Veranderd

125 14 0
                                    

Een verplaatsing in de lucht maakte een figuur in een donkere grot wakker, hij haalde zijn bruine haar uit zijn gezicht, wat na al die jaren een blauwe gloed had gekregen. Pas toen hij geluid hoorde opende hij zijn ogen, die knal blauw waren. Na meer dan een eeuw te hebben gezeten stond hij op en vroeg zich af waarom zijn rust verstoord werd. Iemand gekleed in donkere gewaden probeerde binnen te komen, zonder succes. Quaris lachte voor het eerst weer sinds tijden, degene die binnen wilde komen was niet goed voorbereid. Maar toch maakte hij zich zorgen, want hoe had deze persoon de rots gevonden of überhaupt de planeet? Het was op dit moment namelijk één van de vijf jaar waarin het helemaal donker was. Quaris concentreerde zich en sloot zijn ogen, hij gebruikte bijna al zijn kracht om zijn zicht te gebruiken. In een soort droomtoestand zweefde zijn geest door de gangen naar de plek waar de onbekende persoon stond. Het was vreemd, er stond iemand maar ook weer niet. Hij zweefde een rondje om de persoon heen die geen vaste vorm had. Een veranderaar! dacht Quaris verschrikt, hij had altijd gedacht dat het mythen waren. Hij nam een beetje afstand en bekeek de veranderaar wat beter, uiteindelijk nam het een vaste vorm aan, die van een vrouw. Ze deed de kap van haar mantel naar beneden en haar witte haren kwamen tevoorschijn. Met moeite herkende hij tussen de rimpels door een gezicht uit zijn verleden. Quaris hart sloeg een slag over, hij dacht dat ze dood was. Dit is vreemd, dacht Quaris en bekeek haar nog even goed, zou ze naar hem opzoek zijn? Ze haalde een vreemd apparaat onder haar mantel vandaan, 'Wat is dat?' vroeg hij, ook al wist hij dat zij hem niet kon horen. Het apparaatje maakte een vreemd geluid, ze richtte het naar hem toe en het apparaat begon gek te doen. Voorzichtig ging Quaris naast haar staan en keek op het apparaatje, hij snapte er niks van, waar stonden al die tekens voor?

'Waar ben je?' fluisterde ze en keek zoekend om zich heen. Met een zucht stopte ze het apparaat weer onder haar mantel en liep weg. 'Waar ga je heen?' vroeg Quaris, het apparaatje maakte weer gekke geluiden. Quaris dacht na, als het zijn stem kon meten kon hij haar aandacht trekken. 'Vi, waar ga je heen?' vroeg hij, harder dan eerst en het apparaat begon op hol te slaan.
'Quaris?' vroeg Vi.
'Ik ben hier!' antwoordde hij, Vi draaide zich om en keek in zijn richting.
'Waar ben je?' vroeg ze.
'Hier, vlak voor je neus,' Vi kwam steeds dichter bij. 'Ik ben hier,' zei hij nu op een zachtere toon. Ze zuchtte. 'Waarom kan ik je niet zien? Ik weet dat je er bent.' Ze ging met haar hand over de rots heen en begon te veranderen. Gespannen observerende Quaris haar, welke vorm zou ze aannemen? Hij knipperde één keer met zijn ogen en ze was verdwenen. Waar is ze heen? dacht hij zoekend naar een levensvorm in zijn omgeving. Een verplaatsing in de lucht verraadde haar, ze was in de rost. Quaris vroeg zich af hoe ze dat had gedaan en ging de rost weer in. Nu kon hij haar horen, voetstappen, ze kwam dichterbij, zijn geest keerde terug naar zijn lichaam en hij wachtte.

Het leek uren te duren tot ze eindelijk de goede gang had genomen, voorzichtig liep ze verder. Ze kwam in een open ruimte, al was dat niet te zien in het donker. Vi zag links van haar een licht en paste haar ogen aan. Ze liep de gang in en kwam in een grotere ruimte waarvan de muren bezet waren met edelstenen. Dit maakte zoveel indruk op haar dat ze de gedaante in het midden van de ruimte niet zag. Pas toen de gedaante opstond zag ze hem. 'Quaris?' vroeg ze met een trillende stem. Hij keek haar glazig aan. Hij leek bijna niet meer op de Quaris die ze kende, ze herinnerde hem veel minder... blauw. 'Vi?' vroeg Quaris en liep voorzichtig haar kant op. Voorzichtig raakte Vi zijn wang aan. 'Wat is er met je gebeurt?' vroeg ze, haar stem sloeg over en ze omhelsde hem. 'Iedereen dacht dat je was gefaald, we dachten dat je dood was.' Quaris probeerde zijn emoties onder controle te houden, maar voor het eerst sinds tijden voelde hij zich weer een mens. 'Hoe lang geleden is het?' vroeg hij, Vi liet hem los en keek hem in de ogen aan. 'Al meer dan honderd jaar.'
'Hoe kan jij dan nog leven?' Vi probeerde deze vraag te ontwijken, dat zag hij.
'Ik leef gewoon langer,' was haar antwoord, maar Quaris wist dat het kwam omdat ze een veranderaar was.
'Maar wat is er gebeurt? Waarom is je haar zo blauw en je ogen?'
'Dat is een heel lang verhaal,' lachte hij. 'Meer dan honderd jaar lang,' voegde hij eraan toe met een knipoog. Een glimlach vormde zich op Vi's gezicht. 'Je bent ook niet veranderd.' Quaris moest lachen, het was fijn om weer gezelschap te hebben. 'Mag ik je verhaal nog horen, van nadat je eropuit werd gestuurd?'
'Vooruit,' zei hij en begon met zijn verhaal.

Vi bleef de hele tijd stil, Quaris kreeg het gevoel dat ze in slaap was gevallen, dat deed ze vroeger namelijk ook wel eens. 'Dus als ik het goed begrijp,' zei Vi nadat hij klaar was met zijn verhaal 'Wordt je hier vast gehouden door de bewaker van het lot?' Terwijl ze dat zei kwam Quaris er achter hoe dom het eigenlijk klonk. 'Je denkt zeker dat ik dit verzonnen heb?' vroeg hij, Vi schudde haar hoofd. 'Nee, dat denk ik niet. Hoe zou je anders zo lang kunnen blijven leven?' Daar zat wat in, maar hij vertrouwde haar niet helemaal, want waarom zou je pas na honderd jaar opzoek gaan naar iemand waarvan de kans groot is dat hij niet meer zou leven? 'Ik heb mijn verhaal verteld, nu mag jij,' zei hij. Vi dacht na. 'Oké dan,' zei ze.

'Nadat jij op de planeet was gezet gingen er allemaal dingen mis in het schip, de systemen werkte niet meer en het leek alsof we gehackt waren. De motoren begaven het en het schip ontplofte, dat zul je zeker wel hebben gezien.' Quaris knikte, de eerste dag van zijn reis had hij een explosie in de lucht gezien en beschouwde iedereen als dood. 'Ik beschik over bijzondere krachten, waardoor ik ook ouder wordt dan de meeste mensen,' ging ze verder. 'Die krachten hebben mij gered. Ik heb maanden door de ruimte gezweefd, hopend een bewoonde planeet te vinden. Ik kwam aan op een kleine planeet met een stel bomen en een rare soort konijnen. Daar heb ik meer dan tien jaar gezeten, zonder hoop dat ik ooit nog thuis zou komen. Het kwam als een schok toen er een ruimteschip in de lucht verscheen. Ze hebben de techniek in de jaren dat onze families op weg waren zo veel verbeterd, van de reis die wij hebben gemaakt is de reistijd gehalveerd!' Quaris haalde zijn wenkbrauwen op, maar dit verklaarde nog niet alles. 'Het schip was gestuurd om de brokstukken van ons schip op te ruimen. De kapitein van het schip wilde eerst een stop maken voordat ze het laatste stuk naar deze planeet vlogen. Zo hebben ze mij gevonden en ben ik eindelijk terug gekeerd naar de dichtstbijzijnde bewoonde planeet. Na er bijna tachtig jaar te hebben gewoond vroeg ik mij af wat er met jou was gebeurt, ik had niks meer van je gehoord in de afgelopen tijd.'

Quaris voelde zich een beetje beledigd, pas na negentig jaar ging ze zich pas zorgen over hem maken. 'Ik kocht een schip, klein maar snel. Ik reisde hierheen en de rest van het verhaal weet je.' Quaris knikte alleen, hij geloofde geen woord van wat ze zei.
'Dus?' vroeg Vi. 'Blijf je hier nog? Of ga je mee terug?'
'Ik zit vast aan mijn lot, ik kan niet zomaar weg,' was zijn antwoord.
'Moet ik nog iets voor je doen?' Quaris schudde zijn hoofd.
'Jij gaat zeker terug naar huis?'
'Ja, maar ik ben ook van plan, voordat ik één wordt met de aarde, de thuisplaneet van onze voorouders te bezoeken.'
'Wat wil je daar doen?'
'Kijken of de missie bewaard is gebleven.'
'En dan?'
'Zorgen dat hij veilig wordt opgeborgen.' Ze maakte aanstalten om weer te vertrekken, maar bleef nog even staan. 'Misschien zie ik je nog een keer,' zei ze. 'Zo niet hoop ik dat je snel van je vloek af bent.' Ze omhelsde hem en gaf hem een kus op zijn wang. 'Dat de ster je pad mag verlichten in donkere tijden,' zei ze en liep weg, Quaris alleen achterlatend. Toen ze weg was ging hij weer zitten, hij voelde een trilling en wist dat haar schip opsteeg. Ze had gelogen, dat voelde hij, maar wat was de echt waarheid dan? En waarom noemde ze het een vloek? Hij liep naar de gang toe en telde de strepen die hij in de muur had gekerfd, over 253 jaar zou zijn lot volbracht zijn.

*Tot hier "herschreven"

De rode VuursterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu