Chapter 1

707 17 3
                                    

Bella's P.O.V. 

Ik kijk nog een keer om naar mijn kamer. Mijn bed, waarin ik elke avond huilend heb doorgebracht, mijn vloerkleed, vol rode vlekken van mijn bloed, mijn nachtkastje, waar ik zo vaak tegenaan gegooid ben en tenslotte het fotolijstje van David en mij. Ik loop terug van de deur naar de foto, herinneringen stromen mijn hoofd binnen. 

De foto was genomen op de dag dat we elkaar ontmoet hebben. Ik was op vakantie in Spanje. Hij was zo lief voor me, zo romantisch en attent. Elke avond stond hij voor mijn deur, om te vragen of ik met hem mee wilde gaan. We hebben urenlang op het strand doorgebracht, kijkend naar de zon die langzaam verdween in zee. We hebben gepraat, gelachen, het was alsof we elkaar al jaren kenden. Hij was mijn vakantieliefde, en zelfs toen de vakantie voorbij was, bleven we in contact. Nee, deze vakantie zal ik nooit vergeten, want vanaf deze vakantie is mijn ellende begonnen.

Ik zet de foto neer en wrijf over mijn armen, die verstopt zitten onder een lange trui. Ik heb altijd gedacht dat ik niet over mij heen zou laten lopen. Al die verhalen van die meisjes, het was allemaal waar. Ze zeggen lieve dingen tegen je, totdat je van hen bent. Dan komt het beest in hen naar boven en ben je nergens meer veilig.

Boos veeg ik een traan van mijn wang. Ik pak de foto nog een keer op, en slinger hem naar de andere kant van de kamer. Het lijstje komt tegen de muur terecht en breekt in stukken. Ik loop naar de deur en duw de klink naar beneden. Op slot! Natuurlijk, hij is uit met zijn vrienden. Vrij rondlopen in mijn eigen huis zit er dan voor mij niet in.

Ik mag niks, helemaal niks. Niet eten, niet slapen, helemaal niks zonder zijn toestemming. Nog meer woede laait in mij op. Ik ben het zat! Dit is niet wat ik wil! Ik wil weg! Ik wil kunnen doen en laten wat ik wil, en wanneer ik dat wil. Hij kan mij niet tegenhouden, niemand kan mij tegenhouden. 

Ik loop naar mijn bed en vis er een schoudertas onderuit. Ik verzamel mijn schaarse bezit, wat kleren en een tandenborstel, en loop naar de deur. Ik loer door het sleutelgat. Yes, de sleutel zit er nog in. Ik loop naar het bureau, waar ik een vel papier uit haal. Het papier schuif ik een stukje onder de deur, precies onder de deurklink met sleutelgat. Nu nog iets om de sleutel uit het sleutelgat te duwen.

Weer loop ik naar het bureau, op zoek naar iets geschikts. Ik kom tot de conclusie dat een potlood mijn beste optie is. Ik begin het potlood het sleutelgat in te wurmen, en duw net zo hard tot de sleutel er met gerinkel uitvalt. Ik kruis mijn vingers en zend een snel schietgebedje naar boven voordat ik het papier voorzichtig onder de deur vandaan haal.

Mijn adem, die ik ongemerkt binnen heb gehouden, laat ik los als ik zie dat de sleutel inderdaad op het papier gevallen was. Ik pak de sleutel en doe de deur open. Ik weet dat David niet thuis is, maar nog loop ik op mijn tenen.

Wat is mijn plan? Ik moet zowiezo terug naar Amsterdam, daar kan ik veel meer bereiken dan hier. Shit, ik heb geen geld. Hoe wil ik zonder geld in Amsterdam komen? David heeft mijn mobiel en geld afgepakt. In mijn achterhoofd zegt een stemmetje dat er wel wat in zijn kamer ligt. Ik draai mijn hoofd richting zijn deur. Misschien kan ik heel snel wat pakken?

Zachtjes loop ik zijn kamer binnen. Als ik David was, waar zou ik dan het geld van mijn ongelukkige vriendin laten? Ik loop alle lades na maar kan niks vinden. Ik loop richting zijn badkamer als mijn oog valt op een schoenendoos in zijn kledingkast. Het zal toch niet..?

Ik haal de schoenendoos uit zijn kledingkast en leg het op de grond neer. Ik til de deksel op, en gelukkig ligt daar alles wat ik nodig heb. Mijn portemonnee, mobiel met oplader en mijn paspoort, alles zit erin! Er valt een last van mijn schouders, ik heb kans om te ontsnappen aan deze gek.

Ineens hoor ik een deur opengaan. Mijn ogen gaan direct naar de slaapkamerdeur, maar die zit nog potdicht. Ik hoor geschuifel en stemmen. Ook dat nog, precies vandaag neemt hij weer eens iemand mee. 'Bella? Kom hier!' hoor ik hem schreeuwen. Snel gris ik de spullen uit de doos en stop ze in mijn schoudertas.

Ik sluip naar de deur en probeer ongezien om het hoekje heen te kijken. Verrek, die verdomde deur piept. Ik zie David staan voor de open deur van mijn slaapkamer. Ik kan zijn gezicht niet zien, maar ik durf te wedden dat hij op ontploffen staat. Hij dendert mijn kamer in, op zoek naar mij. Angst kruipt in mij naar boven. Misschien kan ik achter hen langs glippen?

Op mijn tenen loop ik een aantal passen. Het gaat goed, nog een paar meter. Ik hoor nog steeds luid gedender, wat betekent dat David nog steeds in mijn kamer is. 'Daar is ze!' ik schrik op van een stem die ik niet meteen bij een gezicht kan plaatsen. Ik draai mijn hoofd naar de richting van het geluid en zie daar Tim staan, een vriend van David die hier wel vaker over de vloer komt.

Ik kijk van de deur naar de jongens en weer terug. Ik kan het halen. Ik besluit het erop te wagen en sprint door de deur de hal op. Wachten op de lift duurt te lang dus ik neem de trap. Waarom moest ik een appartement nemen op verdieping 8? Ik dender de trappen af, met achter mij het geschreeuw van David en Tim. Ze zijn groter dan ik, sneller dan ik. Ze zullen me inhalen!

Ik laat me nu niet tegenhouden, niet nu ik al zo ver gekomen ben. Sneller! Niet struikelen! Als ik struikel, hebben ze me. 

Het geluid van de voetstappen wordt luider, ze komen dichterbij! Nog een trap.

Hij heeft mij alles ontnomen, mijn vriendinnen, mijn huis, mijn familie, zelfs mijn maagdelijkheid heeft hij gestolen. Ja, gestolen! Alles wat daarboven gebeurde, in die helse kamer, was tegen mijn wil. David was sterker dan ik en kon mij alles laten doen. Hoe hard ik ook schreeuwde, krabde, beet, het lukte hem, zoals altijd alles hem lukt.

Eindelijk ben ik beneden, ik kijk van link naar rechts op zoek naar de uitgang. Ik ben hier al een hele tijd niet geweest, opgesloten in mijn eigen huis, alles lijkt veranderd. Ik volg de groene borden naar de uitgang en ren naar buiten. De zon schijnt in mijn ogen en ik moet even knipperen voordat ik mijn weg kan bepalen. Ik moet naar links, richting de stad. Ik zet het op een lopen maar wordt meteen teruggetrokken aan mijn schoudertas.

Zonder twijfel sla ik de band over mijn hoofd en laat mijn tas achter in de handen van een verbaasde Tim. Ik versnel mijn pas als ik vlak achter mij Tim keihard 'Bitch!' hoor roepen. Ik voel de adrenaline opborrelen en ren de longen uit mijn lijf. Zigzaggend tussen de mensen door bereik ik een steeg, waar ik me hulpeloos achter de containers verstop.

Bij elke persoon die voorbij de steeg loop schrik ik me levenloos. Ik weet dat David het niet zomaar zal opgeven, hij zal zoeken tot hij mij gevonden heeft. Voetstappen! Ik kijk nog een keer langs de container en zie een jongen die voor de steeg gestopt is. Hij tuurt met een donkere blik de steeg in. Is het..? Tim! Snel verstop ik me weer achter de container, hopend dat hij mij niet gezien of gehoord heeft.

Weer voetstappen! Ik wacht even voordat ik weer durf  te kijken. Tim is weg. Ik zucht van opluchting en ga gemakkelijk zitten. Wat moet ik nu doen? Hier de hele dag blijven zitten? Nee, dat is geen optie. Wie weet wat voor rare types er hier..

Ik voel een warme bries in mijn nek en ik verstijf. De kriebels in mijn maag komen weer tevoorschijn als twee stevige armen langzaam naar mijn nek grijpen. ‘Heb je me gemist?’ fluistert David in mijn oor. 

Fix meWhere stories live. Discover now