Hoofdstuk 1

396 18 0
                                    

Daar is het weer, het onvermijdelijke geluid. Het geluid waarvan ik elke keer hoop dat ik het niet hoef te horen. Maar dat is natuurlijk onmogelijk, je kunt moeilijk iemand neer schieten zonder een knal te horen. Ik weet niet waarom, maar de knal bevestigt het voor mij steeds, die knal bevestigt dat ik het weer heb gedaan.

Ik weet niet eens wie deze man was, of hij een gezin had, wat voor werk hij deed en waarom ze hem dood wilden hebben. Misschien vermoord ik wel willekeurige mensen zonder reden, ik weet het niet eens. Je zou natuurlijk denken dat het moorden vanzelf wel gaat wennen, maar dat is absoluut niet zo. Al vier jaar lang sta ik elke dag met een brok in mijn keel op. Elke nacht denk ik dan ook na over de persoon die ik heb neergeschoten.

Ik denk na over de familie van die persoon, over de pijn die zij wel niet zouden moeten lijden. Ik denk na over de toekomst dat die persoon nog zou kunnen hebben, maar ik denk vooral na over mijzelf.

Aarzelend draai ik me om en ik loop de loods uit en kijk niet meer om naar het dode lichaam dat daar ligt.

De koude december wint snijdt in mijn wangen en langs mijn voorhoofd. Ik trek mijn sjaal wat hoger op en loop snel door naar de auto. De zilveren BMW staat al klaar en ik stap snel in. Jack zit aan het stuur en rookt een sigaret.

Jack is een grote stevige man van ongeveer veertig jaar met ravenzwarte haren en bruine ogen. Je zou eerder denken dat iemand zoals hij die moord zou doen. Maar nee, de hoge piefen van deze bende willen geen onnodig risico lopen. De vuile klusjes worden dus opgelost door mensen zoals ik.

"Gelukt?" vraagt hij bot. Ik knik en ik bijt op mijn lip. Nee, van Jack kan je geen sympathie verwachten. Hij is de koudste man die ik ooit in mijn leven ben tegengekomen. Ik hoorde eens van iemand dat hij zijn eigen kinderen en vrouw heeft vermoord omdat zijn vrouw vreemd ging.

Ik praat moorden niet goed, maar ik kan het me ergens nog wel voorstellen dat je uit een opwelling je vrouw vermoordt, maar je eigen kinderen? Dat is ziek.

Jack ken ik ook al vanaf het begin, ik ben nota bene aan hém overgedragen.

Mijn ouders waren straatarm en hadden zes kinderen, ik was de jongste en werd altijd al als een grote last gezien. Mijn vader had blijkbaar veel connecties met bendes en heeft mij dus als het ware verkocht vier jaar geleden.

Ik kan me niet voorstellen dat ouders zo iets kunnen doen. Door mij weg te doen hadden ze dan misschien meer eten, maar je eigen kind is toch belangrijker dan een beetje extra eten?

Mijn ouders waren dus blijkbaar niet de enige, want ik deel een kamer met vier andere mensen van mijn leeftijd. Alle vijf zijn we doodsbang om te vluchten. We hebben zo vaak vluchtplannen bedacht, maar zijn altijd tot de conclusie gekomen dat ze ons toch wel zullen vinden. Overal in het land is de bende actief.

Jack start de motor en we rijden weer terug naar het 'hoofdkwartier'. Het is eigenlijk meer een krot, maar anders zou het veel te erg opvallen.

"Morgen heb ik weer een klusje voor je," zegt Jack. Ik kijk hem even aan. Hij grijnst vals terug en direct kijk ik weer uit het raam.

Ik dacht altijd dat ogen niets zeiden, maar sinds Jack weet ik zeker dat er wel degelijk mensen zijn met duivelse ogen. Als je in zijn ogen kijkt lijkt het wel alsof je verdrinkt in de negativiteit. Alsof de pijn van al zijn slachtoffers in zijn ogen geschreven staat.

Zou dat bij mij dan ook zo zijn..?

Zelf zegt Jack wel eens dat ik geen medelijden moet hebben met die mensen omdat ze zich vaak zelf in die problemen verwikkeld hebben.

Maar soms is dat niet zo, ik heb wel vaker een kind moeten vermoorden om druk uit te oefenen op hun daadwerkelijke slachtoffer. Maar aan die momenten denk ik liever niet terug, het is té pijnlijk. En ik weet dat Jack het anders toch wel doet als ik het zou weigeren.

Ruined hopeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu