Hoofdstuk 6

8 2 2
                                    

Terwijl ik door het bos heen ren, bekijk ik alle bomen. Ze zien er stevig en sterk uit. De bladeren van de bomen kleuren verschillende groenkleuren. Van donker tot aan lichtgroen. Overal hoor ik gefluit van vogeltjes. Het is hier vredig genoeg, om er van te kunnen genieten. Heel even geniet ik er van, totdat ik plots een perfecte plek heb gevonden. Ik sla mijn armen om de eerste beste boom en zet mijn voeten tegen de boom aan, terwijl ik me eigen vast klamp met mijn benen. Zo probeer ik de boom in te klimmen. Het gaat moeizaam en ik kom maar een paar centimeters omhoog. Het vergt veel kracht en tijd, waardoor ik niet veel later al in de verte iemand hoor aankomen rennen.
Ik laat me naar beneden zakken en verstop me in het eerste beste bosje. Voorzichtig gluur ik langs de blaadjes van het bosje en zie een groepje leerlingen voorbij rennen. Ze maken veel lawaai, waardoor ik hun al van een verre afstand had horen aankomen.
Ik grinnik, zodra ze het bosje voorbij zijn en zich verder het bos in begeven.
Heel even kijk ik naar links en wacht heel even af of er nog meer mensen aankomen. Het blijft stil en ik zie geen schimmen of bewegingen in de verte.
Vlug kom ik uit het bosje en kijk omhoog. Boven mijn hoofd hangen er takken, waar ik makkelijk met mijn armlengte bij kan.
'Pff, waarom heb ik daar niet eerst naar gekeken?', vraag ik zachtjes mezelf af.
Ik pak met mijn rechterhand één van de vele takken vast en trek er lichtjes aan, om te kijken of die niet afbreekt. Hij is stevig genoeg. Vlug pak ik met mijn linkerhand de tak ook beet en ik trek me eigen omhoog. Ik trek mijn benen op en sla ze om de tak heen. Hierdoor hang ik op mijn kop en probeer een oplossing te bedenken om boven de tak te komen, zodat men me van beneden niet zal kunnen zien. Ik laat met mijn benen de tak los en hang weer overeind, alleen aan mijn handen. Met mijn armen begin ik mezelf omhoog te trekken.
Het lukt me niet in één keer, maar pas na zeven keer is het me gelukt en ik hang boven de tak met mijn lichaamsgewicht naar voren toe. Alleen plots hoor ik onder me weer mensen aankomen. Niet luidruchtig, maar ik hoor her en der gekraak van brekende takken. Ik schrik en probeer mijn linkerbeen over de tak heen te zwaaien, maar het is tevergeefs. Beneden me hoor ik het gekraak steeds luider worden, de mensen naderen steeds dichterbij. Vanuit mijn heup begin ik met mijn benen te zwaaien. Met mijn nog overgebleven kracht zwaai ik mijn linkerbeen omhoog, over de tak heen. Het is me gelukt!
'Sst! Ik hoorde wat,' klinkt plots de stem van Nyrah. Verrast kijk ik op en gluur langs de tak naar beneden, maar ik zie niemand. Of op zijn minst, nog niemand. Tegen wie sprak ze?
Ik trek mijn benen naar elkaar toe, zodat mijn benen en voeten niet van beneden zichtbaar zijn.
'Ik hoor niks hoor!' klinkt een andere stem, die ik niet ken.
Voorzichtig gluur ik langs de tak naar beneden en zie dit keer Nyrah met twee jongens staan. Het zijn de twee jongens die net naast me stonden, Sky en Joran.
'Ik zal wedden dat ze de hoogte is ingegaan,' hoor ik Nyrah zeggen.
'Maar je kent haar nog maar net,' hoor ik één van de jongens zeggen.
Er valt een stilte tussen hun. Ik zie hun naar elkaar kijken, totdat er plots één van de jongens naar boven kijkt. Snel trek ik mijn hoofd terug en hoop vurig dat hij me niet heeft gezien.
'Zal ze heel ver het bos in gaan?', vraagt de jongens, die niet naar boven kijkt.
'Geen idee. Als ik haar was en de weg niet goed ken, zal ik niet verder het bos in gaan dan dit,' antwoordt Nyrah stellig.
'Jongens, ik dacht daar boven net iemand te zien,' klinkt dan de stem van de jongen, die ik omhoog zag kijken.
Er klinkt een korte stilte. 'Ik denk dat je spoken ziet, Joran,' hoor ik vervolgens Nyrah lachen.
'Pff, grappig zeg,' hoor ik, de Joran zeggen.
'Laten we verder zoeken,' stelt de andere jongen voor. Ik vermoed dat dat de stem was van Sky.
Langzaam til ik mijn hoofd ietsjes op om te zien wat ze doen, maar tot maat van ramp blijven ze staan. Ik zucht geluidloos uit mijn mond. 'Loop door,' denk ik en vorm de woorden met mijn lippen, maar spreek ze niet hardop uit.

'Kom op, we gaan verder,' zegt Sky vervolgens accuraat en ik zie hem Nyrah en Joran bij de arm pakken.
'Ja dag, en dan verdwalen!' roept Nyrah verontwaardigd uit. 'Nee, sorry. Dat ga ik niet doen.'
'Ah, toe nou! Je zei dat we samen naar haar gingen zoeken,' zeurt Sky tegen Nyrah.
Ik hoor haar wanhopig zuchten. Er valt een stilte.
'Prima,' zegt ze vervolgens zuchtend.
Ik zie hoe ze zich weer verder het bos in begeven. Opgelucht haal ik adem en ik sla mijn benen weer over de tak heen. Heel even blijf ik liggen om bij te komen van de spanning. Het zelfde was ik te laat met mijn benen naar elkaar te trekken en was ik gezien.
Na een poosje besluit ik overeind te komen en ik kijk omhoog, om te zien waar ik nog verder omhoog kan. Er zijn genoeg takken, maar het is altijd de vraag welke tak mijn gewicht kan houden. Ik sta boven op de tak en reik met mijn rechterhand naar een tak die links van mij hangt. Mijn arm is niet lang genoeg en reik mis. Snel probeer ik mijn balans terug te vinden en hoop niet van de tak te vallen, naar beneden. Het lijkt me te lukken en ik reik naar een andere tak, maar dit blijkt niet een al te slimme keuze van mij. Ik weet de tak wel vast te pakken, maar doordat de tak verder weghangt -dan dat ik had ingeschat- verlies ik mijn evenwicht. Uit paniek probeer ik de tak nog te pakken, maar ik grijp mis en val naar beneden. Van schrik slaak ik een kreet en knijp mijn ogen dicht, om de grond niet dichterbij te zien komen. Dit gaat me een pijnlijk hoofd opleveren.

Elementen Academie 1: De kinderen der elementenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu