Hoofdstuk 4

17.4K 68 2
                                    

De hele weg naar huis heb ik gehuild. Maarten gaat me niet meer terug willen. Ik weet het zeker. Hij gaat me niet geloven, en zelfs als hij me gelooft, is het dan ineens niet meer erg dat ik met Zed heb gezoend?

Voor de tweede keer die dag bel ik met bevende handen aan. Alleen aan een ander huis. Ik staar naar mijn voeten. Zed opent de deur.

'Hey' zeg ik. 'Mag ik even met je praten?'

'Sure' zegt Zed. 'Ga maar alvast naar mijn kamer dan zet ik wat thee.' Hij grijnst me aan.

Dat is nou precies waarom ik hem niet mag.

'Okee' mompel ik, en negeer zijn blik. Ik loop naar boven.

Zijn kamer zit op dezelfde plek als de mijne.

Het is raar om door het huis te lopen waar ik al mijn hele leven tegen aan kijk. Zed komt binnen met een grote pot thee.

'Dus jij komt zeker over gisteravond praten, grijnst hij. Als ik die rot grijns toch eens van zijn gezicht af kon slaan...

Ja mompel ik. Ik voel mezelf rood worden.

'Dan ben je hier óf om me uit te schelden, óf omdat je het zo lekker vond dat je nog een keer wilt.'

Mijn gezicht gloeit ondertussen van schaamte.

'Geen van beide' zeg ik dan. 

Just GoodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu