Hoofdstuk 6

209 29 4
                                    

'Hier moeten we zijn,' zegt Meghan.
Ik laat de plaat zakken en stap er vanaf. Ik strek moeizaam mijn benen. De hele reis duurde een uur of twee, zonder pauze. Na een half uur begon het ook nog te regenen.
We staan op een klein, open veld aan de rand van een bos. Aan de andere kant zie ik een kamp. Hoge gebouwen met prachtige zuilen van marmer. Er staan maar een paar lagere gebouwen.
'Dit is het Lucht kamp,' constateer ik.
Meghan knikt. Er komt iemand aangevlogen, wat duidelijk laat zien dat ze een sterkere inwoner is. Ze heeft lang haar, met een kleur die ik zou omschrijven als een mengeling van blond en wit.
Ze heeft een lang, wit gewaad aan.
Ze landt en knikt naar me. Dan valt ze Meghan in de armen.
'Meghan! Dat is lang gelden,' zegt ze. 'Is dit het meisje?' Ze kijkt me aan.
Meghan knikt. Ze kijkt me lang aan.
'Ik ben Arabella, maar noem me maar Ara,' zegt ze. 'Hebben jullie al een onderkomen?'
Meghan schut haar hoofd. 'We zijn net aangekomen. Ik kan er trouwens toch geen bouwen: daar heb ik de aanleg niet voor. Haar vond ik in een prachtig onderkomen. Wie heeft die gebouwd?'
'I... Ik,' zeg ik verlegen. Ik kijk naar mijn voeten.
'Kan je er nog een bouwen?' Vraagt Ara.
'Niet zo een. Daar heb ik een paar weken aan gewerkt. Ik kan wel iets anders bouwen... Moet het in een boom of op de grond?'
'Op de grond. Ze zoeken meestal vanuit de lucht en dan moet hij onzichtbaar zijn...' Zeg Ara.
Ik knik en ga aan het werk. Van Aarde maak ik een groot gat in de grond, die ik door een beetje water verstevig. Dan versleep ik allemaal takken en zet ze vast met lucht en aarde. Ik bedek het met mos en dode bladeren. Dan stijg ik op en bekijk mijn werk van boven, waarbij ik alles wegblaas wat te veel is.
Als ik weer land en me omdraai naar Meghan en Ara, kijken ze me met open mond aan.
'Wat...?' Vraag ik, verbaasd over hun reactie.
'Ik... Ik wist niet dat je al zo veel kon,' zegt Meghan.
Ik kijk naar de grond. Met mijn ogen volg ik een vogel die langs hipt. Als hij Avan'geline ziet liggen, vliegt het dier verschrikt weg, ook al ligt de tijger te slapen.
'Hoeveel punten heeft je moedervlek?' Vraagt Arabella.
Ik kijk op. Waarom zou ze dat vragen? Ik trek mijn tuniek nog iets verder naar beneden. Mijn moedervlek is best wel privé. Maar... Ze denkt dat ik meerdere punten heb.
'Vier,' mompel ik.
Ze spert haar ogen ver open en Meghan doet hetzelfde.
'Wauw!' Meghan trekt haar mouw naar benden en laat me haar arm zien. Op haar schouder zit een moedervlek met twee punten.
'Ik heb er maar twee, ik beheers water en vuur en...' Verder komt ze niet, want ze wordt afgekapt door een hoog en schel gepiep. Ergens op een van de torens zie ik een vuurtje oplaaien, waar voor heel veel rook zorgt.
Avan'geline springt geschrokken overeind en beging vervolgens woest te grommen.
'Dat is het alarm!' Roept Arabella. 'Jullie moeten je verstoppen.'
We rennen naar mijn hut. Avan'geline duikt er meteen in. Meghan en ik kruipen erachteraan. We zitten er net in, als de eerste wachters van het luchtkamp door de grote poort komen rennen.
'Waarom worden we niet geaccepteerd? Ze lieten meteen het alarm afgaan,' fluister ik.
'Het Luchtkamp is nogal gesloten. De laatste keer dat ze openlijk met andere kampen omgingen, is eh... Er iets gebeurd... Maar dat hoef jij niet te weten.'
Ik knik. Heel voorzichtig kijk ik een stukje naar buiten, recht in het gezicht van een man. We waren ontdekt.

BuitenstaanderWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu