2. De Duivel in het landhuis

177 14 30
                                    

Dat de gedragingen van de uitbater van het boekhandeltje in het dorpje een onuitwisbare indruk op mij - een onzekere, gereserveerde jongeman die normaliter nooit het ruige leven buiten de veilige muren van zijn landhuis opzocht - hadden nagelaten, stond vast. Maar dat ze mij ook 's nachts zouden achtervolgen, dat vond ikzelf ronduit beangstigend. Ik zal u vertellen wat er die nacht gebeurd is, voor u voorbarige conclusies gaat trekken.

U moet weten dat ik me die avond niet meer bij mijn vader gevoegd heb. Ik had me meteen opgesloten in mijn slaapkamer, mijn nachthemd aangetrokken en me verborgen onder de fluwelen lakens van mijn bed; de allesoverheersende kilte die ons landhuis domineerde had ook mijn slaapkamer in zijn greep. Het zachte getik van de regen tegen de ruiten en een roffelende donderslag die bij tijd en wijle door het dal weergalmde overhaalden mij om rillend van de kou te gaan slapen. 

Heel even zweefde ik doelloos rond in de duisternis, heel even had ik geen gedachten, geen angst, geen besef van tijd. Wat later begon zich een beeld op mijn netvlies te vormen. Ik zag voornamelijk donkerte, maar ik meende ook het dansen van een haardvuur te zien, een houten toonbank waarop enkele zilveren kandelaars vol spinnenwebben stonden en daarrond tientallen ebbenhouten boekenkasten, die uitpuilden met boeken. Er weerklonk gemompel in een taaltje dat ik niet begrijpen kon - al drong dat nog niet helemaal tot me door. Ik was onmiskenbaar alleen in het boekenwinkeltje. 

Toch ving ik enkele fluisterende woorden op. "Hoe kom ik aan dit boek? Wie heeft me dat gegeven?" vroeg een stem, die verdacht veel op die van de oude uitbater geleek. Ik keek om me heen, maar ik zag enkel de vlammen van de haard - die slechts een klein deel van de zaak van licht voorzagen - ondanks het beklemmende gevoel dat iemand mij in de gaten hield vanuit de schaduwen.

"Remi!" Deze bloedstollende gil klonk zo levensecht en schel dat de bron van het geluid niet anders kon dan vlakbij zijn. Mijn hartslag schoot pijlsnel de lucht in. Ook al was het een droom, ik kan me alles nog exact herinneren.

Weer krijste de oude heer mijn naam. "Wie heeft dit boek geschreven? Wie is de ziel die door de boeken dwaalt?" 

De wereld leek te draaien voor mijn ogen. Een schreeuw kon ik niet onderdrukken. Ik deinsde achteruit, botste met mijn rug tegen de toonbank, ik hapte naar adem.  Plotseling doofde het haardvuur uit, en met het vuur verdween ook alle licht, alle warmte. Twee ijskoude handen grepen de mijne vast. Een krakerige stem - ik kan hem niet anders omschrijven dan de stem van de Duivel zelf - fluisterde: "Reinhilde."

Bij het horen van die naam sperde ik mijn ogen wijd open en vloog ik overeind in mijn bed. Mijn voorhoofd droop van het zweet, edoch ik huiverde van de kou. Ik verborg mijn gelaat in mijn handen, trachtte mezelf ervan te overtuigen dat dit slechts een nare droom was, dat ik wellicht ziek geworden was van de koude en men dan ijlt van de koorts. Toen ik weer enigszins normaal kon ademen en ik het lef had mijn ogen te openen, keek ik aarzelend rond. Tot mijn grote opluchting bevond ik me echter nog steeds in mijn slaapkamer op de eerste verdieping. Ook deze ruimte was - net als de andere in dit landhuis - enkel gevuld met het broodnodige; in mijn geval een houten hemelbed, een nachttafeltje met een kaars en een boekenkast die de hele zijwand besloeg. De aanzienlijke lege ruimte tussen de meubelen vond ikzelf ronduit beroerd. 's Nachts, wanneer de duistere wolken de toppen van de torens streelden, spreidden inktzwarte schaduwen die mij er menigmaal van weerhielden te gaan slapen, zich uit over deze leegte en als ik uiteindelijk toch overmand door vermoeidheid mijn ogen sloot, flitsten de gruwelijkste taferelen door mijn geest. Dit was zeker niet de eerste keer dat ik een nachtmerrie zo akelig als deze had, en ook de naam Reinhilde was al vaker opgedoken in mijn dromen. 

Ik liet me voorzichtig weer zakken en ging op mijn rug liggen, starend naar het plafond. Mijn ogen sluiten durfde ik niet, uit angst dat diezelfde spookbeelden vrij spel zouden krijgen in mijn hoofd.

De BoekendwalerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu