Eindelijk, na maanden zoeken had Jacob een huisgenoot gevonden. Edward, heet hij, was niet Jacobs eerste keuze. Hij had een mysterieuze aura om zich heen die gevaar riep. Bella was een betere keuze, ze was aardig, mooi en had al eerder met iemand samengewoond. Jacob heeft nu spijt dat hij haar niet had gekozen, nu hij in bed ligt na te denken over wat hij zojuist had gezien.
Er hangt een sterke geur van bloed in het appartement wanneer Jacob binnenloopt. Is Edward aangevallen? Heeft iemand ingebroken? Jacobs hartslag verhoogt als hij aan de mogelijkheden nadenkt. Hij loopt de keuken in en ziet... Edward, die een zak bloed leegdrinkt? Wat? Jacob rent snel naar zijn kamer voordat Edward hem kan zien.
Zou dat echt bloed zijn geweest? Hoe komt hij eraan? Waarom zou hij bloed drinken? Jacob voelt zijn hoofd bonzen van alle vragen. Hij besluit te gaan slapen en morgen Edward te confronteren over wat hij vandaag had gezien.
De volgende ochtend besluit Jacob eerst Bella te bellen, ze zijn vrienden gebleven ook al zijn ze toch niet samen gaan wonen. Misschien kan hij eerst met haar overleggen over hoe hij Edward moet confronteren over bloed drinken. "Hey Bella," begint hij "je weet toch Edward?"
"Ja, hoezo?" Vraagt Bella. "Is er iets gebeurt?"
"Dat kan je wel zeggen. Toen ik gister thuiskwam zag ik hem in de keuken bloed drinken."
"Huh, wat bedoel je?"
"Gewoon bloed, uit een zak. Alsof hij het van een bloeddonor had gestolen ofzo." Legt Jacob uit. "Ik wil hem vandaag aanspreken maar ik weet niet wat ik moet zeggen, kan jij helpen?"
"Wow, oké. Die zag ik niet aankomen. Ik denk niet dat ik je daarmee kan helpen, misschien was het niet eens bloed?" Zegt Bella
"Ja, je hebt gelijk. Ik spreek je later wel."
"Doei en succes!" En ze hangt op.
Nu is hij niks wijzer geworden. Hij besluit om maar meteen ter zake komen. Dit is niet de eerste keer dat Edward iets vreemds doet, vorige week viel hij bijna een pastoor aan die aan de deur klopte. Gelukkig had Jacob hem tegen kunnen houden. Hij heeft Edward ook nog geen een keer iets zien eten en elke keer als Jacob iets met knoflook maakt rent hij snel zijn kamer in. Zou Edward een vampier kunnen zijn? Nee toch? Die bestaan niet. Hij zou zeker zijn geweldige uiterlijk verklaren en hoe hij er altijd uitziet alsof hij uit marmer is gesneden. Vooral met die schitterende gouden ogen. En de zachte lippen die hij wel zou kunnen ku-
"Edward?" Roept Jacob.
"Ja?" Edward reageert gelijk van achter zijn deur, alsof hij al stond te wachten.
"Ik zag je gisteren bloed drinken." Begint Jacob. "En ik heb je verder nooit iets zien eten of drinken."
"Wat, nee, dat was gewoon uhm..." Dwaalt Edward af, "Dat was kersensap, ja, kersensap."
Jacob kijkt hem sceptisch aan, dat klonk als een leugen. Misschien is hij toch wel een vampier.
"Hoe oud ben je, Edward?"
"19"
"Hoelang ben je al 19?"
"Een tijdje"
Dat helpt zijn zaak niet.
"Je eet niet, je valt pastoors aan, je bent altijd ijskoud en abnormaal mooi." Zegt Jacob. "Ik weet wat je bent"
"Zeg het," eist Edward, "zeg het hard op"
"Een vampier"