hoofdstuk 14

370 24 2
                                    

Er zijn ook slechte dagen.

De week erop zijn Matthyas en Raoul op school en is Milo aan het werk, waardoor Robbie weer alleen thuis is met Koen.

De jongen heeft de afgelopen dagen geweldig gepresteerd. Koen is buitengewoon trots op hem en al zijn vooruitgang; hij doet actief mee aan de spelletjes van Raoul en staat Matthyas toe hem bij gesprekken te betrekken, begroet Milo als hij thuiskomt van het werk en pakt Koen's hand vast wanneer de man de kamer binnenkomt.

Hij heeft nog steeds geen nacht in zijn eigen bed doorgebracht sinds die eerste nacht, maar Koen maakt zich daar geen zorgen over; hij vindt het fijn om 's nachts tegen de jongen aan te kruipen, vindt het fijn om wakker te worden en bewijs te zien dat hij echt hier is en dit allemaal geen droom is.

"Oké. Volgend woord, 'citroen' . Denk je dat je dat kunt schrijven, Rob?" zegt hij, lezend van de lijst voor hem, werk dat was afgeleverd door Kaat. Aan de andere kant van de tafel pakt Robbie zijn pen niet op en probeert hij niet eens iets te schrijven. Hij rust zijn wang op zijn opgekrulde vuist, zijn onderlip uitstekend, terwijl zijn andere hand met het oor van Bunny op tafel speelt. Koen fronst en legt de lijst opzij.

"Rob?" Opnieuw krijgt hij geen reactie van de jongen en daarom steekt hij zijn hand uit en tikt zachtjes op de hand van de jongen. "Schatje?"

Robbie schrikt op, trekt zijn hand terug. "Sorry, lieverd. Gaat het? Je was even afwezig," zegt hij zachtjes. De jongen haalt zijn schouders op en zucht dan, zijn vuist over zijn ogen wrijvend als teken dat hij moe is.

"Dit is saai," mompelt hij. Koen pauzeert, zijn lippen op elkaar drukkend. "Nou... misschien kunnen we even pauzeren met spelling? Misschien iets met wiskunde doen in plaats daarvan? Of kunst, je houdt van kunst -"

"Ik mis Kaat," barst Robbie plotseling uit, een uitbarsting die al een paar dagen niet is voorgekomen. "En ik mis mijn papa -"

"Wes," corrigeert Koen zachtjes.

Robbie draait bij die opmerking om, schuift zijn armen over de tafel en stuurt al zijn werk met een luide klap naar de vloer. Hij kijkt Koen aan met rode wangen en tranen die in zijn ogen stromen.

"Het kan me niet schelen! Ik mis hem! Ik mis hem, ik mis hem, ik mis hem, en - en jij laat me hem niet zien! Ik wil hem zien! Het is niet eerlijk!" schreeuwt hij en slaat zwaar met zijn vuist op de tafel.

Koen knippert verrast, kan even niet reageren terwijl de jongen opstaat van de stoel en deze omver duwt, zijn voet stampend in wat lijkt op een woedeaanval. "Het is niet eerlijk! Het is niet eerlijk!" huilt hij en duwt de stoel naast degene waar hij eerder op zat om. Koen springt op, niet willen dat de jongen zichzelf pijn doet.

"Robbie, schatje, kalmeer -"

"Nee!" schreeuwt Robbie, duwt zichzelf achteruit tegen de muur achter hem als Koen naast hem hurkt.

"Nee! Ga weg! Het is niet eerlijk!" Koen schudt zijn hoofd, zijn hart bonzend. "Ik weet het, schat. Ik weet het, maar je moet een beetje kalmeren voor mij -"

"Nee! Nee, nee, nee! Houd je mond! Ik wil mijn papa! Ik wil -"

"Wes is niet je vader!" snauwt Koen, niet van plan te schreeuwen.

Robbie krimpt ineen en zijn snikken stoppen bijna onmiddellijk, hoewel zijn tranen blijven vloeien. Koen fronst en schudt zijn hoofd. "Je - je moet begrijpen dat - die man, dat monster, hij is niet je vader. Ik ben je vader, Rob. Ik en je papa, we zijn je ouders en we hebben elke dag van je gehouden dat je hier was en elke dag dat je weg was. Wes heeft je meegenomen, en hij heeft je pijn gedaan."

Robbie schudt zijn hoofd, zijn onderlip trillend. "Nee. Nee-e. Hij h-h-hij heeft het niet gedaan," huilt hij.

Koen schudt zijn hoofd, zijn eigen ogen gevuld met tranen. "Hij heeft het gedaan, schat. Hij is geen goede man, en het spijt me, ik weet dat je dat niet wilt geloven, maar het is de waarheid. Ik hou van je, oké? Ik hou zo, zo veel van je. Ik weet dat je boos en verdrietig bent, maar richt het alsjeblieft niet op mij. Praat met me, oké? Vertel me hoe je je voelt."

geknechtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu