De Dievenliga 12: De Erklas

12 2 0
                                    

De opstelling veranderde: Elion slenterde nu in het midden, Janus hield hem nog steeds overeind maar ze voelde zijn arm tegen die van haar. Hij gloeide. Ze probeerde, met Janus' waarschuwing nog vers in de oren, om vooral niet bezorgd te kijken.

'Welkom bij de Erklas,' prevelde hij, een tikje ademloos. Haar horizon vertoonde niet één obstakel in drie richtingen. Achter haar lag de schuur en daarachter nog eens het dorpje maar voor haar strekte zich de wereld uit zoals ze haar nog nooit had gezien. Wijds. Open. De lucht vlakbij de rode ondergrond, trilde in de hitte. Elion grinnikte, niet echt vrolijk.

'Mooi hé.'

'Adembenemend,' prevelde ze, zwaar onder de indruk. Hij draaide verrast zijn hoofd naar haar toe. Hij had grijze ogen. En die flakkerden nu helder op. Op zijn gezicht verscheen een lome, warme glimlach.

'Ja,' verzuchtte hij. 'Het is gewoon prachtig, ik kwam hier vroeger al heel graag.'

'Woon jij hier?'

'Nee.' Hij haalde diep adem. 'Nee, ik woon hier niet en... shit, kijk uit!' Hij sloeg in een reflex zijn arm rond haar middel. Haar voet bungelde in de leegte. Milou's gezicht verloor alle kleur. Een beetje misselijk zette ze een stapje achteruit.

'Bedankt,' piepte ze.

'De Erklas is een ravijn, Milou, ik dacht dat Janus je zonet de details had uitgelegd. Duidelijk niet goed genoeg. Waar zat jij trouwens met je gedachten?' viel hij ongelovig uit tegen zijn vriend. Janus maakte een hoofdknik. Milou draaide zich om en kneep haar ogen tot kiertjes: daar, drie obstakels, zwart tegen het felle licht.

'We krijgen bezoek. Ze hebben eindelijk door dat jij nog niet op je post bent. Milou, ga al maar richting dorp, het is beter dat ze je niet in ons gezelschap zien,' glimlachte Janus.

'O.' Er bekroop haar een akelig gevoel. 'Wie zijn dat dan?'

'Dries, vermoed ik.' Elion spoog de naam uit. 'En Gildar, komt zich verkneukelen. Ik moet echt gaan.' Hij ging zonder waarschuwing op zijn buik liggen en reikte met beide armen in de diepte. De spleet in de aarde was niet zo breed. Een meter of vijftig, schatte Milou. De lengte was onzeker. Een donkere  lijn in de rode wereld, met een vreemde walm van verdorven vlees en dode dingen.

Ze snuffelde diep. Ze kreeg de smaak te pakken en grimaste.

'Hebbes,' kreunde Elion. Hij krabbelde overeind en stak triomfantelijk twee krukken in de lucht.

'Wees voorzichtig daar beneden.' Janus krabde ongemakkelijk in zijn haar. 'Wil je dat ik mee ga?

'Ik red me wel. Wanneer heb jij dienst?'

'Ik herbegin pas op morgenochtend opnieuw, probeer wat te slapen, Elion.'

'Ik doe mijn best. Milou, het was aangenaam om eens een fris en vriendelijk gezicht te zien. Tot nooit meer, vermoed ik.' Hij liet zich voorzichtig zakken. Ze hoorde het tikken van de krukken, hij hopte een trap af. De duisternis slokte hem op alsof hij er nooit was geweest toen ook het regelmatige tikken zachtjes wegstierf.  En onder haar klopte en trilde de grond.

'Hoe diep is...'

'Je hoeft het niet te weten,' onderbrak Janus haar kortaf. 'Of toch niet van mij. Het dorp is die kant uit. Ik voel er niks voor om Dries te zien.' En met deze woorden draaide hij zich om en beende de vlakte op, de wijde wereld in, richting de grote leegte. Milou's vragenlijst groeide na drie dagen tot een duizelingwekkende lange lijst.

Op de vraag 'Wie is die Dries?' kreeg ze behoorlijk snel een antwoord. Dries, zo leerde Milou tien minuten later, was nauwelijks ouder dan zij zelf en vond zichzelf heel wat.

1. De Dievenliga (tijdelijk op pauze, al ken ik het einde.)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu