Hoofdstuk 1

4 0 0
                                    

Hoofdstuk 1

Ik ga naar binnen. Ik kijk langs de rijen lege tafeltjes en besluit helemaal achteraan, zover mogelijk van het raam te gaan zitten. Ik haat zonlicht, het doet pijn aan mijn ogen. Ik ben bezig met mijn boeken uit mijn tas te pakken als de leraar binnenkomt.
'Zo Samara, jij bent vroeg vandaag.' en hij legt zijn koffertje op het bureau. Ik ga zonder iets te zeggen zitten, ik heb vandaag geen zin om te praten. De eerste leerlingen komen het lokaal binnen en al gauw is het gevuld met geluid terwijl ik met mijn pen zit te spelen. Allen zo ver mogelijk van mij vandaan zitten. Ik beteken niet voor hen, zij betekenen niets voor mij. Een enkele keer draait iemand zijn hoofd naar mij om. Ik, een bleek meisje met kastanje bruin haar en een dik zwart vest, verdiept in de punt van haar pen. Aan weerskanten gaan mensen zitten, maar allebei schuiven zij hun tafeltjes iets van mij af. Een paar centimeter, onnodig maar wel zichtbaar. Ik staar via het raam naar buiten. Grijze wolken stapelen zich op boven de school waardoor de zon verdwijnt. Het begint harder te waaien en al gauw kletteren grote regendruppels tegen de ruiten. Ik hoor verscheidene leerlingen zuchten, vandaag hebben we buiten sport. Ik houd van rennen in de regen. Ik richt mijn aandacht weer naar voren waar de leraar een kaart op het bord projecteert. Hij zegt woorden die ik niet versta, mensen beginnen te schrijven, ik kijk onbeweeglijk naar mijn lege schrift. Letters, woorden vallen, ik begrijp ze niet. Het is een vraag, ik moet antwoorden, ik sluit mijn ogen en concentreer me.
'Samara kan je misschien je aandacht op mij richten?'
Ik kijk op, alle gezichten zijn naar mij gedraaid, fronsend, anderen lachend.
'Ja, ja dat zal ik doen.'
Ik luister, ik schrijf. Ik weet niet wat ik op schrijf, mijn ogen zijn zo zwaar. Licht valt het lokaal binnen en de woorden klinken weer helder. De leraar gebied ons te beginnen aan de opdrachten voor ons huiswerk zodat we minder werk thuis hebben. Ik begin met het lezen van mijn aantekeningen. De woorden staan schuin op het papier en letters overlappen elkaar, maar binnen enkele minuten heb ik de opdrachten af. Ik kijk hoe de seconden voorbij gaan op de klok, ik ben een klok. Ik tik mee met het leven en niemand tikt met mij. Een andere docent opent de deur en spreekt kort met mijn leraar. Ik kan niet ontdekken waarover ze spreken. Mijn leraar knikt en glimlacht. De voor mij onbekende leraar verlaat het lokaal. Mijn leraar wenkt een onzichtbaar persoon. En die persoon loopt nu het lokaal binnen. Het is 23 november, drie over negen en vijftien seconden wanneer ik Aiden voor het eerst zie.

Hij is niet knap. In zijn haren zit geen gel om de losse plukjes voor zijn gezicht weg te houden en zijn brillenglazen verhullen zijn donkere ogen. Zijn trui zit veel te hoog, zijn broek te laag en felrode puistjes sieren kin. Mijn medeleerlingen lijken niet onder de indruk van Aiden.
'Er is nog een tafeltje vrij voor Samara, ga daar maar zitten.'
Ik trek mijn benen onder mijn stoel. Hij schuift die van hem zo ver naar achter dat het bijna mijn tafel raakt. Ik voel woede en kou. De temperatuur lijkt tien graden te dalen als Aiden gaat zitten. Ik sla mijn vest dichter om mij heen. Niemand anders schijnt het koud te hebben. Hij kijkt over zijn schouder naar mij. Hij neemt mij in zich op, ik vind hem een viezerik. Ik sla een bladzijde om in mijn schrift en begin te tekenen. Een ovaal, twee lege cirkels en lange zwarte tranen. Ruwe lijnen als haren en een blouse met kanten randjes. Het lichaam tenger, met uitstekende botten en een dik zwart vest om deze te verhullen. Aiden draait zijn hoofd weer om, ziet de tekening en glimlacht.
'Je kunt goed tekenen.'
Ik geef hem een boze blik. Hij draait zich om. Voor tien minuten lang staar ik naar het achterhoofd van Aiden.


~ Never trust someone who's being nice~ Samara

Veren -Samara 1#Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu