Robbie

221 16 0
                                    

"Nog eentje meneer?"

Terwijl ik voor me uit zit te staren, kijkt de barman me vragend aan. Ik knik en voordat hij het pinapparaat voor mijn neus kan schuiven, heb ik mijn pinpas al weer in mijn hand. Ik weet niet of ik morgen nog wel op mijn bankrekening durf te kijken, want de kans dat het cijfertje negatief is, is groot. Toch kan het me op dit moment niks schelen.

Alles doet me aan hem denken. Een foto op Instagram, zijn luchtje en mijn dromen als ik eindelijk in slaap weet te vallen. Alles brengt me terug bij hem, terug bij af.

Alcohol is het enige wat nog enigszins helpt, of nou ja, dat deed het. Voor de langste tijd bezatte ik mezelf compleet in de kroeg, waarna ik met een willekeurig iemand mee naar huis ging. Alleen na een tijdje ging de kick eraf en hielp zelfs dat niet. Elke aanraking op mijn lichaam deed me denken aan hoe Jorn me aanraakte.

Dus daar ben ik ook maar mee gestopt. Toch vind ik mezelf elke keer weer in de kroeg wat ooit de onze was. Er is niks meer van dat ons over.

Inmiddels is het nieuw bestelde biertje al weer bijna leeg. De barman biedt me nog eentje aan, maar ik pas. Ik vind het wel weer genoeg geweest voor vanavond. De alcohol stroomt al rijkelijk door mijn lichaam heen en ik denk dat als ik nog meer neem, ik knock-out ga. In principe vergeet ik dan wel alles, alleen is het minder voordelig voor mijn lichaam.

Suïcidaal ben ik namelijk nog niet.

De kroeg word langzaam drukker en drukker en de hoeveelheid mensen om me heen, begint me te benauwen. Ik zwaai even naar de barman en ik pers me dan door de menigte heen, naar de uitgang. Eenmaal buiten vliegen zachte regendruppels me om de oren; het miezert. De frisheid die de druppels met zich meebrengen, vind ik heerlijk op dit moment. Toch trek ik mijn trui weer aan, die ik om mijn schouders had gehangen, om te voorkomen dat ik straks koud word.

Uit pure automatisme loop ik weer exact dezelfde route als de vorige keer. En de vorige keer. En de keer daarvoor.

Het is niet eens dat ik er echt over nadenk, maar deze route nam ik altijd als ik met hem naar de kroeg was geweest. Zijn huis was net iets dichterbij dan de mijne en aangezien we toch samen sliepen, gingen we altijd naar hem.

De Eindhovense straten zijn rustig, wat op zich logisch is op dit tijdstip. Het is namelijk nog net geen middernacht. Zo eens in de zoveel tijd loopt er iemand langs, vaak samen met iemand anders. Sommigen lachen, anderen lopen in stilte.

Langzaam komt zijn huis in zicht. Het is niks veranderd met toen. De straat, de huizen er omheen en de bomen langs de stoep vertellen dat er niks veranderd is, maar ik weet wel beter. Het feit dat ik hier nu alleen loop, in plaats van met hem, zegt genoeg.

Toch is er wel iets aan de omgeving veranderd, zie ik als ik nog dichterbij kom; er zit een jongen voor de deur van Jorn. Wat doet hij hier?

Zodra ik het hek van de voortuin open doe, wek ik zijn aandacht. Hij kijkt op, went zijn blik van de tegels af en hij kijkt me recht in mijn ogen aan.

Kut, ik ken hem.

Met elkaar | MabbieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu