Hoofdstuk 2 -Mijn nieuwe kamer

40 3 0
                                    

Na een tijdje kijk ik op mijn horloge. Ik zit hier nu al een uur buiten op dat bankje en begin het aardig koud te krijgen. Ik sta op en kijk om me heen. Na een tijdje zoeken vind ik een deur. Sjokkend loop ik ernaar toe. Ik trek aan de deurklink en met een piepend geluid gaat hij open.

Onderzoekend kijk ik om me heen. Aan het einde van de gang staat mijn moeder verhuisdozen uit te pakken. Ze kijkt verschrikt op. Als ze ziet dat ik het ben, verzacht haar gezichtsuitdrukking. Een kleine glimlach siert haar lippen. Flauwtjes lach ik terug. Ik moet veel moeite doen om naar haar te glimlachen. De band tussen mij en mijn moeder is namelijk nooit heel goed geweest. Tenminste, niet zo goed als de band die ik met mijn vader had. Ik kon het altijd veel beter met mijn vader vinden dan met mijn moeder. Dat had zoveel verschillende redenen, maar kwam vooral door het zielige gedrag van mijn moeder en de rare dingen die ze soms doet. Na de dood van mijn vader kwam ik daar pas echt achter. Ik moest namelijk veel meer tijd met mijn moeder doorbrengen en kon niet meer zomaar naar mijn vader lopen, om te vragen om hulp. Ik krijg een brok in mijn keel bij de gedachten aan hem.

'Waar is mijn kamer?' vraag ik uiteindelijk, als ik besef dat ik nog steeds in de hal sta. Mijn moeder wijst naar de trap. 'Max en ik hebben nog geen kamers verdeelt. Je moet maar even boven gaan kijken welke kamer je het mooiste vind. Er zijn twee kamers op de 1e verdieping en eentje op de zolder. Je mag zelf kiezen.' Zegt ze. Ik knik en loop zonder iets te zeggen, de trap op naar boven. De treden maken een hard, krakend geluid. Het geluid doet me denken aan de stoel in de werkkamer van ons oude huis. De kamer waar mijn vader vaak te vinden was.

Als ik de twee kamers op de eerste verdieping zie, weet ik al dat ik voor de zolderkamer ga. Ik wil zoveel mogelijk alleen zijn. Ik loop naar de volgende trap en sjok naar boven.

De zolder is best groot. Alles is spierwit. Er zit geen deur in, wat betekent dat de hele ruimte open en vrij is. Het plafond loopt in een punt naar boven, wat ervoor zorgt dat de kamer ronder lijkt. Ik vind het er best mooi uitzien. Ook zit er een groot vierkant raam in de muur. Dat zorgt ervoor dat er tenminste nog een beetje licht in de kamer komt, want ik ontdek al snel dat de lamp kapot is. Buiten het licht om, valt het best mee. Misschien is dit huis toch niet zo erg als ik dacht, bedenk ik me.

Maar zodra ik op het vieze houten bed ga zitten, in het midden van de kamer, denk ik daar heel anders over. Het bed kraakt zo erg, dat ik betwijfel of het mij wel kan houden en op dat moment zakt het in. Met een harde klap kom ik op de grond terecht. Ik voel een stekende pijn in mijn rug. Volgens mij ben ik precies op mijn stuitje gevallen. Langzaam probeer ik op te staan, maar dat lukt niet. Ik voel me zo duizelig, dat ik me probeer vast te grijpen aan iets, wat totaal mislukt. Ik graai met mijn handen door de lucht. Na heel veel moeite, sta ik bijna rechtop, als er vlekken voor mijn ogen verschijnen. Het beeld wat ik zie, word wazig en ik zak door mijn knieën. Ik kan mezelf niet meer tegenhouden. Ik voel dat ik mijn evenwicht verlies en val naar voren. Dan klap ik met een razendsnel tempo met mijn hoofd tegen de grond aan. Even later word alles zwart.

Heel ver weg, hoor ik een paniekerige stem, iets in mijn oor schreeuwen. Ik herken de stem van mijn broer. Dan is ineens al het geluid verdwenen en hoor ik niks meer.

To the moon and backWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu