'Dan gaan we het nu hebben over kwadratische formules', zei meneer Porck, onze aardige, maar saaie wiskundeleraar. Terwijl hij verder sprak over ontbinden en oplossen zat ik afwezig te tekenen. Britt, een aardig meisje dat naast me zat met wiskunde, draaide zich naar me om om te kijken wat ik tekende. 'Wat is dat?' Vroeg ze fluisterend aan me. Voor het eerst keek ik naar de tekening. Het was een soort mens. Hij was gespierd en best wel knap. Alleen had hij geen benen. Waar zijn benen hoorden te zitten had ik een vage mist getekend. 'Eehm', zei ik. 'Een geest, een schim, misschien wel Aladin', fluisterde ik terug. 'Oke, vreemd', zei Britt. Ik giechelde zacht. 'Ja, zo ben ik nou...' Meneer Porck onderbrak me. 'Stephanie, is er iets wat je met de klas wilt delen?' 'Nee meneer', antwoordde ik. 'Wees dan stil. Ik wil graag dat je een voldoende haalt voor je volgende proefwerk.' Hij wendde zich weer tot de klas en ging verder met de les. Ik probeerde aantekeningen te maken, ik probeerde echt op te letten, maar na vijf minuten zat ik weer te tekenen.
Op een gegeven moment stootte Britt me aan. 'Steph, de bel is al gegaan' Ik schrok op en het duurde even tot het tot me doordrong wat ze net zei. 'Oeps', zei ik. 'Ga maar hoor, ik kom zo wel'. Rustig pakte ik mijn spullen in. Toen zag ik de tekening. Ik had de geest een gezicht gegeven. Het was een prachtig gezicht. De geest had volle lippen, een rechte neus en zijn ogen... Ik had geen woorden voor zijn ogen. Ze waren groot en amandelvormig, omlijst met een volle bos lange, zwarte wimpers. Ze stonden lief en warm, maar ook doordringend en gevaarlijk. Zijn ogen maakten de geest onweerstaanbaar. Het liefst zou ik nu in de tekening stappen en hem aanraken. Hem leren kennen. Hem diep in die ongelofelijke ogen kijken. Zijn lippen... Ik onderbrak mijn eigen gedachte. Bah! Ik zit te zwijmelen over een tekening. Ik ben gestoord aan het worden. Toen ging de tweede bel. 'Shit', mompelde ik. Ik stopte mijn tekening weg in mijn wiskundeboek en rende de klas uit, naar de volgende les.
Hijgend stormde ik het leslokaal binnen. Frans. Mijn Fransdocente, Mevrouw de Jong, keek verstoord op. Mijn bleke wangen kleurden donkerrood en ik mompelde: 'sorry'. Mevrouw de Jong zuchtte en zei: 'nou, vooruit dan, maar voortaan niet meer te laat komen.' Ik knikte vlug en keek snel de klas in om te kijken waar ik zou gaan zitten. Er was nog alleen plek voorin naast Willem (een slim jongetje dat bekend staat omdat hij twee klassen heeft overgeslagen, maar vooral omdat hij heel irritant en betweterig is) of alleen, helemaal achterin de klas. Zonder te twijfelen liep ik naar het tafeltje achterin de klas. Niet de verstandigste keuze als je keek naar mijn cijfers voor Frans (mijn Frans was nooit goed geweest, en zou waarschijnlijk ook nooit goed worden), maar wel de minst vervelende. Ik pakte mijn Fransboeken uit mijn tas. Toen ik de juiste pagina opzocht, viel mijn tekening uit mijn boek. Gek, ik wist toch zeker dat ik hem in mijn Wiskundeboek had gestopt. Ik voelde weer die bizarre aantrekkingskracht. Het verlangen om in de tekening te stappen, naar hem. Ik bestudeerde de tekening goed. Hij was nog altijd perfect, maar er was iets veranderd. De armen van de geest hingen niet meer langs zijn lichaam, zoals ik ze met wiskunde had getekend, maar ze waren een beetje naar voren uitgestoken, met zijn handpalmen naar boven. Het leek alsof hij me in zijn armen uitnodigde. Vol verlangen legde ik mijn vinger op zijn hand. Toen hapte ik naar adem. Ik zag hem... Het moest nog... Was het echt? Ja het was echt. Ik wist het heel zeker. voor honderd procent. Ik zag hem knipperen. Toen het helemaal tot me doordrong en ik zeker wist dat ik niet droomde sloeg ik een kreetje. Mijn hand trok ik heel snel weg. Nogmaals bekeek ik de tekening. De ogen van de geest waren veranderd. Ze stonden zo verlangend, zo begerig en vreselijk geschrokken. Met een schok besefte ik dat ik waarschijnlijk precies hetzelfde keek. Ik keek op, de klas in. De meisjes giechelden, de jongens keken vragend en Mevrouw de Jong keek zwaar geïrriteerd. Na tien hele langzame seconden besefte ik dat iedereen wachtte op mijn verklaring. Ik zocht mijn hersenen door naar een smoesje dat minder onzinnig was dan de waarheid: dat ik een tekening tot leven had zien komen. Ik kon alleen maar doorsnee smoesjes vinden, dus zei ik: 'Ik zag een spin. Een hele...' Mijn stem sloeg over bij de tweede zin. Ik kuchtte twee keer in de hoop dat mijn stem weer op normale toonhoogte verder zou gaan. 'Grote.' Godzijdank, mijn stem klonk weer normaal. 'Waar is hij nu dan', vroeg Mevrouw de Jong. 'Ik weet het niet', zei ik. 'Hij...' Ik twijfelde even over wat ik zou zeggen. 'Hij zat net nog op de vensterbank, maar nu is hij weg. Hij zou overal in dit lokaal kunnen zitten.' Ik ademde diep in. Ik hoopte dat Mevrouw de Jong in mijn leugen zou trappen. Sommige meisjes riepen: 'ieeuuwwww!'. Sommige jongens aapten die meisjes pesterig na. Hierop reageerden de meisjes weer boos, en voordat ik het doorhad was het een groot lawaai in de klas. Mevrouw de Jong probeerde de klas stil te krijgen, maar de klas ging alleen maar harder praten. Na vijf minuten werd de klas eindelijk rustiger en Mevrouw de Jong keek vermoeid. 'Hou je afschuw voor spinnen voortaan maar voor jezelf', zuchtte ze. Ik knikte en was blij dat ik er zo gemakkelijk mee weg was gekomen. Ik keek naar mijn Fransboek, maar toen Mevrouw de Jong wegkeek, pakte ik gelijk mijn tekening en bekeek hem: Hij was weer veranderd. Zijn blik was enigzins gekalmeerd. Nog altijd verlangend, maar niet meer zo geschrokken. Zijn rechterarm was uitgestoken naar me. Hij wilde me aanraken. Ik raakte de tekening aan, voorbereid op wat komen zou, maar tot mijn grote teleurstelling gebeurde er niks. Nu wilde ik dat hij bewoog. Als bewijs dat ik niet gek was geworden. De rest van de les staarde ik naar de geest, in de hoop dat ik hem nog eens zou zien bewegen. Het hoefte niet veel te zijn. Knipperende ogen of een borst die op en neer ging van het ademhalen, het maakte me niet uit. Teleurgesteld en met een hoofd vol vragen pakte ik mijn spullen in toen de bel ging. Ik liep het lokaal traag uit.
Diep in gedachten verzonken liep ik de trap af, richting mijn kluisje. Mijn gedachten waren gevuld met vragen. Vragen waar ik geen antwoord op wist. Toen ik bij de kluisjes was aangekomen, rende een heel aardig Servisch meisje met de naam Ivana op me af. Ze gaf me een dikke knuffel en jubelde: 'superfijne vakantie! Je gaat toch naar Engeland?' Helemaal vergeten. Dit was het laatste uur van de laatste dag voor de meivakantie geweest. Normaal gesproken zou ik nu in een vrolijke, hyperactieve bui zijn. Nu zaten mijn gedachten nog steeds vol met de geest. Voor ik Ivana's vraag kon beantwoorden, sprak ze alweer verder. 'Dat is zo vet! Super veel plezier! Oh my gosh, daar loopt Britt. Ik moet haar ook nog een fijne vakantie wensen!' Ze maakte zich los uit onze knuffel en rende achter Britt aan. Ze keek nog even achterom en riep: 'Bye!'. Toen rende ze verder achter Britt aan terwijl ze 'Brittje' riep. 'Fijne vakantie', mompelde ik nog, maar ze hoorde me niet. Ik slofte de laatste paar meter naar mijn kluisje. Ik was later dan de rest. Het was er heel erg rustig. Ik pakte mijn boeken toen er weer iets tot me doordrong. Ik had vakantie! Deze avond zou ik al naar het vliegtuig naar Londen zitten. Morgen zou ik de Big Ben zien, zou ik Engels thee drinken en shoppen in Harrods! Ik zou nog veel meer doen! Ik zou negen dagen weg zijn. Negen dagen in Londen. De beste week van deze lente. Die zou ik niet laten verpesten door een tekening. Een tekening nota bene! Ik zette een glimlach op, sloeg mijn kluisje vrolijk dicht en begon net zoals Ivana iedereen te knuffelen en een fijne vakantie te wensen, vastbesloten om een geweldige en onvergetelijke vakantie te gaan beleven.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Vond je het leuk of niet? Reageer! Bij 5 reacties plaats ik het volgende hoofdstuk. Reageer en vote. Tips en zo zijn altijd welkom!
JE LEEST
Ghost, hoever gaat liefde?
Teen FictionEen verhaal over angsten, gevaren, moed en bovenal: een onmogelijke liefde.