~'~
Hoofdstuk 5.
Rozen verwelken, schepen vergaan.
Het leek wel gisteren toen ik mezelf die belofte had gemaakt, maar intussen waren er al weer twee weken verstreken. Het was nu vrijdag, de tijd vloog. En ook de dag was voorbij gevlogen. Zo zat ik nog op school, was ik bij mijn vrienden, terwijl het nu al tegen tien uur aanliep en ik op weg naar huis was. Neuriënd fietste ik door de straten, starend naar de lucht die de kleuren oranje, rood en roze had, de zon ging langzaam onder. Ik hield van zonsondergangen en hoopte net als ieder ander romantisch tienermeisje dat ik er eens een zou bekijken met degene waarvan ik hield, wandelend over het strand, alleen, met z'n tweeën. Zuchtend trapte ik harder op de pedalen, waardoor mijn adem gehaaster ging, een waas van tranen voor mijn ogen verscheen door de wind en adrenaline door mijn lichaam pompte. Het was alsof ik voor mijn gedachten, mijn herinneringen, mijn wensen, mijn verleden probeerde te vluchten, terwijl ik wist hoe onmogelijk dat was, dat ik vroeg of laat ingehaald zou worden. Ik klemde mijn kaken op elkaar en was zo in mijn eigen spel opgegaan dat ik de naderende auto niet zag, totdat de automobilist de claxon herhaaldelijk indrukte en ik wakker schrok. Een paar felle koplampen zorgden ervoor dat ik mijn zicht verloor en in paniek gooide ik mijn stuur naar rechts, in de hoop ergens terecht te komen wat niet de hemel of de hel zou zijn. De piepende banden duidden erop dat de automobilist uit alle macht zijn voertuig tot stilstand probeerde te brengen, terwijl ik voelde hoe mijn stuur dubbel klapte en mijn achterwiel met kracht onder me vandaan geduwd werd. Ik wilde gillen, maar mijn keel weigerde dienst. In plaats daarvan sloot ik mijn ogen en liet ik het maar gebeuren, wat er ook gebeuren zou.
Na een tijdje vertrouwde ik mezelf mijn ogen weer te openen om te aanschouwen wat ik had aangericht. Mijn fiets lag op de stoep en de auto waardoor ik bijna was doodgereden, stond ernaast, terwijl ikzelf, ik keek even om me heen, in een heg beland was. Ik grinnikte zowaar, opgelucht dat ik nergens pijn had en nog steeds leefde. De wonderen waren de wereld nog niet uit, dacht ik, waarna ik mezelf bevrijdde uit de heg, waarin nu een groot gapend gat zat. Mijn mondhoeken krulden opnieuw om en ik vroeg me af hoelang het zou duren voordat het gat niet meer zichtbaar zou zijn, of de heg ooit weer helemaal zo zou zijn als het eerst was geweest. Mijn glimlach viel en ik realiseerde me dat sommige mensen net als deze heg waren. Door een gebeurtenis werd er een gat in geslagen, werd er een deel weggerukt, een leegte gemaakt, die ooit misschien zou verdwijnen voor de 'toeschouwers' alsof het er nooit was geweest, alsof alles weer oké was, terwijl degene waarbij dit was aangericht het zich altijd zou blijven herinneren. Niet alle littekens waren zichtbaar, sommige droeg je met me je mee op je hart. Van buiten kon het lijken alsof alles weer hetzelfde was, terwijl het van binnen nooit meer hetzelfde zou zijn. En op dat moment realiseerde ik me dat ik het over mezelf had..
Ik hoorde hoe het portier achter me opende, terwijl ik alleen maar naar het gat kon staren, overspoeld door emoties, die ik de afgelopen weken had verdrongen. Zo hard had ik mijn best gedaan om te zijn wie iedereen wilde dat ik was, maar het leek nooit genoeg te zijn. Want wat was er nou echt veranderd? Juist, niks. Iedereen gedroeg zich nog precies hetzelfde, het was alsof het niet uitmaakte wat ik deed, iedereen ging verder met zijn leven, daar had ik geen invloed op. Ze wilden gewoon dat ik ook verder zou gaan met mijn leven, anderen daar geen invloed op zou laten hebben, zodat ik gelukkig zou worden, maar in plaats daarvan probeerde ik het iedereen naar zijn zin te maken door de te gedragen als een of andere vrolijke trien die dacht dat iedereen dat van haar verwachtte, terwijl ze in werkelijkheid gewoon wilden dat het goed met me ging, dat ik inzag dat ik verder moest gaan met mijn leven net zoals iedereen dat deed..
''Kun jij godverdomme niet uit je doppen kijken?!'' hoorde ik iemand achter me schreeuwen.
''Als jij met die godverdomde koplampen in mijn ogen schijnt niet, hè?!'' antwoordde ik sarcastisch, terwijl ik me langzaam omdraaide. Tuurlijk, wat er was gebeurd, was zeker gedeeltelijk mijn fout, maar niet helemaal en ik liet me hier niet afzeiken door een of andere lul die zelf geen verantwoordelijkheid voor zijn daden wilde nemen.
JE LEEST
Forever and Always (Dutch teenfiction) *on hold*
Roman pour AdolescentsHaar naam was Lynn, de zijne Elijah. Ze waren nog jong geweest, zij 15, hij 17. Het perfecte stel, een match made in heaven, zeiden hun ouders. Twee tieners die zielsveel van elkaar hielden. Ze zouden voor altijd samen blijven, samen oud worden, dat...