Het sleutelgat

1K 34 8
                                    

Matthy's POV:
Ik kom onder het bureau vandaan en check de ramen. De wolven zijn weg. Ik zie Milo zijn bloed op de grond liggen.
Snel open ik alle kasten.
Al snel zie ik een rood doosje, met een kruis erop.
"Miel, de wolven zijn weg." Ik veeg de stof van het doosje. Hij ligt er blijkbaar al heel lang.
"Kom, we gaan even op een stoel zitten." Ik haal Milo onder het bureau vandaan en zet hem op een stoel.
Ik open het doosje op het bureau.
Verband, ontsmettingsmiddel, pleisters, pijnstillers.
"Hoe ga ik dit ooit doen?" Ik zucht.
"Matt, er is hier een verwarming, kijk." Milo wijst naar een verwarming.
Ik kniel neer bij de verwarming en zet hem aan.
"Ik hoop dat hij het nog doet, we merken het vanzelf wel." Ik richt me weer op het kistje.
"Ik ga ontsmettingsmiddel erop doen, dat doet denk ik heel erg veel pijn." Ik pak een doekje en hou het flesje er tegen aan.
"Hier." Ik hou van hand uit. "Gewoon knijpen."
Milo pakt mijn hand en ik hou het doekje klaar.
"Klaar?" Vraag ik.
Milo knijpt zijn ogen dicht en knikt. "Ja."
Ik hou het doekje tegen de grote wond.
Milo knijpt heel hard in mijn hand.
"Tering." Zegt hij zacht. "Au, au, au, au."
Ik verwissel het doekje snel met verband.
"Hoop dat dit genoeg is." Ik sta op en aai over zijn arm. "Gaat het?"
Milo knikt. "We moeten gewoon nog even niet op avontuur gaan, oké? We zitten eindelijk veilig."
Ik ben het met hem eens.
Maar we moeten nog 2 dagen.

Milo's POV:
"Matt, check eens dat kastje daar? Ik denk dat er best wel iets te vreten in kan zitten." Zeg ik als ik een ongeopend kastje spot.
Matt trekt hem open. Ik zie aan zijn gezicht dat hij iets heeft gevonden.
Hij houdt 4 flesjes water en 2 energie repen omhoog.
"Alsof ze wisten dat we hier zouden belanden." Ik neem grijnzend een flesje water aan.
"Er liggen ook van die yoghurt bakjes met muesli erop, weet je wel?" Matt gaat naast me zitten en neemt een slokje van zijn water.
"Goed ontbijt." Ik zet het flesje op tafel en gluur naar buiten. Het is heftig aan het sneeuwen.
Ik kan jammer genoeg niet opstaan, anders was ik wel even door het hok gaan speuren.
"Misschien ligt hier ergens een oplader. Dat zou fantastisch zijn. Hier kunnen we misschien iemand bereiken." Zeg ik, terwijl ik het dichtstbijzijnde laatje opentrek.
Matt staat gelijk op. "Ik heb wel iets gezien, maar dat was voor een Samsung, denk ik."
Ik zucht. "Beter zoeken. Er is vast wel iets."

Matt heeft elk laatje, elk hoekje, elk plankje doorzocht, maar nee. Geen lader.
Hij heeft wel handschoenen gevonden.
Nu zit hij op een stoel, met zijn hoofd in zijn armen. Hij slaapt, denk ik.
Mijn been doet zoveel pijn, ik kan wel schreeuwen.
Ik kijk goed om me heen.
De lucht is niet te zien. Ik zie alleen maar sneeuw.
Onze verwarming doet het. Het is lekker warm.
Opeens zie ik een soort deur.
Een sleutelgat, in ieder geval.
Zou daar iets zijn?
Ik draai me om naar Matt, maar ik wil hem eigenlijk niet wakker maken. Hij kan de rust wel gebruiken.
Met verschrikkelijke pijn in mijn been, sta ik op.
Ik begin bij de kast. Geen sleutel.
In de laatjes daaronder, vind ik de Samsung lader, een verloren pleister, een haarspeld en een wekker.
Apart.
In het laatje onder het bureau, liggen alleen maar papieren.
Alles is in het Duits geschreven, dus ik kan de helft maar lezen.
Ik draai me om naar de deur. Misschien kan ik door het sleutelgat heen kijken.
Met één oog dichtgeknepen, kijk ik met het andere oog door het sleutelgat.
Ik zie een soort zadel. Zou het van een voertuig zijn?
Voor de rest zie ik niet zo veel.
Ik besluit weer te gaan zitten. Ik wacht wel tot Matthy wakker is.

Ik heb de wekker gepakt en ik check hoe laat het is.
16:43
Ik zit hier al een hele middag, maar Matthy slaapt nog steeds.
Misschien moet ik hem toch maar wakker maken.
Ik schud hem wakker. "Matt, word wakker."
Hij draait zich snel om. "Jezus." Hij wrijft in zijn ogen, als hij ziet dat ik het ben.
"Sorry, wilde je niet laten schrikken." Zeg ik.
Matt zijn blik gaat gelijk naar mijn been.
"Hoe gaat het?" Hij wijst naar de wond.
"Pijn, maar ik kan ermee leven." Ik sta moeizaam op.
"Kom, ik heb iets gevonden." Zeg ik.
Matt loopt achter me aan.
Ik wijs naar het sleutelgat. "Kijk er ff doorheen."
Matthy bukt, zodat hij kan kijken.
Zijn mond valt open. "Is dat een sneeuwscooter?"
Holy shit, daar had ik nog niet over nagedacht.
Een sneeuwscooter.
"Ik hoop het, maar ik heb geen sleutel." Zeg ik.
Matt zucht en opent een energie bar. Hij breekt hem in tweeën en geeft de helft aan mij.
Denkend aan een oplossing, eten we een van de weinige energie barretjes op.

Ik heb mijn jas uitgedaan, zo warm is het al weer.
De verwarming werkt perfect.
"Miel, dit dan?" Matthy houdt de haarspeld omhoog.
Jezus, dat ik daar niet eerder aan had gedacht.
"Probeer eens?"
Matthy loopt naar de deur terwijl ik toekijk hoe hij de haarspeld in het sleutelgat steekt.
Hij wrikt de speld een beetje rond, tot we 'klik' horen.
"Oh mijn God." Mijn mond valt open.
De deur gaat krakend open.
Daar staat een oranje sneeuwscooter.
Luxe, al zeg ik het zelf.
"Holy shit." Matt loopt naar de scooter en gaat met zijn vinger over de lak.
Op één been hinkel ik naar de sneeuwscooter.
Wauw.
"Komen we hiermee weg? Door die dikke sneeuw?"
Matthy knikt langzaam, terwijl hij kijkt naar de onderkant van de sneeuwscooter.
Hij is best hoog, en de ski's aan de onderkant zijn breed.
Je kan makkelijk sturen, zo te zien.
"Komen we wel doorheen. Hij is hoog." Zegt Matt.
Ik glimlach. Komen we hier eindelijk weg?
"Hoe snel gaat 'ie, denk je?" Vraag ik.
"Sneller dan de wolven." Matthy glimlacht naar me en klopt met twee handen op mijn schouders.
"Pak je spullen, we gaan naar huis."

————
Dit is nog niet het einde, hoor😙
Gaan ze de andere jongens nog zien?
Zijn zij überhaupt wel veilig aangekomen?
Oja, ik wil jullie trouwens ontzettend bedanken voor de 1,12k reads op deze story. Echt bizar.
Mijn andere story "goud" heeft ook al 1,4k🤭
DANKJULLIEWEL❤️
Heb nieuwe pfp trouwens :)

Bevroren hart Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu