Liefde is een leugen (2)

118 10 2
                                    

'Zijn mond bleef op slot, terwijl zoute tranen als een rivier over mijn wangen stroomden.'

Het moment dat zijn berichten op mijn telefoon verschenen, leek er een vonk tussen ons te ontstaan. Het was alsof hij een onstilbare passie had om mij voor zich te winnen. Elke keer dat mijn telefoon een melding gaf, hoopte ik vurig dat het hem was – Koen, mijn eerste project. Maar ik mocht niet afdwalen . Ik mocht niet vergeten dat mijn vader me voortdurend aanwijzingen gaf, zelfs als ik ze negeerde. Want ergens, in mijn achterhoofd wist ik dat wat ik deed totaal fout was.

Weken verstreken, en wat ooit begon als een eenvoudige sms om het feit te overbruggen dat hij me al zo lang niet had gezien of gesproken, veranderde in iets veel diepers. In het begin was hij als de dood om me toe te voegen op WhatsApp, maar beetje bij beetje groeide het vertrouwen tussen ons. We hadden urenlang met elkaar gevideobeld, en na al die moeite leek ik eindelijk de hond aan het lijntje te hebben. Het gevoel van macht kwam weer terug dus ik bleef glimlachend doorgaan.

Toen vroeg hij me mee op date, naar de duinen waar we elkaar na al die jaren weer zouden ontmoeten. Gelukkig had hij nog niets door van mijn bedoelingen. Je zou je waarschijnlijk afvragen waarom ik dit deed. Wat ooit gevuld was met liefde, was nu veranderd in een verlangen naar wraak. Ik wilde de leegte in mezelf opvullen door de liefde van anderen te veranderen in pure angst.

Toen ik de vermoeiende reis naar de duinen maakte, zag ik iets dat al mijn verlangens voedde. Daar lag een prachtig gestreept picknickkleed op het zand, wit met rood, met een gouden kandelaar waar rode kaarsen in stonden en een vaas met twee zuivere witte rozen. De geur van Italiaans eten dreef me tegemoet. Toen ik verder liep, zag ik dat Koen er nog mooier uitzag dan ik me had voorgesteld. Zijn ogen hadden de kleur van de zee, terwijl mijn ogen de kleur van het zand waren. Het voelde alsof we perfect bij elkaar pasten. Maar ik mocht mezelf niet toestaan verliefd te worden. Hij keek me aan met een verleidelijke blik, en ik ving een vleugje citrus en sandelhout op van zijn parfum. Zijn diepblauwe pak harmonieerde perfect met de zee op de achtergrond en zijn prachtige ogen. Hij zwaaide naar me, en zijn zwoele blik veranderde plotseling in nervositeit. Hij was zo nerveus dat een druppeltje zweet over zijn voorhoofd parelde. Ik zwaai snel terug, en ik probeer zijn onzekerheid na te bootsen, tot in het kleinste detail. Eigenlijk ben ik helemaal niet bang. Waarom zou ik bang zijn voor iemand die ik van plan ben aan het lijntje te houden?

Ik ren snel naar het kleedje en doe alsof ik enthousiast ben om hem te zien. Ergens voelt het heel fout, maar ik weet niet meer hoe het anders moet. Sinds de dood van mijn vader weet ik helemaal niets meer. Koen begint met versieren, en ik merk dat hij veel makkelijker is dan ik dacht. Met een brede glimlach op zijn gezicht begint hij te praten over hoe blij hij is dat hij me eindelijk weer kan spreken. Ik probeer zijn enthousiasme steeds harder na te bootsen, maar het voelt alsof dat niet bepaald de makkelijkste taak is. Na een diepgaand gesprek valt er een ongemakkelijke stilte tussen ons. Het is zo stil dat je een speld zou kunnen horen vallen. Hij kijkt me diep in de ogen, en om de ongemakkelijkheid te doorbreken, kijk ik even de andere kant op. Vervolgens houd ik een kristallen glas omhoog en vraag hem met een kleine, geforceerde glimlach om te proosten.

Plotseling overvalt me een gevoel van angst. Ik ben bang – bang dat hij niet is wie hij zegt dat hij is. Misschien houdt hij míj wel aan het lijntje, in plaats van andersom. Het gevoel wordt sterker door de doodse stilte tussen ons. Ondanks dat de date redelijk soepel verloopt, blijf ik bang, maar iets minder dan eerst.

De date eindigt met een romantische wandeling over het strand, en voor even voel ik me gerustgesteld.

Maar na een goed verlopen date voel ik me nog steeds schuldig. Ik heb iets nodig, en dat is mijn vader. Ik loop naar de plek die me aan hem herinnert, de pier. Terwijl de zon langzaam in de zee zakt, voel ik weer die onrust. Het is alsof mijn vader naast me zit, naast dat kleine meisje. Hij maant me aan om de waarheid te vertellen en zegt dat hij zich zorgen om me maakt. Het voelt alsof hij teleurgesteld in me is. En nu besef ik wat ik aan het doen ben. Ik moet het hem vertellen. Vandaag nog, want hij verdient de waarheid, en ergens moet er nog iets puurs in me zijn.

Ik spring op en ren naar Koen toe. Aangekomen bij zijn huis, klop ik vastberaden op de deur. Een oudere versie van Koen opent de deur, en ik verwacht dat het zijn broer is. Hij kijkt me aan met een pijnlijke blik in zijn ogen, alsof hij liefdesverdriet heeft. "Zoek je Koen?" vraagt hij met een licht geïrriteerde toon. "Is er iets met hem?" vraag ik, met trillingen in mijn stem. Al mijn zelfvertrouwen is ineens verdwenen. Ik voel dat er iets met hem is. Ik voel het in mijn onderbuik. Alsof hij moet huilen. Deze blik herken ik van Koen. Ik had gelijk. Een traan rolt over zijn wang, en hij sluit snel de deur. Uit frustratie zoek ik naar een andere ingang. Na even zoeken zie ik dat de poort nog openstaat. Terwijl ik probeer binnen te sluipen, hoor ik Koen al praten, samen met een andere vrouw. Ik herken haar stem niet. Ze hebben het over mij. Ik word boos, woedend, terwijl ik hoor hoe zijn moeder over mij praat, en over mijn vader. Ze beweert dat hij een drugsverslaafde was en dat dit de reden was van zijn overlijden. Ze geeft hem de schuld van iets dat een leugen is. Ze zegt zelfs dat ik waarschijnlijk zijn verslaving zal voortzetten. Ik kan er niet meer tegen. Ik moet de waarheid vertellen. Dus loop ik met grote passen naar hen toe. Met een geschrokken blik op hun gezichten vraag ik gelijk: "Geloven jullie haar echt?" Koen zwijgt, en ik voel zijn blik me met afkeer aankijken. Zijn mond blijft op slot, terwijl tranen als een ontembare stroom over mijn wangen vloeien. "Het spijt me, Koen, echt waar, maar we kunnen zo niet verdergaan." Koen probeert nog iets te zeggen, maar vol afschuw ren ik zo hard als ik kan weg. Ik weet niet waar ik naartoe moet. Opeens bots ik tegen iemand op en val ik kei hard op de grond.

Het voelt alsof ik op de rand van een afgrond balanceer.

Onschuldige ogenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu