Oktober, 5 jaar later
'Hey Matt.' Ik slaak een diepe zucht en ga op mijn hurken zitten. Na een paar tellen voel ik al in mijn benen dat ik dit niet heel lang vol zal houden, dus besluit ik me maar in het grind te laten zakken. Ik trek mijn benen in kleermakerszit en ben een paar tellen stil. Een paar tellen waarin ik nadenk over wat ik hem zal vertellen en waar ik zal beginnen.
Het is lang geleden dat ik hier voor het laatst ben geweest, in Ameide. Vooral het eerste halfjaar was het te zwaar om hier te komen. Natuurlijk was ik er op de dag zelf, maar daarna heeft het heel lang geduurd voor ik hier weer heen ben geweest. Jamie heeft me toen overgehaald. Volgens haar zou het goed zijn voor mijn rouwproces, maar ik kan me niets anders herinneren dan de vele tranen die hebben gerold en de vreselijke pijn die ik voelde. En nog steeds is het verschrikkelijk om hier te zijn en voel ik een steek in mijn borst als ik zijn naam lees, maar ik heb het de afgelopen jaren een plekje gegeven, wat het minder moeilijk maakt om hier nu te zitten.
Mijn blik glijdt over de kiezels die samen het pad vormen. Aan weerszijden van het pad liggen grote stenen. Stenen met daarop namen, data, teksten, hartjes en een hele hoop kruisjes. Sommige graven zijn volledig overwoekerd door allerlei struiken en planten, alsof de mensen vergeten zijn. Anderzijds zijn er stenen met daarop bloemen, kaarsen, beeldjes en knutselwerkjes. Allemaal mensen die niet vergeten zijn. Mensen die gemist worden.
En zo ook is er een steen waar ik nooit zijn naam op had willen zien staan. Matthyas Maarten het Lam. Een rilling kruipt over mijn rug en ik voel tranen opwellen.
☆29-05-1995 †23-10-2023
Die datum had er nooit mogen staan. Daar had minimaal het jaartal 2075 moeten staan. Sowieso had Matthy hier nooit moeten liggen en had ik niet nu naast het graf van mijn beste vriend moeten zitten.Mijn blik glijdt over de witte letters op de steen. "Rust zacht lieve Matthyas" Even sluit ik mijn ogen, wat nieuwe tranen over mijn wangen doet rollen. Het is oneerlijk. Zo facking oneerlijk. Deze jongen had hier nooit mogen liggen. Hij had zijn ware liefde moeten vinden, hij had moeten trouwen, hij had kinderen moeten krijgen en daarmee zijn droom om papa te zijn, waar moeten maken. Hij had moeten leven.
Ik doe een poging de brok in mijn keel weg te slikken, maar veel zin heeft het niet. De tranen blijven rollen en ik voel de pijn en het gemis overal in mijn lichaam. Langzaam laat ik mijn hand afglijden naar mijn jaszak. Op de tast ga ik op zoek naar het kleine, rechthoekige ding wat ik zoek. Zodra ik het heb gevonden, klem ik mijn vingers er stevig omheen, gewoon om iets vast te hebben. Ik haal mijn hand uit mijn zak en kijk een moment naar de aansteker die in mijn handpalm rust. Ik laat hem van mijn ene hand in de andere vallen, terwijl ik op zoek ga naar het tweede ding wat ik nodig heb. Uit mijn zak haal ik een wit waxinelichtje. Met mijn nagel pulk ik het lontje omhoog, waarna ik het kaarsje ontbrandt. Ik laat de aansteker weer in mijn zak verdwijnen en zet het kaarsje in een daarvoor bedoelde inkeping op zijn graf.
Rustig staar ik in het vlammetje dat zacht heen en weer beweegt. Het is een lichtje in de schemering. De schemering die het donker zal worden, en alsnog zal het kaarsje branden. Net als Matthy. Ook hij was een lichtje in de duisternis. Iemand die een lach op je gezicht toverde, zelfs op je allerslechtste dag. Die je gezien liet voelen, zelfs als je dacht dat iedereen je in de kou liet staan. Hij was iemand die altijd aan je zijde stond, wat er ook gebeurde.
Mijn gedachten worden onderbroken door een warme druppel die ik over mijn wang voel glijden. Ergens heb ik de drang hem weg te vegen, maar aan de andere kant kan het me niks schelen. Daarnaast weet ik dat het toch niets zal helpen omdat dit de laatste traan niet zal zijn. Even haal ik diep adem en ruik ik de koele buitenlucht. Het heeft iets fris, maar het is ook de geur van de herfst. Dat het oktober is, is ook duidelijk zichtbaar aan de vele gekleurde bladeren die vooral aan de randen van de paden liggen. In de verte hoor ik een duif koeren en iets dichterbij vliegen een paar vogels op uit een boom. Op het geluid van het ritselen van de blaadjes in de bomen na, is het stil om me heen.
'Weet je, Matt?' doorbreek ik zacht de stilte. Ik haal even diep adem en doe een poging mezelf bij elkaar te rapen om hier een beetje een samenhangend verhaal van te maken. 'Iedere dag brand ik een kaarsje voor je.' Ik slik een keer. 'Ik heb ooit ergens gelezen dat een kaars een verbinding is tussen deze wereld en degene waar jij je in bevindt, maar ook is het om je niet te vergeten. Niet dat ik dat ooit zou doen, maar daar waar een kaarsje licht geeft in het donker, deed jij dat ook. Geen dag ben ik je vergeten, Matt. En dat zal ik ook nooit doen.' Ik moet een snik onderdrukken en doe nogmaals een poging de brok in mijn keel weg te slikken. 'Ik mis je, maatje.' Mijn stem slaat over. 'Ik mis je zo facking erg,' maak ik fluisterend mijn zin af, voordat mijn tranen het overnemen.
Ik slik een keer en proef de zoute smaak van de tranen die nog steeds ongecontroleerd over mijn wangen rollen. 'Maar weet je, ik sprak Ezra laatst. Ook door hem wordt je iedere dag gemist. Hij mist zijn grote broer, zijn voorbeeld.' Voorzichtig laat ik een beetje lucht uit mijn longen ontsnappen. 'Je zou trots op hem geweest zijn. Het gaat goed met hem. Hij is nog steeds actief in de mediawereld, heeft een leuke vriendin en woont sinds kort op zichzelf.' Ik betrap mezelf op een klein glimlachje. Ik weet hoe gelukkig het Matthy maakte om zijn kleine broertje gelukkig te zien. Ik heb Matthys glimlach gezien als hij naar de jongere versie van zichzelf keek. Die glimlach liet nooit iets anders zien dan trots.
'En met de andere jongens gaat het ook goed. Bankzitters als YouTube kanaal is uit elkaar gevallen toen je bent gegaan, want zonder jou was en is niets hetzelfde, maar als vriendengroep zijn we nog steeds samen. We spreken elkaar vrijwel iedere dag en je zou het fijn vinden om te zien dat we verder zijn gegaan. Natuurlijk gaat er geen dag voorbij zonder aan jou te denken, maar we doen allemaal ons best om te leven en de dingen te doen die jij zou willen dat we zouden doen.' Even zucht ik voor ik verder ga.
'Raoul is echt papa Roelie geworden en Lieke is momenteel zwanger van hun tweede kindje. Koen heeft de ware gevonden en woont al een paar jaar met haar samen. Miel en Char zijn nog steeds stapelgek op elkaar en hebben het ook over het vormen van een gezinnetje...' Ik houd stil en wordt me op dat moment bewust van de glimlach die zich op mijn gezicht heeft gevormd. 'En ik...' Ik kijk naar mijn handen die in mijn schoot liggen. Met mijn rechter duim en middelvinger speel ik met de ring die om mijn linker ringvinger zit. 'Sinds deze lente mag ik Jamie officieel mijn vrouw noemen. En thuis, wat nog steeds Eindhoven is, wacht een klein meisje op me. Mijn dochtertje van net aan twee maanden oud, wiens tweede naam naar jou vernoemd is. Sophia Marthe van de Graaf, het meisje dat samen met Jamie, het allermooiste meisje op deze hele wereld is.'
Mijn blik laat zich los van mijn schoot en ik kijk even om me heen. Nog steeds ritselen de blaadjes in de bomen zacht op de wind en hoor ik de gevallen bladeren over de kiezels rollen. De schemering begint in te vallen en ik weet dat het nu snel donker zal worden. En alhoewel Jamie weet dat ik nu hier ben, wordt er thuis op me gewacht voor het avondeten. Ik slaak een diepe zucht en kijk weer naar de steen voor me. De krullende letters die zijn naam vormen, doen een pijnlijke steek ontstaan in mijn borst. Ook mijn lichaam merkt dat het tijd is om weer afscheid van hem te nemen. Ik wil hem hier niet achterlaten. Alleen, in de koele grond en het donker van de nacht. Ik wil hem vasthouden, hem tegen me aan trekken en hem vertellen dat ik hem gemist heb. Maar dat gaat niet. Ik zal weer dag tegen hem moeten zeggen. Ik zal weer bij hem weg moeten gaan.
Een windvlaag trekt door de bomen wat bladeren naar beneden doet dwarrelen en takken tegen elkaar aan doet tikken. Het voelt alsof iets me gedag zegt. Alsof iets me bedankt dat ik er was, maar me nu zegt weer te gaan. Misschien is hij het. Heel misschien kijkt hij van boven mee.
Een traan vindt zich weer een weg over mijn wang. 'Ik mis je, Matt,' fluister ik. Ik doe een poging de brok in mijn keel weg te slikken en mijn stem niet te doen laten overslaan. 'Maar ik ben gelukkig zo. Ik heb Jaim, ik heb Sophia en ik heb de jongens.' Even kijk ik naar het kaarsje wat nog steeds brandt en waarvan het vlammetje rustig meedeint op de wind. 'En ik leef elke dag, omdat jij dat niet meer kunt. Maar ik mis je elke seconde, en ik kan niet wachten tot ik je weer zie.'
'Want ooit, Matt, ooit zien we elkaar weer.'
JE LEEST
It's ok // Robbie van de Graaf
FanfictionRobbie is gebroken, een stukje van zichzelf verloren. Hij zal nooit meer dezelfde zijn na die ene nacht die zijn hele leven heeft veranderd. Tranen stromen onophoudelijk, maar nooit zal het genoeg zijn om het gemis weg te spoelen. Maar Robbie is nie...