14.

14.6K 610 40
                                    

Geschreven op; 05-08-2015

Willow
"Lieverd," begint Caiden twijfelend, "we moeten wel bespreken wat er gisteren is gebeurd."
Hij laat het onderwerp zo tussen ons invallen dat ik stop met het kauwen op mijn sandwich en het bijna uitspuug.
"Pardon?"
"Je zei dat je graag meer vrijheid wil, en ik ben bereid je dat te geven, zolang je niet wegrent. Maar nu, met de recente gebeurtenissen, is het niet veilig als ik niet alles weet."
Mijn hand trilt bij de gedachte aan Kelano, die me op een vreemde manier aan hem deed denken.
In een poging me gerust te stellen grijpt hij mijn hand vast, wat maar amper helpt.
"Ik heb uren gelopen, om mijn gedachten vrij van zorgen te maken, bomen en konijnen helpen me daarbij."
Hij kijkt me vragend aan. "Konijnen zijn klein en schattig." Ik val even stil. "Caiden waarom lijk jij niet meer op een konijn?" De woorden zijn mijn mond uit voordat ik het weet, waardoor mijn wangen weer de kersenrode kleur van een blos krijgen. Caiden grinnikt geamuseerd. "Dan ben ik schattig, zei je?"
Ik knik.
"Exact om die reden lijk ik niet op een konijn, kleine Willow."
Humpf. Stom.
Ik ga echter wel gewoon weer verder met het verhaal. "Ik kreeg het koud en ik wilde terug, maar ik wist niet hoe ik er was gekomen, dus ik besloot in een boom te klimmen zodat ik het roedelhuis zou kunnen zien."
Ik huiver opnieuw en kijk Caiden angstig aan, maar mijn blik is niet op hem gericht. Ik zie de gebeurtenis weer zoals deze zich gisteren voordeed.
"Een vieze geur drong mijn neus binnen, en vlak daarna het akelige geluid van zijn stem. Hij zei dat hij Kelano heette, maar Kellan voor zijn vrienden. Hij noemde me mooi meisje, vroeg of hij mij niet moest vermoorden."
Caiden onderbreekt me met een luide grom, zijn ogen pikzwart. Hij staat op en neemt me uit mijn stoel, om me vervolgens op zijn schoot te drukken, zijn armen beschermend om me heen. "Mijn. Van mij. Mate. Van mij. Mijn," mompelt hij zachtjes in mijn nek. Ik voel me meteen veilig.
Zodra hij gekalmeerd is en zijn ogen weer stormachtig grijs worden, vertel ik verder. "Hij achtervolgde me toen ik wegrende, waarna jij kwam."
Ik druk mijn gezicht tegen zijn borst aan. "Dankjewel Caiden, dat je me kwam redden van hem,"
Hij kriebelt me over mijn rug heen. "Dat is mijn taak, kleine Willow, het is als mate mijn taak om jou te beschermen voor al het kwaad in de wereld."
Hij pakt geld uit zijn broekzak, legt er een royaal deel van op de tafel en staat op, mij nog steeds in zijn armen houdend.
"Ik zal je het stuk bos laten zien waar je mag komen, oké? Dat is de veilige zone, deze zal 24 uur per dag beschermd worden tegen indringers."
Hij pakt me op op een vreemde manier - of nou ja, eerder een gênante manier - over zijn schouders geen, waardoor mijn bovenlichaam over zijn rug bungelt.
"Caiden laat me los!" gil ik lachend, terwijl we - hij - het schattige restaurantje uitlopen.
Het kan me haast niets schelen dat we veel bekijks hebben, ik wil eigenlijk gewoon dat hij die hand van mijn achterwerk afhaalt.
"Mijn hand ligt prima daar, lieverd," mompelt hij net hard genoeg zodat ik het kan horen.
Ik vraag me af hoe hij me vast kan houden, alle boeken kan dragen en in een vlug tempo over de weg naar het bos kan lopen, allemaal tegelijk.
Pas als de grote bomen ons weer omringen zet hij me op mijn voeten neer, zorgvuldig, zodat ik niet val. Het ruikt er lekker, naar citroen en hout.
Het duurt even voordat ik besef dat het citroenige gedeelte van Caiden afkomt.
"Je ruikt lekker," fluister ik, bang om de confortabele stilte te verbreken. "Naar citroen, en bomen," het verbaast me dat ik nu niet eens hoef te blozen, mijn wangen blijven koel als de novemberwind. Dat is waarschijnlijk ook meteen de reden waarom ik niet bloos, het is gewoonweg te koud.
Caiden gooit ontspannen zijn hoofd in zijn nek en lacht. "Dankjewel, Willow," hij aait zachtjes over mijn bruine krullen en ik leun mijn hoofd tegen zijn borst aan. Niet voor de eerste keer valt het me op dat hij minstens twee koppen groter is dan ik. Met zijn minimale lengte van 1.95 meter is hij flink wat groter dan mijn bescheiden 1.61. Ik kom met de top van mijn hoofd maar net tot zijn schouders, en ik begrijp waarom hij me klein noemt, zelfs al ben ik van redelijk gemiddelde lengte. Iets kleiner waarschijnlijk, maar niet mini. Voor hem ben ik wel klein, als een pop, een hele tere, breekbare pop.
"Jouw geur is ook overheerlijk, kleine mate, het ruikt naar kaneel en honing, appel en een vleugje munt," gaat hij verder met een dromerige stem.
Hij trekt zich na enkele seconden terug en drukt zijn zachte lippen op mijn voorhoofd.
Ik zucht teleurgesteld, maar waarom weet ik eigenlijk niet. Wil ik soms dat hij me kust, zoent?
Het antwoord is ja en dat weet ik maar al te goed.
Caiden blijkbaar ook, want nadat hij een pluk haar uit mijn gezicht strijkt, buigt hij zich voorover.
Een enkel moment later strelen zijn lippen langs de mijne, een lieflijk sprankelend gevoel achterlatend. Dan plots vangt hij mijn mond met de zijne, passievol, ruw en toch liefdevol. Vuurwerk ontploft in mijn gedachten en een geweldig geluksgevoel verspreid zich door mijn gehele lichaam. Dit is het meest prettige wat me ooit is overkomen.
Na enkele seconden - minuten? - die naar mijn idee veel te kort duurden, maakt hij zich van me los.
Wij beiden hebben onze ademhaling niet onder controle, naar Caiden vindt hem binnen drie seconden terug, om vervolgens weet normaal te ademen.
"Wow," fluister ik, nog steeds hijgend. "Wow."
Hij glimlacht teder en aait met zijn duim over mijn wang. "Je hoort bij mij, lieve Willow, bij mij," fluistert hij terug.
Ik glimlach en weet zeker dat deze grijns de rest van de dag niet meer van mijn gezicht af zal komen.
"Van dit pad, tot aan het roedelhuis, en al het bos daartussen, is je veilige zone," hij wijst een bepaalde richting in, op een totaal ander onderwerp overschakelend. "Als je naar buiten gaat, moet je het wel even vermelden aan een van de wachters, aan Ari of aan mij, goed?"
Ik knik gehoorzaam, maar weet nog niet in hoeverre ik ook echt ga doen wat ik zojuist heb beloofd. Ik weet niet eens of ik überhaupt nog ooit de bossen in wil.
"Zullen we weer terug gaan? Ik heb zin in Coco," zeg ik glimlachend bij de gedachte. Caiden heeft me al gezegd dat ik in de keuken mag doen wat ik wil als ik daar zin in heb.
Dat worden dus koekjes bakken en warme chocolademelk met slagroom en minimarshmallows maken. Ik noem het ook wel Coco, veel makkelijker en korter.
Ik kijk er nu al naar uit om met Coco, koekjes, een deken en een van mijn nieuwgekochte romans op de bank te gaan zitten en de rest van mijn dag lezend door te brengen.
Caiden glimlacht en stemt toe. "Natuurlijk lieverd."

Eenmaal in het huis, betrap ik mezelf er op dat ik het mijn thuis noem.
Caiden zei dat hij wat Alfa-werk te doen had, dus nadat hij er zeker van was dat het me niets uitmaakte, ging hij weg.
Nu kan ik lekker beginnen in de eerste roman, woorden op papier.
Met mijn Coco naast me begin ik te lezen, die koekjes kunnen wel wachten tot vanavond, of morgen.

MatedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu