Hoofdstuk 1 De Treinreis

507 30 1
                                    

Albus stapt in de trein. Hij zwaait naar zijn ouders. Langzaam komt er beweging in. Hij zoekt naar een coupé, samen met Roos. Ergens achterin de trein is een lege coupé. Roos en Albus gaan er in zitten. Roos pakt een boek dat ze heeft gekregen van haar moeder, Hermelien. Het boek heet: Vertelsels van Baker de Bard. Ze gaat er helemaal in op. Albus verveelt zich en kijkt naar. In die kooi zit een uil. Die uil is van Albus. Hij heet Spector, omdat hij hele scherpe ogen heeft. Het is een ransuil. Naast Roos staat ook een kooi, waarin Hector, haar velduil in zit. Albus kijkt nog steeds naar buiten. Op dat moment komt meneer Snoep met het karretje langs. "Willen jullie wat snoep?" Albus kijkt even naar Roos en zegt dan: "Doe ons maar een doos smekkies in alle smaken." "Oke, dat wordt dan 2 galjoenen." Albus geeft hem het geld en bedankt.

Voorin de trein zit James met zijn vrienden een spel te doen, knalpoker. James is er redelijk goed in, hij wint zelfs 2 keer. Daarna besluiten ze om even niets te doen. Zijn 2 beste vrienden, Marcus en Tomas, lezen beide een boek en James zit een beetje met de sluipwegwijzer te spelen. Op het moment dat hij zegt:" Ik zweer dat ik snode plannen heb" ziet hij de kaart, alleen ziet hij nu nog niemand. James verveelt zich stierlijk en besluit om maar even langs zijn broertje te lopen.

Als hij daar aankomt, ziet hij Albus een beetje zenuwachtig staren en Roos, zoals zo vaak, een boek lezen. Albus merkt hem niet op en James zegt pesterig:" Hé broertje, ben je bang dat je in Zwadderich komt?"
Albus probeert niet te reageren, maar zegt dan toch:" Ach, misschien is het wel beter. Ben ik ook weer van jouw gezeur af." James moet lachen en besluit om even te blijven om zijn broertje gezelschap te houden. Als ze 3 uur later aankomen vlak bij Zweinstein, neemt James afscheid. Hij moet met een koets, en Albus gaat met de boten. Op dat moment schreeuwt Hagrid:"Alle eerstejaars hierheen!" Alle eerstejaars rennen bang naar Hagrid, behalve Roos en Albus. Zij kennen Hagrid al en als Hagrid ze ziet, begroet hij hen hartelijk. " Hé hoe is ie?" Roos en Albus begroeten hem terug. Hagrid zegt nu:" Oké met zijn drieën in een boot!"

Roos zit met Albus en nog iemand in de boot. Hij zegt dat hij Nick Manninger heet. Albus raakt met hem aan de praat en heeft aan het eind van de rit het gevoel dat hij een vriend heeft. Nick wil graag in Ravenklauw of Zwadderich. Albus zegt dat hij in Griffoendor wil.

Aan het einde van de rit, worden ze naar Professor Lubbermans gestuurd, hij zal de sorteerceremonie leiden. Hagrid zegt tegen Albus ter herinnering, dat hij vrijdag op de thee zou komen.

Albus Potter en de nieuwe vijandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu