Hoofdstuk 3

3 0 0
                                    

Ik kijk op, voor me zie ik Lupa die wild naar me zit te zwaaien. "Wat doe jij" Zeg ik "Je wakker maken" "Echt heel aardig ben je" Zeg ik, ik ga recht op zitten en kijk rond. Er is bijna niemand meer. "Waar is iedereen" Vraag ik dan ook "Iedereen is op doortocht weet je nog, we moeten zo weg anders word grace boos, ze wil de spulen schoonmaken voor de volgende gasten" Legt Lupa "Waarom noemde ze gister eigenlijk Lupi?" Vraag ik "Iedereen met mijn gave heeft een dierensoort toegewezen gekregen waar we op moeten letten in de mensen wereld. Daarom heet deze herberg ook de Aapjes. Het dier dat zij hebben is een aap. En ik heet Lupa en dat betekent een vrouwelijke wolf in Italiaans en Roemeens, Lupi zijn meerdere wolven maar wij gebruiken het gewoon voor wolfje" Legt ze uit "Cool haha" Zeg ik "Maar nu opschieten" Zegt ze "Ja ja" Zeg ik en ik sta op.

Omgekleed en wel staan we wel staan we buiten, we moeten denk ik nog een heel stuk door het bos. Dus we beginnen maar met lopen. 

Na het voelt 3 uur gelopen te hebben komen we bij het einde van het bos. In de verte ligt een kasteel "Hoe komt die nou hier?" Vraag ik "We kunnen beter met een grote boog er om heen lopen" Zegt Lupa, ik wil eigenlijk weten waarom maar ik laat het er bij. "Is er iets te eten hier?" Vraag ik, Lupa glimlacht, ze haalt haar rugzak van haar rug en rommelt er een beetje in. Ze haalt er brood uit en geeft het aan mij. Ik eet het snel op, Lupa kijkt lachend naar me "Wat is er?" Vraag ik "Niksss" Zegt Lupa terwijl ze weer verder gaat met lachen. "Het zal wel, we kunnen verder" Zeg ik, dus gaan we verder.

We lopen nog een uur, we lopen op een groot pad wat niet echt handig is. Er komen steeds mensen die ons raar aan staren. Ook echt met hele grote ogen. Lupa weet ook van niks, al zegt ze dat en geloof ik het niet. Het pad word een weg en er komen steeds meer mensen langs. Lupa lijkt ook niet echt op haar gemak dus ik weet niet echt wat ik moet doen. Ik blijf gewoon maar de weg volgen op hoop op een aanwijzing. Op een gegeven moment voel ik dat we in gevaar zijn. Op dat moment is het al te laat. Er komt een ruiter aan gereden. "Jonge dames, graag zou ik willen dat jullie uw pas verminderen om aan te horen wat ik te vertellen heb" Zegt de ruiter. Hij kijkt dan wel niet ons met uitpuilende ogen aan en toch is hij eng. We gehoorzamen en luisteren. "Ik heb de opdracht gekregen jullie naar het kasteel te brengen. Ik zou mee werken want anders staat er een hoop ellende op jullie te wachten, ik geef jullie even de tijd om over jullie keuzes na te denken" Zegt de ruiter en hij stapt van zijn paard af en loopt met hem naar een kraampje in de buurt om wat te kopen. Ik geloof dat het paard een frieslander is. Oh en wat heb ik een trek in brood, het kraampje verkoopt brood en het ruikt zo lekker. Nu pas kijk ik naar Lupa, ze ziet er nog al gestrest uit. "Wat is er?" Vraag ik "Umh, ik ken hem. Het is een ridder die vroeger in dienst was van mijn vader. Hij heeft onze familie verraden voor meer geld. We moeten hier zo snel mogelijk weg" "Verraad, dat klinkt niet goed" Zeg ik "Ja, kom we moeten naar de rivier" Ik twijfel, volgens mij zijn we in een middeleeuwse situatie beland en daar zijn rivieren niet heel fris. Al word ik mee getrokken en heb ik niet veel keus. Ik geef in en word door Lupa naar de rivier getrokken. Ik val 2 keer bijna maar weet te blijven rennen. Ik kijk om, de ruiter heeft vers brood in zijn hand en draait zich om. Hij ziet dat we weg zijn en kijkt vlug om zich heen. Natuurlijk spot hij ons. Ik draai me om en ren zo hard als ik kan met Lupa mee. Lupa is sneller maar ik weet haar bij te houden. We komen bij de rivier en springen er zo ver mogelijk in. Ik weet niet waar we heen gaan maar Lupa loopt net wat voor dus kan ik haar goed volgen. Ik hoor het getrappel van paarden hoeven achter ons. Zo snel als we kunnen steken we de rivier over. We komen na veel geploeter aan de overkant. Met de ruiter vlak achter ons. Ik ren zo hard als ik kan maar mijn conditie is zo slecht. Ik begin te vertragen. "Kom op we moeten verder" Roept Lupa naar me, ik kan niet anders dan door rennen. We gaan naar rechts en rennen nog een stuk. In de verte is er een dorpje. "Misschien kunnen we daar verstoppen" Roep ik naar Lupa maar ze hoort het niet. Ze kijkt niet eens om. Het geluid van trappelende hoeven is nog op een veilige afstand maar dat zal niet lang meer duren. Het komt steeds dichterbij. 

Ik struikel en val op de grond. Het paard steigert en Lupa draait zich om. Haar ogen staan vol angst maar nog steeds geeft ze zich niet over. Ik wel, ik moet wel. Ik heb geen energie meer om op te staan en naar het dorp te rennen. De ruiter stapt van zijn paard af en let alleen op mij. "Haha, je had toch niet weg moeten rennen meisje, het is kansloos met het snelste paard van het hele land. Nu zullen de gevolgen groot zijn. Je mag echt niet gaan hahaha" Ik slik, hij komt dichterbij en beugt zich over mij. Hij legt zijn handen op mijn knieën en beweegt ze. Ik ril en probeer op te staan. "Nee nee, jij gaat met mij lekker mee naar het kasteel" Zegt de ruiter. Hij tilt me op en zet me op zijn paard. Aan de andere kant staat Lupa, ze trekt me zo snel als ze kan weer van het paard af. We beginnen gelijk weer te rennen. Het is niet lang meer naar het dorpje en ik ben een beetje bij gekomen van al het rennen van net. Ik hoor de ruiter schreeuwen en gelijk daarna is het geluid van trappelde hoeven weer te horen.

We rennen een straat in en gaan allemaal mensen die op straat staan. We gaan rechts bij de eerste afslag en rennen door. Er staat een vrouw in een deuropening en wenkt ons. Mijn snelheid verminderd weer dus besluit ik er heen te gaan, Lupa twijfelt, ze kijkt naar mij en ik wenk haar. Dan komt ze toch mijn kant op. We rennen naar de vrouw en ze wenkt ons naar binnen. Als we binnen zijn doet ze snel de deur dicht op slot. "Waar voor die haast kinderen?" Vraagt ze, ik hijg en kijk naar Lupa "Een ruiter zit achter ons aan" Zegt ze "Ahh die mannen zijn niet te vertrouwen, ze gaan gewoon in dienst voor het geld" Zegt de vrouw "Maar vertel eens hoe eten jullie" "Ik ben Lupa en dit is Lycea" Zegt Lupa "Een wolfje, ik dacht dat jullie hier niet meer mochten komen" Zegt de vrouw "Klopt maar ik hou van hier en niemand herkent me meer dus het is veilig" "Nou ja veilig is het nooit he dame. En jij Lycea, wat heb jij een mooie naam" Zegt de vrouw "Dank u wel mevrouw" Zeg ik met een glimlach, ik ben eindelijk een beetje op adem gekomen "Ach noem me maar Klara hoor" Zegt de vrouw "Dank u wel Klara" Zeg ik "Ah kijk dat klinkt beter. Kom, dan kunnen jullie even bijkomen" Zegt Klara "Dat zou fijn zijn, we hebben een half uur gerent" Zeg ik dankbaar als we met Klara mee lopen. We lopen de woonkamer in. Er is geen tv maar wel een hele grote boekenkast. Ik hou eigenlijk niet zo van lezen maar ben nu wel benieuwd "Mag ik even kijken" Ik wijs naar de kast, Klara knikt. 

Zoveel boeken. Ik heb ze nog niet eens allemaal bekeken. 1 spreekt me nog al aan. "gedachten met een doel" Ik pak hem op.

Dungeon and ScarsWhere stories live. Discover now