Vaarwel, koene rat.

27 1 2
                                    

Dit is een non-fictie verhaal dat ik geschreven heb na het overlijden van mijn tamme rat Djengo. Ik vroeg me een lange tijd af of ik het wel moest posten, maar misschien is het fijn voor anderen te zien dat zij niet de enige zijn die moeten huilen bij de dierenarts. Het is niet zeer goed geschreven (gezien het drie jaar geleden geschreven is), maar ik hoop dat mensen het verhaal kunnen respecteren.

 - Als je geen leuke dingen te zeggen hebt over ratten, reageer dan niet.

Voor Djengo

Kleine verhuisdoos

 Djengo…

 Hoe hij daar op dat blauwe handdoekje  tegen me aan lag en me in paniek, zwaar hijgend en doodsbang aankeek. Ik had met hem te doen, natuurlijk, dat zou iedereen hebben. Het beste zou zijn om hem nu maar uit zijn lijden te verlossen.

 Ik zuchtte en keek hem aan. Ik wilde van alles tegen hem zeggen; nogmaals een kus van Rosa, Savannah en Lizzy. Dat ik van hem hield en Zeus – zijn niet al te tamme – broertje ook. Dat hij het goed zou hebben op de plek waar hij zou zijn. Dat het beter zou zijn voor hem… Maar als ik mijn mond open zou doen zouden de tranen direct komen. Ik moest ze bewaren voor de juiste momenten.

 De dierenarts, een aardige vrouw waarvan ik de naam niet wist, vroeg me aarzelend of ik er klaar voor was.

 Ik knikte en legde hem op het midden van de blauwe handdoek.

 Ze pakte zijn nekvel net onder zijn kop, ‘Kun jij het zo vast pakken?’

 Ik drukte mijn duim en wijsvinger tegen het vel en hield het om hoog.

 De dierenarts pakte een dunne spuit met een doorzichtig, vloeibaar verdovingsmiddel er in, ‘Dit is een overdosis slaapmiddel. Hij zal zo heel diep in slaap zijn, dan geef ik hem de prik waardoor zijn hartje stopt met kloppen.’

 Ik knikte nogmaals en keek Djengo aan.

 Zijn rode oogjes begonnen al dof te worden, zelfs al voordat het middel was ingediend.

 De dierenarts prikte de spuit onder de huid en wreef toen even over de vacht.

 Ik liet los en aaide over Djengo’s kopje.

 Eerst leek er niets te gebeuren met Djengo, maar plotseling ging hij tegen de slaap vechten. Hij rende naar mijn hand en ging er met zijn kopje op liggen.

 Ik aaide hem over zijn lichaam en voelde de tranen opwellen.

 ‘Goh!’ begon Magda, ‘Het lijkt wel alsof hij actiever word!’

 Ik keek mijn moeder niet aan, maar de dierenarts begon met een klein verslag: ‘Ja, hij vecht tegen het medicijn,’ Ja, daar kon ik ook wel opkomen, ‘Hij zal straks wel rustiger worden en kalmeren.’

 Djengo sprong weer op en keek wild om zich heen.

 De dierenarts pakte hem beet en legde hem in de handdoek, ‘Het is natuurlijk heel vreemd voor hem om hier te gaan slapen in een vreemde omgeving met vreemde mensen.’

 Hallo! Was ik vreemd voor hem? Nee! Natuurlijk niet! Hij heeft nota bene als twee dagen, haast vierentwintig uur per dag bij me gezeten. Wat nou vreemde mensen…?!

 Ik knikte. Ik had geen zin om er tegenin te gaan of te zeggen dat ik niet vreemd voor hem was – wat ze waarschijnlijk ook wel had begrepen, ze zag ze er dan wel weer uit.

 Djengo snifte tussen de blauwe handdoek.

 Zzzzz!

 Perfecte timing, wie-me-dan-ook-op-dit-moment-sms’t! Ik rolde met mijn ogen: irritant!

De Gebred Burcht.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu