~Hoofdstuk 1: Why?~
Mijn wekker ging. Ik zuchtte en opende mijn oogleden die zwaar aanvoelden. Een nieuwe maandag was aangebroken, de stomste dag van de week. Moeizaam ging ik zitten en sloeg mijn wekker uit. Ik gaapte, rekte me uit en wierp mijn benen over de bedrand. Ik staarde naar mijn benen. Er zaten littekens. Witte strepen vormde het woord: "HATE!" Het was in grote koeienletters in mijn huid gegraveerd, voor altijd. En wat haat ik? Nou alles! Ik ben een vriendloze sukkel die alleen maar goed is in cijfers halen. Niemand mag mij en dat zal altijd zo blijven. Mijn ogen vulde zich met tranen. Nee, ik ga niet huilen, dat wil ik niet en dat moet niet. Ik moet sterk blijven. Ik stond op en moest me aan me nachtkastje grijpen om niet om te vallen. Te snel opgestaan, natuurlijk vergeet ik dat altijd weer. Ik strompelde naar de badkamer en keek in de spiegel.
Ik wou de confrontatie met me spiegelbeeld niet aangaan, dat deed me er aan herinneren wie ik ben. Ik zuchtte en draaide de kraan open om vervolgens wat water in me gezicht te gooien. Ik droogde me gezicht af met een doekje en pakte een borstel. Ik kamde mijn donkerblonde golvende haren wat net onder mijn schouders kwam. Ik keek naar mijn ogen en begon te denken welke kleur ze nou waren. Groen, blauw of grijs? Ik haalde mijn schouders op, wat boeit ze zij lelijk want alles aan mij was niet mooi. Ik zuchtte en liep terug naar mijn kamer.
Mijn uniform voor school lag al klaar op de achterkant van mijn bed. Ik deed het aan en keek in de spiegel om een staart in mijn haar te maken want dat moesten alle meiden met lang haar op deze school. Ik pakte mijn schooltas en mobiel en liep naar beneden de keuken in.
Gelukkig, mijn ouders sliepen nog. Dan hoefde ik tenminste niet hun geruzie te horen deze ochtend. Ik pakte 2 sneetjes brood uit de mand en belegde hem met kaas. Ik schonk ook een glas melk in en pakte mijn bord en beker en liep naar de tafel. Het was stil in huis, geen enkel geluid. Ik vond het prettig, geen geruzie en geen gezeur. Nadat ik mijn eten had opgegeten was het tijd om naar de bus te lopen. Ik pakte mijn schoenen die bij het uniform hoorde en strikte de veters. Daarna trok ik me jas aan en liep naar buiten.
De dichtste halte was 5 minuten lopen, ik pakte me mobiel uit me broekzak en me oortjes en zette een liedje van Little Mix op. Ik wou later net zoals hun worden. Beroemd, door iedereen geliefd en gewoon perfect. Maar nee dat ben ik niet, ik ben Marjon het lelijke domme eendje. Ik liet me hoofd hangen en slofte door naar de bushalte.
Eenmaal aangekomen zag ik dat ik nog 5 minuten moest wachten. Ik liet me op het bankje ploffen en liet me hoofd naar achter hangen. Ik zuchtte en ging maar met mijn oortjes spelen. Eindelijk na 5 minuten kwam de bus aan. De chauffeur kon de leerlingen herkennen aan hun uniform en anders moest je pas meenemen. Hij knikte en ik liep door naar achteren waar ik me op een stoel liet zakken en me tas naast me zette. De bus begon te rijden en ik staarde uit het raam. Bomen, huizen, auto's en mensen zoefde voorbij. Het was rustig in de bus maar toch konden een paar leerlingen een enorm lawaai maken wat na meer haltes alleen maar erger werd. Ik bleef naar buiten staren tot de school in mijn beeld kwam. De bus kwam tot stilstand en de leerlingen haastte zich naar buiten.
Ik wachtte tot ik als laatste kon uitstappen want niemand zou op me wachten, er was niemand waar ik één minuut ging duwen en trekken om als eerste uit de bus zou kunnen stappen naar diegene kunnen rennen en omhelzen. Ik strompelde de bus uit naar binnen. Ik negeerde de rare blikken die ik dagelijks kreeg. Ik kenden hun blikken, ze keken alsof ik een zombie was die elk moment dood neer kon vallen. Ik strompelde door naar mijn kluisje en opende hem. Ik pakte mijn boeken voor wiskunde en aardrijkskunde eruit en stopte die van natuurkunde en geschiedenis weer in mijn kluisje. Ik keek naar mijn rooster en voelde een golf verveling, irritatie en stress door mijn maag glijden. Alleen maar stomme vakken en om half 5 uit. Ik zuchtte, op dat moment ging de bel. Al pratend zochten mensen door de masse het goeie lokaal, ook ik liet me tussen de mensen door schuifelen tot ik bij het lokaal van aardrijkskunde aankwam.