Hoofdstuk 2

9 0 0
                                    

Ik loop snel naar haar toe. "Lupa" Roep ik, ze kijkt achterom echt schrikt. Ze vervaagt en als ik naar mijn voeten kijk vervaag ik ook.

Ik lig op de grond en doe mijn ogen open "Jij-jij-jij AAA" Schreeuwt Lupa boos, duidelijk naar mij "Waar zijn we?" Vraag ik "Dat kan ik beter aan jou vragen" Zegt Lupa, ik kijk haar vragend aan. "Ik was vergeten dat normale mensen deze gave niet hebben" Zegt ze, Ik kijk haar beledigt aan maar ze trekt zich er niks van aan. Ze gaat voor me zitten "Waar we nu zijn is jou wereld, Al je gevoelens komen terug in je wereld en ik denk dat ik jou even moet helpen." Ze kijkt door het grote bos "Maar hoe zijn we hier gekomen?" Vraag ik "Het is een gave van mijn familie" "Maar hoe zijn we in mijn wereld?" Vraag ik "Vroeger werd het gebruikt mensen te helpen en soms ook om mensen weer op het juiste pad te krijgen, de gave is er eigenlijk voor bedoelt" "Oh, en wat kan je zien aan mijn wereld?" Vraag ik zenuwachtig "Dat het pad naar huis heel veel valstrikken heeft en je je angsten moet over winnen" Lupa kijkt zelfverzekerd naar de verte en dan weer terug naar mij. "Kom je mee?" Vraagt ze, ze rijkt me haar hand "Ja" Fluister is zacht en ik pak haar hand vast. "Lycea, jij moet de weg wijzen, het is tenslotte jou wereld" Zegt Lupa, ik knik en kijk voor me. Overal paadjes al heb ik wel het idee welke de goede is "Ik denk dat we daar heen moeten" Zeg ik terwijl ik wijs naar een pad die verschrikkelijk donker is door de bomen "Dan gaan we daar heen" Zegt Lupa vast beraden, we lopen richting het pad. Hoe dichterbij ik kom hoe minder ik geloof dat we hier heen moeten maar ik zet door. 

Ik denk dat we een uur aan het lopen zijn en mijn benen zijn pudding, voor ons is de derde kruising. De paden worden steeds kleiner en steeds donkerder maar ik weet dat we door moeten zetten. Ik wijs het pad aan waar we heen moeten en daar gaan we dan weer maar deze keer is het anders. Er bekruipt mij een gevoel dat we bekeken worden. Ik kijk om me heen en zie een schim in de verte. Hij beweegt niet maar blijft me aanstaren. Ik ken hem, ik wil wegkijken maar ik kan het niet. Het is mijn vader. Hij kijkt heel lief en vriendelijk maar hij het is nog steeds eng. Net zoals die dag dat hij als schim gedag kwam zeggen. Hij wou blijven maar dat wou ik niet. Ik huiver en kijk dan weg "Wie is dat?" Fluistert Lupa "Papa" Zeg ik zacht en loop een stukje door. Zonder dat ik het door heb gaan we van het pad af, Lupa heeft het ook niet door en gaat snel achter me aan. 

We hebben door dat we van het pad af zijn en we gaan even zitten. Terug is geen keuze, ik zie ons pad niet meer "Ik heb het verpest we komen niet meer thuis" Fluister ik naar Lupa "Er zijn meerdere wegen" zegt ze wijs "Hoe weet jij dat nou" Vraag ik "Zomaar" Zegt Lupa en trekt me omhoog. "het word zo avond, we moeten een slaapplek vinden. We moeten door, je kan de kant op lopen waar je denkt dat we naar toe moeten die brengt ons vanzelf in veiligheid" Zegt Lupa "Oke" Zeg ik en we lopen door en door. We komen bij een grot en ik besluit naar binnen te gaan. Ik loop er in op de voet gevolgd door Lupa, er is een bocht en daarna een deur. Ik aarzel maar klop daarna op de deur. De deur gaat vanzelf open wat echt eng is maar ja ik loop toch maar door. "Dit is wel een goede slaapplek lijkt m-" Zegt Lupa maar voordat ze haar zin af kan maken klinkt er een dreun. Ik draai me verschrikt om, er staat een jongen voor ons "Hai, wie zijn jullie?" Vraagt hij nieuwsgierig "Umh i-i-ik ben Lycea" Stotter ik "Klaas" Lupa rent naar hem toe en geeft hem een knuffel "Lupa, je bent me eindelijk weer een keer komen bezoeken" Zegt de jongen die blijkbaar klaas heet "Ik dacht dat je weg was omdat er geen licht branden, maar dat we hier zijn heb je aan Lycea te danken" Zegt Lupa lachend. Ik ze kijk raar aan, wie is die Klaas, waar kent Lupa hem van "Ik neem aan dat jullie hier zijn om te overnachten?" Vraagt Klaas "Dat zou fijn zijn ja" Zegt Lupa "Dan heb ik slecht nieuws de 2 persoons kamers zijn al in gebruik. Jullie zullen in de zaal moeten slapen" Zegt Klaas "Is Kay er ook?" Vraagt Lupa "Natuurlijk, onze receptionist is er altijd" "Wat verwachte ik ook" Zegt Lupa lachend "Nou hup hup naar binnen jullie ik moet zo de volgende gasten ontvangen" Zegt klaas, hij lijd ons naar een deur en gaat zelf weer terug de gang in. Aan het plafond hangen zodat hij de volgende gasten kan ook kan laten schrikken ofzo. "Lupa waar zijn we en hoe ken je die jongen?" Vraag ik "Klaas is een oude vriend van me. Ze noemen het aapje, je snapt vast waarom. Maar sinds een paar jaar heeft hij grot omgebouwd tot een herberg en alle wereldreizigers kunnen hier overnachten. Ik wist niet of het hier nog zou zijn want hij kan zijn bedrijf makkelijk groter maken maar blijkbaar zit hij voor altijd op het zelfde adres" Vertelt Lupa, het is nog steeds een vaag verhaal maar klinkt wel leuk. "En wie is Kay?" Vraag ik "Dat is de broer van Klaas samen zijn ze het bedrijf begonnen en Kay is de beste. Ik heb hem al jaren niet gezien door dat ik met mijn ouders in de mensen wereld moest gaan leven." Lupa is zo enthousiast waardoor ik bijna mijn moeheid vergeet. Alweer komen we bij een deur. Er staat receptie op. Lupa doet de deur zo snel mogelijk de deur open en rent naar binnen. Ik ga snel de deur door en loop achter haar aan. Een jongen van een jaar of 15 zit aan de balie. Hij kijkt op en kijkt met grote ogen naar Lupa "Lupa wat doe je hier, je had je ouders gezworen niet meer te komen" Zegt hij als hij snel van zijn stoel springt en Lupa een knuffel geweest "Ik heb een missie oke, het was niet eens de bedoeling hier te zijn. Maar ben heel blij Kay" Zegt ze, ze laat los en wijst naar mij "Ik zal haar even voorstellen, dit is Lycea en ze moet hier zo snel mogelijk weer weg alleen is haar pad veel donker en is het moeilijk navigeren" Zegt Lupa zo vlug als ze kan. Kay loopt terug naar zijn balie en pakt een opschrijf boekje. Hij krabbelt er wat in "Hoe schrijf je Lycea" Vraagt hij zonder op te kijken "Uhh l-y-c-e-a" "Oke en mag ik ook weten waarom je haar niet eerder hebt gebracht?" Vraagt Kay aan Lupa "Het was niet de bedoeling ze is achter me aan gekomen na school en toen kwam ze mee" "Oke oke, ik denk dat Klaas jullie al had in gelicht over het gebrek van slaapkamers en dat jullie daarom in de zaal moeten slapen" Zegt Kay, Lupa knikt "Jullie zijn geregistreerd, dan mogen jullie nu naar de meisjes vleugel." "Prima" Zegt Lupa en ze neemt me snel mee. "Het is hier heel groot, echt raar dat dit onder de grond zit" Zeg ik tegen Lupa "Ik weet het, maar ik weet ook de rede. Het is zodat de Aapjes overal heen kan" Zegt ze "En de Aapjes is de naam van de herberg?" "Yup" Zegt Lupa ze huppelt voor uit

Het is een heel stuk lopen maar dan zijn we er. De meiden vleugel. Het staat groot op de doorgang geschilderd. Wat is het hier toch mooi. Als we naar binnen lopen zien we allemaal planten met kleurrijke bloemen. Ze ruiken ook erg lekker. Het is een grote zaal met in het midden een grote glazen koepel met 1 ingang. Daarin zie je wat meiden zitten. De meeste zitten te lezen of hun make-up te doen. "Heb je slaapspullen bij je?" Vraagt Lupa "Nee, is dat erg?" Vraag ik "Nee ik ook niet maar dan moeten we langs Grace de oudste zus van Klaas" Zegt ze, ze trekt me mee naar een andere doorgang. We komen in weer met planten en bloemen gedecoreerde kamer. Er zit een meid van een jaar of 16 een boek te lezen. Ze merkt ons op en begroet ons vriendelijk "Lupa, wie heb je mee gebracht?" Vraagt Grace "Dit is Lycea" Zegt ze "Fijn om jullie te ontmoeten, ik zal jullie spullen voor de nacht en morgen geven is dat goed?" "Ja bedankt Grace" "Graag gedaan Lupi" Ze 2 pakketjes aan Lupa en pakt snel weer haar boek. 

Ik lig in een slaapzak in de grote glazen koepel naast Lupa's slaapzak maar die is nog leeg, ze is met oude bekende aan het kletsen maar voor kletsen heb ik geen energie meer voor.

Dungeon and ScarsWhere stories live. Discover now