• Hoofdstuk 2 •

162 29 11
                                    

Met een vochtig doekje probeert Lucy de zweetdruppeltjes die over zijn gezicht lopen weg te vegen. De verkoeling doet hem goed en hij glimlacht dankbaar naar haar. Intussen waagt Lucy een poging tot het vervangen van zijn infuus. Het dingetje gaat maximaal twee dagen mee, daarna begint het langzaamaan los te laten. Deze jongen draagt het infuus al minstens vier dagen, heeft ze gehoord van een vriend van hem. Maar toch kan dat niet de reden zijn dat hij er zo slecht aan toe is. Hij heeft immers geen verhoogde bloedsuiker en er zijn ook geen ketonen in zijn bloed te meten.

Net als Lucy klaar is met het prikken van het infuus in de buik van de jongen, klinkt het geluid van haar telefoon.

"Ik ben zo terug," mompelt ze, in de hoop dat de jongen hoort wat ze zegt.

Ze kijkt op het schermpje en ziet dat Agnes, de medeoprichter van de stichting, belt. Agnes heeft zich de administratieve functie toegeëigend, nadat Lucy weigerde. Hoewel Lucy degene is geweest die het medicijn heeft gecreëerd, wilde ze de roem niet. Naar haar mening was dit bij Agnes in betere handen. Zij geniet altijd met volle teugen van de aandacht die ze krijgt. Dus Lucy besloot de baan die haar werd aangeboden af te wijzen en liet Agnes de grote baas worden. Hoewel de vrouwen veel in innerlijk verschillen, klikt het goed. Al sinds het begin van de middelbare school zijn de twee onafscheidelijk. Ze vullen elkaar goed aan. Beide vrouwen zijn gelukkig met de functie die ze binnen de stichting vervullen.

"Hey Lucy, hoe is het met je? Ik hoorde van Keeth over die zieke jongen, heftig zeg. Kan je dat een beetje hebben?"

"Hoi. Met mij gaat het wel hoor. Ik maak me wel veel zorgen om hem. Het gaat slecht."

"Ja, dat hoorde ik ook van Keeth, maar hij redt het wel. Ik hoorde net dat ze in het laboratorium een mogelijke reden hebben gevonden."

Lucy zucht van opluchting, "Gelukkig. Wat denken ze dat het is?"

"Jacob was zoals gewoonlijk weer een beetje vaag, maar het kwam er volgens mij op neer dat de verkeerde delen van zijn DNA zijn aangetast. Maar volgens Jacob is dat makkelijk te herstellen. Het lijkt me moeilijk, maar volgens hem is er geen reden tot paniek."

"Ik ben blij dat je belt. Ik maakte me echt zorgen toen ze zeiden dat hij het niet ging redden."

"Dat snap ik. Gaat het voor de rest een beetje met je?"

"Gaat wel. Beetje moe alleen."

"Snap ik, meid. Het is ook heel intensief. Goed op jezelf passen hoor, anders heb je daar alleen maar jezelf mee."

"Dankjewel, zal ik doen."

"Goed zo. Als ik morgen tijd heb, zal ik eens langskomen om bij te kletsen. We hebben elkaar immers al zo lang niet meer gezien."

"Gezellig. Dan zie ik je hopelijk morgen. We houden contact. Succes nog vandaag."

De vrouwen zeggen elkaar gedag en gaan verder waar ze gebleven waren.

Keeth heeft zich gemeld om voor de jongen te verzorgen. Zijn situatie verslechterde vanaf gistermiddag zo snel, dat hij continue privé verzorging krijgt. Lucy wenst haar succes en gaat langs de laatste kamers om het medicijn toe te dienen.

Met beleid drukt Lucy de laatste spuit van vandaag in de arm van een man. Zonder dat hij een spier vertrekt, laat ze de tweede spuit in zijn arm verdwijnen en geeft ondertussen het teken dat hij zijn arm wat mag laten ontspannen. Ze drukt hem leeg en vloeistof verspreidt zich in het lichaam van de man. Lucy heeft het altijd fascinerend gevonden hoe prikken mensen met diabetes niks doen. Voordat ze dit werk ging doen, werkte ze in een ziekenhuis in de omgeving van Amsterdam. Hier waren mensen die een scène maakten om een prikje aan de orde van de dag. Maar hetgeen mensen met diabetes allemaal gemeen lijken te hebben is dat ze niet op of om kijken voor een spuit, het lijkt voor hen vanzelfsprekend te zijn.

De oplossing (diabetes-verhaal)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu