Hoofdstuk 3

2 0 0
                                    

Hoofdstuk 3

Vanaf de houten bank kijk ik naar Aiden. Hij mist voor de derde keer, rent hard weg en gaat uit. Hij is vreselijk in honkbal. De jongens en meisjes in zijn team blijven maar naar hem schreeuwen en geven hem boze blikken. Eén van de jongens neemt het voor hem op een moedigt hem aan. Ik heb medelijden met Aiden. Iedereen is fanatiek bezig met het spel, behalve ik. Ik zit hier maar, niets te doen, te wachtten tot iemand zich blesseert om zijn plaats in te nemen. Mijn schoenen zuigen vast in het natte gras. Walgend zet ik ze maar op de bank. Ik sla mijn armen eromheen om ze enigszins te beschermen van de kou en staar naar de grauwe lucht. Ik hoop dat het gaat regenen.
'Samara, Amy is net door haar enkel gegaan, neem jij even haar plaats in.'
Ik kijk naar de sportleraar aan de andere kant van het veld , naar Amy's team en langzaam kom ik in beweging. Rustig loop ik naar het starthonk. Aiden knipoogt naar mij. Ik raap de knuppel op. De pitcher kijkt me geïrriteerd aan, ik moet opschieten. Het koude stuk metaal leg ik in mijn nek.
'Ik hoop dat je die bal raakt, freak.'
Ik draai me om en zoek degene die net sprak. Ze kijkt mij grijnzend aan. Ik heb geen tijd om te reageren, de eerste bal wordt al gegooid. Mijn hoofd staat in brand. Ik ben woedend, ik sla tegen de bal. Ik sla veel te hard. De jongen valt op de grond. Mijn hand plaats ik voor mijn mond. Hij schreeuwt van de pijn en alle leerlingen staan meteen op om te kijken wat er is gebeurd. Ik volg ze. Ik heb zijn schouder geraakt. Ik slik. De leraar knielt naast de jongen neer en kijkt dan naar mij.
'De les is voorbij. Iedereen omkleden'
Ik sta als versteend en kijk zwijgend naar mijn klas. Alle blikken zijn op mij gericht. Mijn ogen sla ik neer en verlaat het veld. Overal gras, grauw en wiegend in de wind, de deur van de kleedkamer is ver weg. Het veld is ijselijk stil.

Eenmaal in de kleedkamers wacht ik in een hoekje. De meisjes uit mijn klas komen binnen, kleden zich om en gaan weer naar buiten, ze merken me niet eens op. Dat is het moment dat ik mijn shirt uittrek en een schone aandoe. Binnen twee minuten ben ik klaar, raap mijn tas op en wil weggaan. Iets staat mij in de weg. Gesnik klinkt door de kleedkamer en ik ga op zoek waar het vandaan komt. Ik steek mijn hoofd naar binnen bij de douches. Haar kleding is doorweekt, maar het schijnt Lucy niet te deren. De douche boven haar laat af en toe een dikke druppel op haar hoofd vallen. Het doet pijn haar zo te zien. Ik ga naast haar op een droog stukje van de vloer zitten.
'Wat bezielt je!'
Haar stem is rauw. Ik maak oogcontact met haar.
'Het was niet mijn bedoeling.'
'Samara, je was woedend, je wilde hem iets aandoen.'
'Ik was niet boos op hem, maar op Georgia, ze zegt de laatste tijd de vreselijkste dingen tegen mij. Dat moet jij toch ook wel hebben gemerkt.'
'Jij bent gestoord, we weten allemaal wat er is gebeurd.'
'Ik weet het.'
'Ik haat je Samara, ik haat je echt.'
Ik zeg niets. Ik heb dat de laatste tijd veel te vaak gedaan. Ik heb woorden nodig, woorden die alles goed maken. Alleen kan ik ze niet vinden. Ik sta op en loop de douche ruimte uit. Lucy kijkt naar mij op. De tranen blijven maar over haar wangen stromen.
'Het spijt me voor wat ik heb gezegd. Ik begrijp je gewoon niet meer Samara. Het enige wat je doet is mensen pijn doen. Sommigen zijn zelf bang voor je. Ik wil gewoon weer de oude Samara terug. Het meisje dat met slechts een glimlach kreeg wat ze wilde. Ik wil mijn vriendin terug. Dat wil ik echt, maar dat gebeurd alleen als jij je normaal gaat gedragen, weer gaat glimlachen.'
'Ik hoop dat ook, maar het is al te laat. Je weet dat het nooit gaat gebeuren, ze zullen me voor altijd haten.'
'Misschien als je je excuses aanbied vergeven ze je.'
'Je weet dat ze dat niet doen. Ze zien me liever dood.'
Mijn vingers omklemmen het hengsel van mijn tas en ik knijp erin. Het is een korte, nauwelijks zichtbare beweging, maar ik glimlach.
'Ik moet gaan.'
Lucy veegt haar tranen weg en knikt. Ik verlaat de kleedkamer. Alle anderen zijn al weg. Hoopvol loop ik naar het bankje, Aiden moet het weten. Ik zal hem alles vertellen. Het bankje is leeg op een paar natte bladeren na. Mijn hand voelt als ijs wanneer ik de bladeren en regendruppels weg veeg, misschien had ik dat beter niet kunnen doen. Ik kijk op mijn horloge. Goed, als hij binnen tien minuten niet hier is ga ik naar huis. Ik ga niet voor een jongen die ik net ken mijn vrije tijd verspillen. Achter mij hoor ik voetstappen. Tranen wellen in mijn ogen op. Zijn linkeroog zit dicht en uit zijn mondhoek sijpelt wat bloed.
'Aiden, mijn god.'
'Het doet niet verschrikkelijk veel pijn.'
Ik help hem om op het bankje te gaan zitten, hij lijkt niet alleen in zijn gezicht te zijn geslagen. Snel open ik mijn tas en grijp en zakdoekje. Voorzichtig dep ik het bloed van zijn lippen. Onze ogen blijven verbonden. Als zijn lippen schoon zijn gooi ik het doekje in een prullenbak schuif ik iets verder van Aiden af.
'Je bent een aparte Samara. Het ene moment ben je een depressief klein meisje en het andere moment... ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat het meisje wie ik nu zie de echte Samara is. Je bent geen vreselijk persoon, wat ze ook beweren. Dat heb ik hen ook verteld.'
'Aiden, waarom?'
'Niemand heeft het recht jou te haten. Dat heb ik hen geprobeerd uit te leggen. Ze zeiden dat je een moordenaar was, allemaal vreselijke dingen. Ze zijn bang. Omdat ik jou kant koos hebben ze me in elkaar getrapt. Alsjeblieft Samara, vertel me de waarheid.'
'Ik heb iets vreselijks gedaan.'
'Francis komt er wel weer bovenop, hij stelde zich gewoon aan.'
'Nee, ik heb iets gedaan voordat jij kwam.'
'Is dat de reden dat ze bang zijn? Wat heb je gedaan dat ze niet eens meer naast je durven zitten?'
'Ik heb een meisje gebroken, letterlijk en figuurlijk.'
Aiden strijkt door zijn haar, hij lijkt niet op zijn gemak. Ik probeer het te negeren.
'Ik was het populairste meisje van de school, zij was een van die meisjes die geen vrienden hadden. Ik en wat anderen pestten haar daarom. De vreselijkste dingen heb ik haar toegeschreeuwd. Nooit zij ze wat terug, ze verstopte zich in de toiletten. Soms ging ik naar binnen en lachte haar uit. Ik had geen idee waar ik mee bezig was, wat het deed met haar. Op één dag was het weer raak. We gooiden eerst wat met haar over voordat ze het schoolgebouw in rende. Ik ging haar achterna en riep haar. Ik deed alsof ik medelijden met haar had, ze aarzelde eerst wel, maar toch draaide ze zich om. Toen zei ik dat ik hoopte dat ze dood ging. Voor ik het wist sloeg ze me vol in het gezicht. Ik weet nog hoe ze keek, geschrokken en verbijsterd dat ze me net had geslagen. Ik gooide haar om de grond en sloeg, hard. Ik kon niet stoppen. Iedere keer dat ik haar sloeg voelde ik me beter, sterker. Ik sloeg haar bewusteloos. En toen was iedereen bang voor mij. Bang dat ik hen ook wat aan zou doen.'
'Wat is er met het meisje gebeurd?'
'Ze werd naar het ziekenhuis gebracht, maar het was niet zo ernstig als ze dachten dus kon ze snel weer naar huis. Ik voelde me vreselijk en wilde mijn excuses aanbieden. Ik kwam te laat. De ambulance reed al weg voordat ik haar huis bereikte. Ze had zichzelf opgehangen.'
'Wat vreselijk. Dat moest moeilijk voor je zijn geweest. Was je niet van school getrapt?'
'Nee, ik kwam altijd met alles weg, toen ook. Ik maakte zelf de keuze om weken niet naar school te gaan. Vandaag was de eerste dag dat ik weer naar school ging.'
'Het is fijn dat je me het hebt verteld, Samara.'
'Het is belangrijk dat je dit weet.'
Hij slaat zijn arm om me heen en trekt me naar zich toe. Voor het eerst in tijden voelt het alsof ik weer een vriend heb. Mijn aandacht wordt naar een zwarte auto getrokken. Hij stopt voor het schoolterrein. Wit licht flitst enkele keren.
'Aiden, iemand maakt foto's van ons.'
Aiden ziet de zwarte auto nu ook en staat op. Hinkend en kreunend rent hij richting de auto, het lukt me niet om hem tegen te houden.
'Hé!' schreeuwt hij.
De auto rijdt met een rotvaart weg en Aiden verlaagd zijn tempo. Ik ren naar hem toe. Hij slaat met zijn vuist tegen het hek.
'Gaat het?'
'Ik ben in orde.'
'Wie was dat?'
'Geen idee.'
'Het is vast niets. Misschien maakte hij gewoon foto's van de school of zo.'
'Ik hoop dat je gelijk hebt.'
Ik kijk op mijn horloge en zie dat het al half vijf is. Ik leg mijn hand op Aiden's schouder die nog steeds tegen het hek staat aangedrukt.
'Het is al laat, Aiden. Ik moet naar huis. Redt jij het om alleen te lopen?'
'Komt wel goed. Dag Samara.'
'Tot morgen Aiden.'
Ik gooi mijn haar naar achter en loop richting de ingang.
'Samara?'
Ik draai me om.
'Ja?'
'Zijn we vrienden nu?'
'Ja, we zijn nu vrienden.'
Ik glimlach.


~Maybe friends aren't that bad after all~ Samara 

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Jul 25, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Veren -Samara 1#Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu