hoofdstuk 2

27 1 0
                                    

Er kwam een man aan rennen en zei geschokt: 'Er ligt een man in.onze paardenstal en hij is ook nog gewond.Wat moeten we doen?'

Iedereen raakte in paniek, toen zei ik: 'Ik ga er heen, ik heb een paar linnen doeken nodig en warm water.'

De bediendes gingen snel aan de slag en somige mensen gingen met mij mee. We liepen snel, maar niet rennend. Niemand mag iets door hebben. Toen we eenmaal in de stal waren zag ik een jongen liggen en hij zag er erg gewond uit, een Pijl door zijn rechterschouder en veel verwondingen aan zijn rug en volgens mij was zijn rechter been ook zwaar geknuist.

'Ik heb wat water nodig.'

Er werd een doek in het water gedaan en zo snel mogelijk aan mij gegeven.

'Bedankt.'

Ik maakte hem schoon en zorgde ervoor dat er geen infectie in de wonden kan komen. Ook dat al het bloed weg is.

Ik was net klaar toen de dokter er aan kwam.

Hij was heel paniekerig en zie: 'Wat is er aan de hand?'

Ik keek de dokter aan en wees naar de jongen op de grond. 'Wat denkt u, er ligt een zwaar gewond iemand hier.'

'Íedereen aan de kant, ik moet de jongen onderzoeken.'

De dokter duwde meerdere mensen aan de kant. Na een tijdje aandachtig kijken zei hij opgelucht: 'Ik zie dat hij wel weer zal herstellen, de wonden kunnen mooi hele, maar iemand moet die pijl uit zijn schouder trekken.'

Een man zei: 'Ik doe het wel, het zal hem niet veel pijn bezorgen.'

De dokter knikte en gaf hem nog een paar aanwezig en hij trekte de pijl er uit. De jonge gilde van de pijn en zei: 'Haal dat ding er nou gewoon ...' Verder kwam hij niet met zijn zin, want hij was weer buiten weste. De man trok nu in een keer de pijl er uit en de dokter verbinde de wond.

Ik zie: 'We kunnen hem niet hiet laten liggen, maar we kunnen hem naar mijn kamer dragen. Daar zal hij veilig zijn voor de komende tijd.'

De mensen knikte en een paar sterke mannen tilde hem van de grond, we liepen zo snel als we konden met hem. Niemand anders mag het niet weten, behalve de mensen die er nu zijn.

We kwamen in de keuken en ik zei tegen Juliet: 'Wil je wat soep voor hem maken, hij moet weer op krachten komen.'

Ze knikte en ging aan het werk ik liep snel door naar mijn kamer en zag dat ze de jongen op mijn bed hadden neergelegd. 'Ik zal voor hem zorgen, jullie mogen van mij gaan en ieder van jullie krijgt van mij een gunst. Wanneer jullie mijn hulp nodig hebben zal ik doen wat ik kan.'

De dokter zie: 'Om de twee dagen moet je zijn verband verwisselen, zorg er ook voor dat hij wel wat eet.'

Iedereen liep weg en toen kwam Juliet met wat soep binnen. 'Bedankt Juliet.'

Ze keek mij aan en zie: 'Kan ik nog iets voor mij doen?'

'Zou je een nieuw stel kleren voor hem willen regelen, die heeft hij wel nodig.'

Juliet zei: 'Ik zal kijken wat ik kan regelen'

Ook Juliet liep weg en ik bleef alleen achter met de jongen.

-auters note-

Het avondtuur is begonnen, maar nu? Zal Fanilia de jongen echt helpen. Zal hij zijn naam aan haar geven als hij een groot geheim met zich mee draagt. Hoe is hij bij hun terecht gekomen?? Het volgende hoofstuk is een flashback van de jongen.

Fanilia (on hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu