5. De zogenaamde vloek

4 0 0
                                    

David sliep. Hij lag op de grond naast mijn bed. Het was drie uur 's nachts en ik kon nog steeds niet slapen. Ik had zo'n enorme spijt van wat ik had gedaan. Ik moest terug, dus stond ik op en opende het raam. 'Waar ga je heen?' blijkbaar was David dus ook nog wakker. 'Gewoon even een wandeling maken.' David kwam overeind. 'Ik geloof je niet.' Meldde hij. 'Ga je naar je vaders graf?' Ik knikte. Waarom vertrouwde ik hem nu meer als Erin? Haar zou ik dit alles nooit verteld hebben. En nu doe ik het wel bij een wild vreemde. 'Ik ga met je mee. Je kan wel een steunpaal gebruiken op dit moment.' Ook hij stond op en klom als eerste uit het huis. Hij pakte mijn hand zodat het bij mij ook moeiteloos ging. Via het dak van de garage, waar mijn raam vlak boven zat, sprongen we op de containers en vervolgens op de grond. Elke keer als ik naar beneden sprong pakte Daaf mijn hand. Wauw, ik gaf hem nu ook al een bijnaam. We liepen de voortuin uit richting Stenenveld. Eenmaal aangekomen kreeg ik een angstgevoel in mijn buik. Ook mijn handen kon ik niet stil houden. 'Gaat het? Het hoeft niet hè.' Ik schudde mijn hoofd. 'Jawel, ik moet dit doen.' Mijn hart begon te bonken van hier tot Tokio. Ik voelde het door mijn hele lichaam, met name het ergst in mijn keel. Gelukkig zijn slagaders zo stevig, anders was ik allang dood gebloed. Rustig maar Lijn, dit is niks engs, je hebt wel vaker je excuses aangeboden. Met zenuwen op level tien liep ik door de poort, waar dit keer niemand stond. Ik keek om me heen. De lucht was kil, te kil. Er hing echt zo'n typische graf sfeer waarvan je de rillingen krijgt. David zag de angst in mijn ogen en legde zijn hand op mijn schouder. 'Het komt goed, echt.' Knikte hij. We liepen door. Waar was het graf ook al weer? We zochten en zochten, maar zagen nergens de steen van mijn vader staan. Toch, na een poosje, vonden we het. Meteen toen ik het zag werd ik emotioneel. Ik voelde druppels op mijn wang vallen. Ik voelde eraan. Als ik daar niet weg gehaald was, wat zou ik mezelf dan aan hebben gedaan? Wat zou ik het graf, oftewel mijn vader hebben aangedaan? Mijn longen namen meer en sneller zuurstof op, mijn lippen werden droog, mijn ogen straalden pure angst uit en mijn benen trilden als een gek. Ik knielde neer op het graf. Het weer werd slechter. Regendruppels gleden over mijn gezicht. Ik keek naar de lucht. 'Pap, het spijt me zo!' Een bliksemschicht kwam tevoorschijn waarna een enorme donder zich liet horen. Ik schrok me dood en greep naar Davids arm. Ook hij knielde en nam me in zijn armen. 'Het komt goed, echt. Het komt goed.' Ik keek angstig de lucht in. De regen werd steeds heftiger en we besloten om terug te gaan naar huis. We waren een paar meters van het graf verwijderd wanneer een enorme bliksemschicht vanuit de lucht regelrecht in mijn vaders graf sloeg. Ik hoorde het steen in stukken breken en de wind zoefde door mijn oren. Ik schrok me dood, gilde keihard en rende weg met tranen in mijn ogen van angst. De donder knalde door mijn oren. Bloed schoot weer door mijn lichaam. Mijn pupillen hadden geen vaste grootte meer en mijn ogen brandden niet normaal erg. Ik hoorde fluisterende stemmen die de hele tijd dezelfde zin herhaalden: Jij brand naar de hel, ik zweer het op mijn bloed, zie je! Ik viel op de grond in de modder waarna ik David mijn naam hoorde roepen. Angstig keek ik om me heen. Ik gilde wanneer er een zwarte gedaante op me af kwam stormen met zijn handen naar voren gestoken. Mijn vader kwam naar me toe gerend met een mes! Het mes wat mijn moeder in haar handen had toen ze in mijn kamer kwam! Het kwam dichterbij en de arm greep me beet. Wild schopte en sloeg ik om me heen en ik wist me te bevrijden. Ik werd gek! De fluisterende stemmen beleven maar doorgaan. Jij brand naar de hel, ik zweer het je! Hermelijn, laat ik je nooit weer zo laat zien, vieze trut! Ik heb Tom vermoord! Hermelijn blijf hier, alsjeblieft! Het komt wel goed! Jij brand naar de hel, ik zweer het je! Pap, het spijt me zo!

STOP!!!!!!!

Ik krijste en sloeg om me heen alsof ik verkracht werd. Ik kneep mijn ogen dicht van angst, kroop ineen en huilde hard. Ik schreeuwde en riep naar David, die niet antwoordde. Please, ik wil nog niet dood. 'Help!! Help! Please help me toch! David!!!' Ik hoorde iemand. Yes, het was David. 'David!!!! Help!' schreeuwde ik. Ik hoorde de voetstappen dichterbij komen door de kuilen vol modder en water. 'Hermelijn!' riep David. Hij pakte me beet en sloeg mijn arm om zijn nek en mijn benen over zijn armen. 'Het komt goed, rustig maar.' Zei zijn stem, al klonk die ook niet zorgeloos. 'Help me, please. Ik ben bang!' huilde ik. Mijn buik deed pijn, mijn keel deed pijn. Alles deed pijn. Weer voelde het alsof mijn lichaam gebroken was. Als ik niet lichamelijk mishandeld werd, was het wel fysiek en mentaal. Alsjeblieft breng me weg van deze horror plek! David rende met mij in zijn armen Stenenveld uit. Ik kom daar nooit weer! Bij huis droeg David me over de containers, over het dak van de garage mijn kamer in. Ik keek de hele tijd langs zijn lange blonde haren naar zijn serieuze en geconcentreerde gezicht. Hij legde me in bed met mijn dekens over me heen. Hij ging naast me zitten en wreef over mijn wang. 'Het komt goed, echt.' Zei hij weer, alsof hij niks anders wist te zeggen. Mijn ademhaling ging supersnel, net zoals mijn ogen die geen vast punt hadden om naar te kijken. 'H...Help..' piepte ik. Ik deed mijn duim in mijn mond alsof ik weer een klein kindje was dat een nachtmerrie had gehad. Nu zat er alleen iemand naast me die me probeerde gerust te stellen. Ik trilde als een malle. Na een poos werd ik wat rustiger. Ik legde mijn dekens goed over me heen zodat alleen mijn gezicht er nog bovenuit kwam. Daaf bleef de hele tijd bij me. Totdat ik, vraag me niet hoe, in slaap viel.

Wanneer ik wakker werd zat David in een hoekje van mijn kamer. Het hoekje waar ik vaak had gezeten om te huilen. Hij zat te frummelen met allemaal kleine gerolde papiertjes. 'Wat doe je?' Geschokt keek David om. Meteen verborg hij het zakje waar al die papiertjes in zaten. 'Oh, niks.' Mompelde hij. Snel deed hij met zijn rug naar me toe gekeerd het zakje weer in zijn rugtas. 'Heb je een beetje kunnen slapen?' vroeg hij. 'Jawel, jij?' 'Niet echt. Ik maak me zorgen om je. Ik denk dat je echt je verhaal even moet vertellen. Wat er vannacht gebeurd is kan geen verbeelding zijn geweest. Er moet iets zijn wat het in zijn werk heeft gezet.' Ik slikte. Wat zou er gebeurt moeten zijn om onweer en fluisterende stemmen in werking te zetten? 'Wat wil je weten?' David draaide om en keek me aan. 'Wat heb je bij het graf gedaan?' 'Ik heb het uit woede helemaal overhoop gehaald en daarna werd ik weggesleept naar de uitgang.' 'Kwamen die fluisteringen je ook bekend voor?' Er kwam een brok in mijn keel. 'Ja..' 'Wat waren het?' ik zuchtte. Deze manier van wakker worden had ik me niet echt voorgesteld. Wat is dit irritant. Waarom kon ik geen gewoon leven hebben? Waarom gebeurden mij al die rare dingen waar geen verklaring voor was? 'Het waren zinnen die mensen gezegd hebben de afgelopen tijd. Ook een paar die ik gezegd heb..' mompelde ik. Eigenlijk had ik hier echt geen zin in. 'Ik denk dat je vervloekt bent.' David gooide het eruit alsof het de normaalste zaak van de wereld was. 'Ik geloof niet in vloeken.' Ik vond dat vloeken alleen maar bestonden in sprookjes, verhalen en films. 'Dat is het juist. De mensen die niet in vloeken geloven worden er vaak juist mee geconfronteerd.' Alsof David er verstand van kon hebben. Hij is een zwerver. 'Ben jij vervloekt?' vroeg ik. Oké, dat kwam er een beetje hard uit, alsof ik hoopte dat hij dat zo zou zijn. David schudde zijn hoofd. 'Ik niet, mensen die ik ken wel.' Hij liep naar het raam en keek naar buiten. 'Wat was je net aan het doen?' vroeg ik om zo snel mogelijk van onderwerp te veranderen. 'Wil je het echt weten?' ik knikte, al werd ik nu wel een beetje bang. Ik keek naar Davids ogen, die me eerst zo lief aankeken en nu iets geheimzinnigs verborgen hielden. David haalde het zakje uit zijn rugtas en gooide het naar me toe. 'Kijk maar.' Ik opende het zakje en zoals gevraagd keek ik erin. Oh, ben ik hier zo bang om geweest? In het zakje zaten allemaal half opgerookte peuken, waarschijnlijk van straat geraapt in verband met dat David een zwerver is en dus geen geld zou hebben voor peuken, en zo wel zou het niet logisch zijn als hij ze allemaal half oprookt. 'Is dit het?' vroeg ik. Hij knikte. 'Waarom zou je dat verbergen?' 'Omdat iedereen het super goor vind als ze zien of te weten komen dat ik peuken van de grond raap omdat ik ze zelf niet kan betalen.' Zei hij twijfelend. Ik wist dat er een ander verhaal achter zat maar besloot niet door te vragen. Als hij eraan toe was zou het er wel uit komen. Ik ging weer op bed liggen. 'Rook jij?' Daaf ging weer naast mijn bed zitten op het dekentje wat hij er neer had gelegd. 'Soms.' 'En hoe oud ben je?' 'vijftien.' 'Wow..' Daaf keek me aan. 'Deed je het om stoer te doen of om persoonlijke redenen?' Waarom vroeg hij altijd zo door? Kon ik nooit een normaal gesprek met hem voeren of zo? 'Persoonlijk. Maar ik wil er verder niet meer over praten. Zullen we wat leuks gaan doen?' David glimlachte charmant. 'Sorry, haha. Ja, goed idee. We gaan iets leuks doen.' Pfieuw, eindelijk even relaxen. 'Kom maar mee, ik weet al wat.' David hielp me overeind en trok me mee naar buiten. 


Mijn vertrouwde plekjeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu