𝐇𝐞𝐭 𝐌𝐨𝐞𝐬𝐭 𝐎𝐧𝐬 𝐖𝐞𝐥 𝐙𝐢𝐣𝐧.

59 1 0
                                    


"Volg mij maar."

Zegt dezelfde jongen. Ik volg hem naar hun badkamer. Jezus wat groot. Ik kijk om me heen. Deze badkamer is groter dan de hele bovenverdieping bij mij thuis.

"Waar heb je bloed? Is het erg?"

De jongen keek me een beetje bezorgd aan. Ik keek hem aan, en ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik ga niet de waarheid vertellen. Of wel? Hij zou niet geloven dat ik naar iemand zijn huis ben gegaan om een handdoek te vragen voor een sneetje. Ineens pakte de jongen mijn arm en hij liet hem gelijk los. Hij keek me met grote ogen aan. Ik deed mijn arm snel achter mijn rug, alsof hij het niet had gezien. Ineens voelde ik zijn armen om mij heen. Ik snakte naar adem.

Niet omdat ik niet kon ademen, maar omdat ik tranen moest inhouden. Dit heb ik jaren niet meer gevoeld. Iemand die mij aanraakt en niet verkeerde bedoelingen heeft. Tenminste, nu.

"Het spijt me."

Hij zegt het heel lief. Zorgzaam. Wie is deze jongen? Ik probeer iets te zeggen maar het komt er uit als half gemompel.

"Het is goed."

Hij laat me los en hij lacht zachtjes naar me. Hij loopt de badkamer in en pakt een handdoek en legt hem op mijn arm. Ik kijk hem alleen maar aan. Hij maakt de wond schoon en hij stopt het laten bloeden. Hij doet het heel voorzichtig. Alsof hij me niet pijn wil doen. Hoe kan hij mij nou pijn doen na wat ik heb gedaan? Hij is zo lief.
Hij loopt naar het kastje in de badkamer en pakt verband. Hij wikkelt het voorzichtig om mijn arm heen en plakt het dan vast.

"Hier."

Hij lacht voorzichtig naar me en ik geef hem een halve lach terug. Hij zorgt voor mij. Iemand zorgt voor mij. Hij lacht naar me. Hij knuffelt me. Hij is zo lief.

We lopen samen naar beneden. Hij loopt naar de deur maar ik blijf staan. Ik vraag mezelf af: Zou hij me hier nog even laten blijven? Voor heel even? Weg van papa? Hij kijkt me aan, en ik kijk terug. Ik zeg iets, heel zacht, maar hij hoort het.

"Ik wil niet terug."

Ik wou niet egoïstisch klinken, echt niet. Hopelijk vatte hij het niet zo op. Hij lacht weer lief naar me. Oh die lach...

"Wil je hier nog even blijven?"

"Ja, graag."

"Geen probleem. Hoe heet je?"

"Ella. Hoe heet jij?"

"Milo. Leuk je te ontmoeten."

Ik knik naar hem. Mooie naam. Mooie jongen. Lieve jongen. We lopen naar de woonkamer. De andere jongens die ik eerder spotte bij de voordeur zitten daar.

𝐃𝐞 𝐄𝐞𝐫𝐬𝐭𝐞 𝐊𝐞𝐞𝐫 𝐃𝐚𝐭 𝐈𝐤 𝐈𝐞𝐭𝐬 𝐆𝐞𝐥𝐨𝐨𝐟𝐝𝐞Where stories live. Discover now