1. Hier veranderde alles

11 0 0
                                    

Ik liep op een rustige maandagmiddag na schooltijd samen met mijn beste vriendin door de stad. We bezochten bijna alle winkels die we daar zagen. Samen gingen we gezellig naar een kraampje met ijshoorntjes, en kochten voor vijfenzeventig cent een lekker ijsje met drie bolletjes. Die middag was echt heel erg prettig, zonder gezeik van mijn ouders. De harde klappen van mijn vader. De pestende rot kinderen van school. Verdriet van de breuk die die ochtend in mijn hart was geslagen. Ik had hem nog gesmeekt ons nog een kans te geven, maar ook dat hielp niet. Ik had toen alleen mijn vriendin Erin nog. Een schat van een meid. Zij steunde mij bij alle moeilijkheden die ik had. Het maakte haar nooit uit wanneer dat was. Onder schooltijd of midden in de nacht. Als ik iemand nodig had om me te vermaken, was zij er wel. Als ik iemand nodig had om mee te huilen, stond ze voor me klaar. Het zou vreselijk zijn als ik haar ook al zal verliezen. Net als mijn lieve oom Khas. Een creatieve man vol uitstraling en power. Hij stond altijd positief in het leven en hielp iedereen die hulp nodig had, ook mij. Helaas stierf hij met de oorzaak.. Een hartaanval.

Wanneer we laat in de middag bij de fietsen stonden om afscheid te nemen, begon ik weer onrustig te worden. Ik wou niet naar huis. Vol onrust, geschreeuw en gevechten. Erin troostte me en zei dat ze me 's nachts nog een keer zou bellen of sms'en. Met tegenzin stapte ik op de fiets, met tranen in mijn ogen gebrand. Onderweg voelde ik een angstig gevoel in mijn buik. Wat zouden ze dit keer doen? Elke keer wanneer ik thuis kwam, hoorde ik geschreeuw of gekreun. Meestal ging ik aan de tafel zitten en mijn huiswerk maken. Maar soms ook een fles water met wat pleisters en doeken pakken en in mijn tas doen, voor als ik zou gaan bloeden wanneer mijn vader naar beneden kwam. Nu deed ik dat ook. Ik zette mijn fiets netjes in de schuur en liep zo stil mogelijk naar binnen. Ik spitste mijn oren en zoals gewoonlijk hoorde ik gekreun, geschreeuw en het gekraak van het bed. Dat waren mijn ouders, die zich aan het ''vermaken'' waren. Wel elke dag waren zij bezig met hun ''werk'', zoals mijn vader dat noemde. Ik legde mijn tas op de tafel en pakte de verbandtrommel, waar bijna alles in zat van wat ik nodig had. Pleisters, een verband, een schaar en watten. De watten gebruikte ik niet voor mijn wonden die ik waarschijnlijk zou oplopen, maar voor mijn mascara dat dan wel uitgelopen zou zijn, want vanavond moest ik nog naar een informatie avond op school. Verder pakte ik nog wat doeken en een fles water. Ik hoorde de deur van mijn ouders slaapkamer open gaan en pakte snel mijn boeken. Ik gooide ze open op tafel en begon met een angstig gevoel te leren voor mijn Engels S.O. Toen de deur van de huiskamer open ging, richtte ik me zoveel mogelijk op mijn huiswerk. 'Wat doe jij hier zo laat, trut.' Klonk er na een poosje de woedende stem van mijn vader. Ik keek op en zag dat mijn vader in een shirt en boxer stond. 'Sorry. Het liep een beetje uit..' stotterde ik, terwijl ik naar mijn boze vader zat te kijken. 'Wat liep uit, wees duidelijk, Hermelijn!' bulderde zijn stem. Ik bekeek hoe hij naar me toe liep met zijn hand gevaarlijk naar voren gestoken. Ik dook omlaag voordat hij mijn haren te pakken had. Ik sprong van mijn stoel en rende naar een hoekje van de kamer. Ik keek mijn vader beangstigend aan. Mijn keel was dichtgeknepen van angst, dus ik kon verder niks zeggen. Vol spanning keek ik de kamer rond, om te kijken of ik een uitgang kon vinden waar, als ik er door zou sprinten, verlost zou zijn van mijn vader. Hij liep mijn kant op en ik stak mijn handen naar voren. 'Pap, doe me alsjeblieft niks aan. Ik zou alles voor je doen. Maar doe me nou alsjeblieft geen pijn!' riep ik smekend. Het bloed sprintte door mijn lichaam, mijn ademhaling versnelde zo erg dat het pijn deed in mijn borst. Ik kreeg weer tranen in mijn ogen. Pap greep me beet bij mijn keel. Hij duwde me tegen de muur aan en keek me met zijn grote, vuurspuwende ogen aan. Zijn hoofd was zo rood als een rode duivel en het speeksel liep uit zijn mond. Ik begon angstig te hikken, mijn ogen draaiend. Ineens voelde ik een harde stomp in mijn buik en begon ik te kokhalzen van de pijn. Ik had het ernstige gevoel dat mijn bloedvaten opengespat waren en het bloed door mijn hele lichaam stroomde, mijn maag naar de hel was en ik dit nooit zou overleven. De enge man dat ik tot mijn spijt mijn vader moest noemen liet mijn keel los en liet me hard op de grond vallen. Ik kroop ineen en huilde hard. Heel hard. Ik smeekte mijn vader me niets te doen, maar hij luisterde daar niet naar. Hij propte mijn boeken in mijn tas en smeet die naar me toe. Er zaten zeven boeken in, dus dat kwam aardig hard op mijn rug terecht. Ik dacht bijna dat ik mijn wervels hoorde kraken. 'Lopen!' schreeuwde hij. Ik gehoorzaamde en strompelde met een helse pijn vlug de gang in met mijn tas. Pap gaf me een harde duw waardoor ik bijna struikelde. Hij liep achter me aan de trap op, me steeds tegen de ruwe trapleuning duwend. Wel honderd splinters drongen door mijn huid, omdat de leuning nog steeds niet geschuurd was. Bovenaan de trap ging mijn vader voor en trok hij me mijn kamer in waardoor de splinters nog dieper in mijn huid drongen. Ik struikelde over de drempel en knalde hard met mijn knie op een uitgestoken schroef, dat niet goed in de vloer getimmerd was. Weer die rot schroef. Ik keek hem angstig aan. Weer liep hij op me af en tilde me op, zodat mijn voeten niet meer bij de vloer konden. Bloed druppelde op de grond, dat van mijn knie af kwam. Ik schopte wild met mijn benen, maar die raakten mijn vader niet, hoe lenig ik ook was. Ik was jammer genoeg niet zo zwaar en was dus makkelijk te tillen door iemand van het leger. Hij tilde me nog hoger op. Ik was bang en zag mijn leven voorbij flitsen. Ik dacht dat dit het einde was. Ik zag het niets al voor mijn ogen, grote zwarte vlekken kwamen op me af. De duivel pakte me met twee handen vast en wierp me als een bal naar de muur. Ik knalde er met een harde vaart tegenaan en donderde op de grond. En toen lag ik daar. Met mijn ogen wijd open gesperd en mijn lichaam niet bewegend. Ik voelde opeens geen pijn meer, alsof ik verlamd was. De wereld stond even stil. M'n gedachtes stonden uit, mijn lichaam was bevroren, zelfs mijn ogen kon ik niet dichtknijpen, terwijl de warme, brandende tranen nog wel over mijn wangen liepen. Mijn vader klapte in zijn handen om het zogenaamde stof van zijn handen te kloppen en sprak toen wat woorden uit, die ik nooit zal vergeten. 'Hermelijn, vies mens. Laat ik je nooit weer te laat zien! Dat jij jouw leven nog ziet zitten, je bent niet voor niets een Ongelukje.' Ik hoorde de deur hard dicht knallen, de voetstappen op de treden bonken, en mijn vader hoorde ik hard lachen. Een Ongelukje... Ja, dat was zo. Mijn ouders hadden me niet gewenst en gebruikten me daarom als een stuk vuil. Ik kreunde, probeerde mijn hoofd te kantelen om te zien of ik veel verwondingen had. Zichtbare verwondingen. Niemand , maar dan ook niemand van school mag dit zien, zelfs Erin niet. Ook al weet zij hiervan, dit was te erg om te vertellen, om te durven vertellen. Ik probeerde omhoog te komen. Meteen schoot de pijn als een bliksemschicht door mijn lichaam. Toch kwam ik overeind. Ik wil in bed liggen, please, laat me liggen. Onder de warme dekens. Laat me dan mijn ogen sluiten, om even van deze wereld te zijn. Ik kroop naar mijn schooltas en keek erin. Kut, ik was alles vergeten erin te stoppen. Mijn knie, damn. Die lag helemaal open. Het bloed stroomde nog steeds langs mijn been. Ik voelde de splinters ook weer prikken. Ik keek er naar. Dat is er nog niet uit na een paar weken. Mijn ademhaling was weer gedaald, kortademig, maar beter. Nog steeds voelde het alsof het mijn strot doorsneed wanneer ik lucht naar binnen hapte en mijn longen liet verkrimpen tot een nog-niet-opgeblazen ballon. Stapje voor stapje kwam ik dichterbij mijn bed. Ik hoorde van alles kraken, m'n botten leken allemaal wel uit de kom geschoten. Ik hoorde een knal van beneden. Mijn moeder zou nu waarschijnlijk aan de beurt zijn. Ik kroop in mijn bed. Yes, eindelijk, dekens over me heen. Ik sloot meteen mijn ogen en probeerde aan andere dingen te denken. De pijn werd minder. Ineens hoorde ik voetstappen. Weer moest mijn rust verstoord worden. Ik opende met moeite en afschuw mijn ogen. Het was mijn moeder die in de deuropening stond. Ze keek me aan. Met een blik die ik niet kon begrijpen. Aan de ene kant zag je dat ze het moeilijk vond om me zo te zien, maar aan de andere kant leek het alsof ze in een soort trance was. Zou ze me nu eindelijk eens willen helpen? Zou ze eindelijk eens aan mijn kant staan? Kon ze eindelijk eens bewijzen dat ze mijn moeder is, en niet een hoer van m'n vader? Ze liep de kamer binnen en stopte haar hand in haar zak om er iets uit te halen. Het was een mes. Shit! Nee, geen mes! Ik keek goed, er zat bloed aan. 'Ik heb Tom...' Tranen sprongen in mijn moeders ogen. Ik hoorde buiten sirenes. Mijn hart begon weer te bonken, mijn keel werd weer dichtgeknepen. Ik voelde ineens alle pijn weer, maar nu nog erger. Ik hoorde beneden een enorme klap van de deur die open werd gebroken. Ik kon niet meer nadenken, de pijn... De splinters die door de druk van mijn deken steeds dieper mijn lichaam indrongen en nu zelfs begonnen te bloeden. Mijn rug die verdomde veel pijn deed, alsof m'n ruggengraat volledig gebroken was. Het bloed dat overal door mijn lichaam tierde en mijn organen die opgezwollen voelde. Mijn knie.. Volgens mij was al mijn bloed al uit die wond gestroomd. Geschreeuw.. Dat kwam van beneden. 'Politie!' riep mijn moeder geschrokken. Ze begon angstig om haar heen te kijken, gooide het mes op de grond en rende naar me toe. Ze hield mijn hoofd vast met de hand waar het mes eerst aan vast geklemd zat. Met het bloed van mijn vader, die me zonet nog zoveel pijn gedaan had, aan haar handen, streelde ze sussend over mijn hoofd, blijvend herhalen dat ze van me hield. De politie stormde binnen, greep mijn moeder bij me weg en bond haar polsen aan elkaar vast met behulp van handboeien. Er kwam ook iemand naar mij toe. Nee, laat me nu even met rust. Ik sloot meteen mijn ogen in de hoop dat ik nog snel kon ontsnappen uit deze situatie. Een trance kwam opspelen. Ik hoorde mijn moeder vervagen, die als een bezetene aan het krijsen was. De pijn verdween weer. De eerste beelden kwamen voor mijn oogleden. Ik hoorde in de verte iemand vragen 'Gaat het, meis? Kom terug alsjeblieft. Rustig blijven.' En de rest? Dat hoorde ik al niet meer. 



Mijn vertrouwde plekjeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu