1: Marktdag

338 17 16
                                    

1: Marktdag 

De zon schijnt genadeloos op me neer terwijl ik de ene na de andere appel pluk en in mijn mand leg. Ik ben nog niet zo lang aan het plukken en de zon staat nog niet op haar hoogste punt, maar toch plakt mijn hemd al op mijn rug. Ook enkele blonden haren die ontsnapt zijn vanonder mijn hoed plakken door het zweet op mijn voorhoofd en hangen voor mijn ogen. Hoe vaak ik ze ook wegveeg, ze blijven hun weg terugvinden om me te storen. Hoewel de hoed mee bijdraagt tot de plakkende haren, het zorgt wel voor schaduw op mijn gezicht én zo vermijd ik een zonneslag.

Ik reik naar een volgende appel, maar mijn hand vangt alleen maar lucht, want deze boom is leeggeplukt. Tevreden klop ik mijn handen af aan mijn broek en tuur naar de zon. Tot mijn verbazing moet ik vaststellen dat de zon al hoger staat dan verwacht, dus dat verklaart de warmte! Maar dat wilt ook zeggen dat het al bijna middag is.

Een blik op mijn mand bevestigd dat het tijd is om een pauze te nemen, want straks loopt hij nog over. Met een zucht zwier ik de goedgevulde mand op mijn rug, maar niet voordat ik een appeltje tegen de dorst uit de mand neem en ik mijn tocht begin naar de schuur. Tevreden met mijn pluk neem ik een grote hap uit de appel en kan een kreun van genot niet onderdrukken, heerlijk!

De appel is niet te zoet, niet te zuur en vooral niet te hard. Waarom iemand een harde zure appels voor hun plezier zou eten, dat gaat mijn petje te boven. Met onze appels kan je veel meer dan ze alleen maar in hun pure vorm eten. Je kan heerlijke appelsap, appelmoes, appelmede en appeltaart maken! Persoonlijk is mede of met andere woorden honingwijn, niet mijn ding, over het algemeen laat ik alcohol links liggen, maar in het dorp zijn ze dol op de appelmede! Bijkomend kan je de appels bewaren op een droge plaats zodat je zelf in de winter ervan kan genieten.

Voor me verschijnt de schuur en ik versnel mijn pas. Nu nog de lading droppen en ik kan naar huis.

***

"Elise!" roept mijn moeder verbaasd als ik onze erf opstap. "Ik wou je net roepen voor het middagmaal."

"Niet nodig. Door de stand van de zon had ik een vermoeden dat de middag gauw zou aanbreken," zeg ik terwijl ik achter mijn moeder de keuken in wandel. "Daarbij, mijn mand was bijna vol. Ik heb de lading al in de schuur gedropt.

"Je timing is ideaal! Je vader is de kar al aan het klaarmaken zodat jullie na het eten naar het dorp kunnen vertrekken, dus ga snel je handen en je gezicht wassen."

Ik ga niet allen mijn handen en gezicht wassen, maar besluit ineens om een proper hemd aan te doen. Zo'n zweethemd is net zo prettig als je zou vermoeden. Zeker als we naar het dorp gaan, dan moet ik er toch een beetje respectabel uitzien?

Twee keer per week gaan mijn vader en ik samen naar het dorp om onze appels te verkopen op de markt. Eén keer per week gaat mijn vader naar het naburig dorp om op hun markt te verkopen. Afhangend van hoe druk het is op de boerderij, mag ik soms mee. Van vader mag ik vanaf mijn 18de verjaardag alleen naar de dorpen om onze appels te verkopen. Moeder vindt het te snel, mijn verjaardag is ook al binnen drie maanden, maar vader denkt dat ik er klaar voor ben en ik denk dat ook!

Op de markten verkopen we de appelen aan zowel de bewoners als aan de handelaren die onze appels verder verhandelen in onze naam. Mijn moeder zegt dat ze worden vervoerd helemaal tot aan de hoofdstad Mavelia en dat ze zelf door de koning en koningin worden gegeten.

Ik ben bereid te geloven dat ze terechtkomen in de hoofdstad. Vanuit hier duurt het een dag om de grens tussen de Vallei van de Wind en het Dal der Levens te bereiken. Dan duurt het nog een dag om naar Mavelia te reizen en dat allemaal met paard en kar. Te voet duurt het zeker nog een dag langer. Maar dat ze in het paleis worden opgegeten, daar geloof ik nu eens niks van! Vampiers drinken bloed, ze eten geen appelen en al zeker niet die van ons.

Van Boerenmeisje naar PrinsesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu