Hoofdstuk IX: Een afleiding met koeien

415 27 6
                                    

Het was al donker toen Halt, Gilan en Arnaut het heuveltje af probeerden te rijden zonder geluid te maken. Ze wisten alle drie dat Bles en Abelard dit prima zouden kunnen doen, maar Schopper... Die was daar niet echt het type voor.

Het paard had de gewoonte om overal gewoonweg door te trappen, hij liep op takjes, op dode bladeren, enzovoort, terwijl de twee Jagerspaardjes juist probeerden om zo'n geluiden zo weinig mogelijk te doen klinken.

Je kon echter niet zeggen dat het paard het niet probeerde, het was immers niet zijn schuldig. En evenmin de schuld van zijn berijder. Schopper was nu eenmaal getraind als strijdros, hij was niet opgeleid als Jagerspaard, zodat je overal en altijd stil kon wandelen, draven of galopperen. Halt keek even achterom naar het paard en zijn berijder, Arnaut.

Zijn ogen sloten zich heftig vanaf het moment dat zijn paard weer een takje raakte, maar de oude Jager glimlachte. Je kon van Arnaut niet zeggen dat hij het niet probeerde, dat zou hij nooit kunnen zeggen,  en dat wist hij, als Grijze Jager. Het was fantastisch van de jonge ridder dat hij tenminste zijn best deed, in tegenstelling van sommige andere ridders uit het rijk.

Hij draaide zich weer om in het zadel en keek weer naar de voet van de heuvel, waar de koeien nietsvermoedend stonden te eten van het veel te korte en te droge gras. Hij keek even naar Gilan, die naast hem reed, ver voorover gebogen in het zadel, de kap van zijn mantel ver naar voren getrokken. "Ben je er klaar voor?" fluisterde hij zijn oude leerling toe. Die keek ook even op, grijnsde kort en knikte. "Helemaal, wacht hier twee minuten en rij dan het laatste stuk van de heuvel af!"

Hij spoorde Bles aan naar beneden te rijden, naar het veldje met koeien. Hij probeerde met veel moeite de poort te vinden in het hek, wat moeilijk was aangezien het midden in de nacht was. Na een paar minuten zoeken had hij iets vast dat op een stevig touw leek, vast het touw dat het hek open en doe moest doen. Hij trok het touw van over een houten paaltje en duwde het hek open. Nog steeds nietsvermoedend liepen de koeien hun hok uit. Dit was een complete verassing!

Wat een vrijheid! De koeien liepen langzaam naar het gras rondom hun hok, om er daar voorzichtig van te eten. Toen alle koeien buiten waren deed Gilan het hok dicht en floot even drie noten naar zijn twee metgezellen op de heuvel. Halt wist wat dit gebaar betekende, maar Arnaut niet. Hij keek vragend naar de oude Jager naast hem, die wist dat hij het zou moeten uitleggen. "Dat gebaard betekend dat de kust veilig is, en het doel uitgevoerd!" De jonge ridder knikte even en volgde hem toen de heuvel af, naar de plek waar de andere Jager stond.

Aan de voet aangekomen stond Gilan hen opgewekt op te wachten, met zijn boog in de hand. "Nu dan," zei hij toen ze bij hem kwamen staan. "Wie is er klaar voor een spelletje koeienslag?"

...

Het was dezelfde avond dat Will toekwam op Dun Kilty. Hij reed zonder pardon door de poorten naar de centrale donjon, een grote, lelijke, van steen gemaakte toren. Hij klom met veel moeite uit het zadel en liep naar de deur, waar twee forse wachters hem tegenhielden. "Wat zijn uw zaken hier, meneer?" vroeg de grootste van de twee. Will keek hen even allebei aan en wist niet goed wat te zeggen. Ze zouden hem nooit doorlaten zonder deftige reden. Maar! Hij zocht even in zijn kraag achter het zilveren eikenblad.

Hij trok het tevoorschijn, zodat de wachters een stap of twee achteruit zetten. Ze wisten allemaal tegenwoordig het verhaal over hoe hun koning vrienden was met de Grijze Jager. En een van die Grijze Jagers was zelfs familie van hem! Ze weken uiteen om Will te laten passeren, die dankbaar knikte en binnen ging. Binnen in de donjon zag het er nog meer somber uit dan de buitenkant van het kasteel. Sean had kennelijk in die paar jaar nog geen moeite gedaan het kasteel te versieren. Ach, dacht Will, dat kwam nog wel.

De Grijze Jager: Heuvels van HiberniaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu