H3

13 1 0
                                    

26 september 2006

Vandaag was ik acht jaar oud geworden. Zoals altijd ging ik na het school te voet naar huis, alleen. Ik ging al één jaar alleen te voet naar school en terug. Thuis aangekomen begroette ik mijn vader die zoals altijd zijn groen spul oprookte. Nog altijd draaide mijn hoofd van de geur.

Mijn moeder was in de keuken, ze leunde tegen de frigo en belde met iemand, wie wist ik niet maar dat maakte niet veel uit. Maar het gesprek klonk anders dan een normaal gesprek. Ik vond mijn weg naar de keuken en nam een glas om het vervolgens met melk te vullen.

"Uhu, ja. Over een uurtje. Dat is oké. Bedankt dag." Zei mijn moeder aan de telefoon.

"Dag schatje." Mijn moeder omhelsde mij.
"Hey mam." Zei ik neutraal.

"Heb je misschien zin om straks iets te gaan doen?"

Ik trok den wenkrauw op. Sinds wanneer wou zij iets gaan doen met mij, het was al twee jaar geleden dat ik amper nog eens buiten was gegaan met haar. Ik trok mijn schouders op en antwoorde, "Klinkt leuk."

"Ik ga mee!" Weergalde het vanuit het salon. Hmm, er klopte iets niet vandaag. Meestal zeiden ze geen woord tegen mij.

Een paar minuten later trok ik mijn jas aan met de rode bolletjes en deed mijn bruine laarsjes aan. Mijn ouders waren in die tijd naar boven gegaan en kwamen terug met een valies.

"Waar gaan we heen?" Vroeg ik uit nieuwsgierigheid.
"Dat zal je wel zien." Zei mijn vader.
Alzuchtend opende ik de voordeur en vond mijn weg naar buiten.
"We gaan met de auto." Zei mijn moeder. Samen liepen we naar de auto. Ik ging zoals altijd op de achterbank zitten.

We waren al twintig minuten onderweg, mijn ogen begonnen zwaar aan te voelen en ik viel als een blok in slaap.

"Word wakker." Klonk de zachte stem van mijn moeder. Toen ik mijn ogen opende werd ik verblind door het licht. Ik kreunde en stapte uit de auto.
Ik zag een gebouwpje voor mij staan, waar waren we in godsnaam.

"Waar zijn we?" Vroeg ik stil.

"Dit is een magisch gebouw waar je even zal verblijven, papa en ik moeten veel werken."

"Je zal het hier heus wel leuk vinden." Zei mijn vader.

Ik ging niet meer verder in op de conversatie en volgde mijn ouders tot aan de hoofdingang. Daar stond een dame te wachten in een blauw pak. De dame kwam mijn richting uit en nam mijn schouder beet.
"Welkom Ruby." Zei haar warme stem. Ik glimlachte en vroeg "Is dit echt een magische plek?".
De dame keek mij vragend aan. Ik wachtte op een antwoorde maar dat kwam niet.
"Wij moeten door schatje!" Onderbrak mijn moeder.
"Hoelang blijf ik hier?" Vroeg ik hopeloos.
Mijn moeder fronste en ging vervolgens gehurkt voor mij zitten. "Mama en papa komen snel terug, dat beloof ik je.".
Ik gaf een stevige knuffel aan mijn moeder. Ze drukte een kusje op mijn voorhoofd en ging weer rechtstaan.

Mijn vader kwam mijn richting uit, gaf een aai over mijn haar en op dat moment zag ik ze samen naar buiten gaan. Kom snel terug...

"Mijn naam is Bonnie, maar noem mij maar Bo kleine meid." Zei de dame in het blauwe pak. "Ik breng je naar je kamer."

Samen liepen we een hele rij trappen op totdat we in een klein kamertje aankwamen. Er was een klein lampje, een bed, nachtkastje, lavabo een matje en een raampje. Ik liep de kamer in met mijn koffertje, ik haalde mijn teddybeer er uit en plaatste hem op het bed. Vervolgens plaatste ik een foto van mijn ouders op het nachtkastje. Ik plooide mijn kleren netjes op elkaar en keek tevreden naar mijn kamer.
"Ben je klaar?" Vroeg Bo.

"Ja."

"Ik geef jou een rondleiding."

Ik glimlachte. Samen vonden we onze weg naar beneden.
"Dit zijn de toiletten."

De toiletten waren netjes en proper maar er was geen slot op de wc deuren en geen enkel voorwep waarmee je je kon pijn doen. We ging verder tot we in een enorme gang waren.

"Hier is de jongensgang, hier vind je al de jongenskamers. Het is strikt verboden om buiten de uren deze gang te betreden. Als je het toch betreed zal er een sanctie aan hangen. Je mag niet komen voor 11 uur 's ochtends en na 19 uur 's avonds."
Ik kniktte. We ging verder, we liepen voorbij witte kamers met glazen muren. "Wat is dit?" Vroeg ik verlegen.
"Dat zijn isolatiecellen." Antwoorde Bo.
Ik ging aan een glazen muur staan en keek naar een man die in een hoekje zat met enkel een hemdje en een boxershort en veel bewaking. Ik bleef staren naar de man en plots vonden zijn ogen de mijne. Er was geen leven in zijn ogen. Bo was al doorgestapt.

De man stond recht en beende naar mij toe. We bekeken elkaar een hele lang second in de ogen.

Mijn hart sloeg een slag! De man begon brutaal tegen de glazen muur te kloppen en ik zag zijn mond beweging maken. Hij probeerde mij iets duidelijk te maken maar het was onverstaanbaar, er kwam geen enkel geluid door het glas heen. Ik maakte een paar passen achteruit met een geschokt gezicht en liep snel naar Bo. Had ik hem boos gemaakt? Er liep bewaking in zijn richting toe. Vier bewakingsmannen liepen de cel binnen en hielden de man tegen de grond. De man pruttelde hard tegen.

Uiteindelijk kwamen we aan bij een grote deur.
"Hier is de eetkamer, ga maar naar binnen en maak wat kennis met de mensen." Zei Bo. Ik was al klaar om te antwoorden maar Bo was al verdwenen.

Heel verlegen legde ik kleine stappen af tot aan de enorme deur. De deur stond op een kiertje en rustig duwde ik op de deur met de hoop geen geluid te maken. Maar het was erger dan verwacht de deur maakte een groot kraakgeluid alsof het op breken stond. Ik werd knalrood en vond mijn weg naar binnen. Er stonden veel bewakers en een dame die eten opschepte. Alle tafels waren hetzelfde en iedereen had geen enkele uitdrukking op hun gezicht. Snel ging ik met mijn hoofd naar beneden naar een tafel die nog vrij was.

Ik ging zitten en keek rond mij heen. Overal zaten de mensen te eten en amper te praten. Ik schrok tot plotseling een hand mij een schouderklopje gaf. Ik keek snel naast mij, het was een klein jongetje ik schatte hem 1 of 2 jaar ouder dan mij.
"Hallo" zei hij met een lichte stem.
Ik glimlachte verlegen.
"Jij bent nieuw zeker?"

"Ja"

"Ik ben Devin, aangenaam." Het jongetje stak een hand naar mij uit. Ik schudde zijn hand en zei "Ruby, ik ben Ruby."

Hij glimlachte, "Wat doe jij hier eigenlijk?"

"Mijn ouders moeten hard werken en ze zeiden dat dit een magisch huis was en dat ik hier even moet verblijven."

Devin sloeg zijn ogen neer, "Dit is geen magisch huis Ruby..."

Met grote ogen keek ik hem aan, "wat bedoel je Devin?"

"Dit is een psychiatrische instelling voor de geestelijke zieken. Maar mijn ouders wouden allen van mij af 2 jaar geleden."

Met open mond bleef ik hem aanstaren, "Denk je dat mijn ouders dat ook wouden?"

"Dat weet ik niet Ruby."

Ontgoocheld keek ik naar mijn versleten schoenen. Dit was geen magisch huis... Mijn ouders hadden mij belogen.

"Hoe oud ben je Ruby?"

"Ik ben vandaag acht jaar oud geworden, en jij?"

"Gelukkige verjaardag! Ik ben tien."

En zo ging onze conversatie door,

Vergeten #Netties2016Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu