Marieke's POV:
Ik ren het Vondelpark in en zie Maartje op een bankje zitten. Ik ren naar Maartje toe en trek haar in een stevige knuffel. Ze begint te huilen. 'Wat is er gebeurd liefje?' Vraag Ik dan en Ik kijk haar aan. 'Samuel... Ik hoorde hem aan de telefoon met iemand. En hij zei van 'Ik zie je zo mop.' en zei dat Ik niet thuis was ofzo dus dat Hij er zo snel mogelijk zal zijn. En toen ja... Zo gebeurde het.' Ik trek een serieus gezicht. 'Jeetje, wat een klootzak. Het komt goed Maartje, jij verdiend beter, echt waar.' Maartje veegt haar tranen weg. 'Dankjewel Marieke, altijd weet jij een manier om me blij te maken.' Ik glimlach en geef een kusje op haar wang. 'Het komt goed, oke?' Zeg Ik en ze knikt.
Samuel's POV:
Ik loop samen met Vienne naar de bushalte. 'Dus, je hebt een vriendinnetje?' Ik stop met lopen en mijn gezicht betrekt. 'Ja... denk Ik.' Ze kijkt me raar aan. 'Hoezo denk Ik?' 'Ze dacht dat Ik vreemdging omdat Ik met jou ging praten aan de telefoon. Ik had geen eens tijd om het uit te leggen.' Haar mond valt open. 'Ohmijngod, sorry Samuel.' Ik glimlach zwak. 'Don't mention it.' Ik stap in de bus met Vienne. 'Misschien moet je naar haar toe gaan en alles uitleggen Samuel. Je bent mijn allerbeste vriend en Ik wil echt het beste voor je. Ik wil niet dat ze denkt dat wij samen zijn ofzo.' Ze doet een arm om me heen. 'Je hebt gelijk. Ik ga haar bellen.' Ik pak mijn telefoon en toets Maartje's nummer in. Geen antwoord. Misschien heeft ze haar telefoon uitstaan. Ik besluit Marieke te bellen. Ze belt altijd Marieke als ze iets nodig heeft of als er iets is of gewoon altijd.
Marieke's POV:
Ik loop met Maartje het vondelpark af totdat Ik hoor dat mijn telefoon afgaat. Ik pak me telefoon en zie dat het Samuel is. Ik kijk naar Maartje. Ze pakt de telefoon van me af en neemt op.
I: Hallo?
S: Marieke?
I: Nee, dit is Maartje. Hoe durf jij ons nog te bellen?
S: Maartje.. Astjeblieft, geef me nog een kans. Ik moet met je praten
I: Oh, over wat? Over je sidehoe?
S: Nee.. Ik heb geen sidehoe.
I: Ja tuurlijk joh
S: Waar ben je? Ik kom nu naar je toe.
I: Vondelpark.
S: Ik ben er over 5 minuten.
I: Oke.
Ze hangt op en geeft de telefoon terug aan mij en gaat weer zitten op een bankje. 'Hij komt zo hiernaartoe.' Ik ga naast haar zitten en leg me telefoon weg. Wat is Samuel een klootzak zeg.
