3. Waarin Chaoxing een kat knuffelt tegen emotionele schade

22 5 11
                                    

De klauwen sneden de puntjes van mijn pony af terwijl Hein me aan mijn capuchon naar achteren trok. Hij ving me op in zijn armen. Een zure geur die mijn maag om liet keren vulde mijn neus terwijl de guǐ op vier ledematen landde op de plek waar ik enkele seconden geleden stond. Hein klakte afkeurend met zijn tong.

'Bescherm haar!' beval hij Ossi terwijl hij de zwarte kat in mijn armen duwde. Ossi gaapte alleen waardoor zijn vlijmscherpe hoektanden tevoorschijn kwamen.

'Waartegen gaat Ossi me beschermen? Een muis?' Mijn stem was scheller dan ik wilde en Ossi's oren schoten omhoog alsof hij beledigd was door mijn woorden. Hein stapte naar voren, zette zich tussen de guǐ en mij in.

'Tegen emotionele schade en stop met me af te leiden!' De jongen keek over zijn schouder naar me toen de geest naar hem uithaalde. Heins naam was niet op tijd mijn keel uit om hem te waarschuwen. Alsof hij ogen in zijn achterhoofd had, bracht hij de zeis omhoog om de guǐ weg te kaatsen.

De guǐ siste naar Hein die zijn bloedrode zeis met twee handen ronddraaide. Beide hielden elkaar in de gaten, nauwlettend op elkaars bewegingen.

'Ze is geen voer, keer terug naar je koning.' Hein vernauwde zijn ogen, maar als de guǐ hem kon verstaan, was dat absoluut niet te merken. De kwade geest sperde al zijn ogen wijd open waardoor de meerderheid van zijn gezicht wit leek. Alsof een elastiek hem voortduwde, schoot de guǐ vooruit. Zijn klauwen volledig uitgestrekt en klaar om de wachter van de hemel en hel aan stukken te scheuren. Hein schoof zijn voet naar achteren en pareerde de aanval behendig met zijn zeis. De geest ontweek Heins slag die daarna volgde.

'Moeten we iets doen?' vroeg ik Ossi die nog steeds in de veilige kribbe van mijn armen lag. Om een vreemde reden, hielp het dat de kat zo rustig was in mijn armen. Iets in me vond het stom meer in paniek te zijn dan een kat. Ossi likte zijn poot, hij was ervan overtuigd dat we ons geen zorgen hoefden te maken, denk ik. Misschien had hij ook geheime krachten, Hein liet hem mij ook beschermen in plaats van andersom.

Hein viel dit keer aan. Zijn voeten vederlicht terwijl hij richting de achteruit deinzende guǐ stormde. Zijn spieren bolden onder zijn shirt terwijl hij de zeis met een bliksemsnelle pirouette door de arm van de kwade geest te duwen. De losse onderarm viel op de grond en siste alsof het verbrandde aan de buitenlucht. De guǐ schreeuwde, maaide met zijn klauw vlak langs Hein die de lucht in sprong met een kracht die niet menselijk was. Zijn ogen gloeiden haast goud terwijl hij gefixeerd was op de kwade geest en zijn zeis van hoog boven zijn hoofd naar beneden sloeg.

De guǐ schokte, zijn lichaam spartelde terwijl de rest van zijn bovenarm op de grond plofte als een aardappelenzak. Heins zeis droop een paarse vreemde vloeistof en een zure geur overheerste in de lucht. De geest schreeuwde, een kreet die door merg en been ging terwijl donker slijm langzaamaan uit zijn schouder droop om de wond te dichten.

Hein ontweek de spontane uithaal van de guǐ door naar achteren te leunen. De klauwen sneden vlak langs zijn gezicht, maar de jongen had duidelijk vertrouwen in zijn bewegingen. Het was haast onwerkelijk om te zien hoe iemand zo snel kon bewegen.

'Laat mijn zeis het wapen zijn dat leven en dood verbindt.' Hein zei de woorden luidop als een soort spreuk, zijn zeis lichtte op met elke lettergreep die hij uitsprak. 'Laat mijn handen hem begeleiden naar de vergetelheid, omdat zijn ziel al te ver heen is.'

De guǐ beefde bij zijn woorden, alsof hij wist dat zijn einde naderde. Hein hief zijn zeis op die energie uit de buitenlucht verzamelde tot het witheet was.

'Laat het Universum je-' Als een wanhopige laatste poging, gromde de kwade geest. Hij lanceerde zichzelf op de jongen. Hein viel op zijn knieën om de aanval te ontwijken, waardoor de guǐ nu tussen ons in terechtkwam. 'Hé, ik was nog niet klaar!'

Tot De DoodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu