Vrienden en verraders (UIT)

Hoofdstuk 1 Clara

'Kukelekuuuu!' Doet de haan. Clara kijkt uit het raam. Ze ziet Bella de koe grazen. Clara stapt uit ben en doet haar sloffen aan. Ze loopt naar beneden.

Clara woont pas net op de boerderij van haar oom. Want haar moeder is op een raadselachtige manier doodgegaan. Clara heeft een nieuw leven moeten opbouwen, want ze mocht niet bij haar vader wonen. Clara woont dus sinds een week bij haar oom op de boerderij. Opeens had Clara er een heleboel huisdieren, een zusje en een "vader en moeder" bij.

Het was maandag, dus Clara moest vroeg op. Het was wel wennen, zo door de haan gewekt te worden. Maar Clara was het een beetje gewend. Toen ze beneden was, zaten haar oom, tante en nichtje al aan tafel. 'Goedemorgen Clara,' zei haar nichtje. 'Hoi,' zei ze terug en ging aan tafel zitten. 'Heb je er een beetje zin in?' Vroeg haar tante. Clara knikte een beetje. Ze ging naar een nieuwe school. Ze had er wel een beetje zin in, maar ze was vooral zenuwachtig. Het was akelig stil. Opeens schoof haar nichtje de stoel hard naar achter. 'Ik ga naar boven,' zei ze. Clara was net bezig met haar broodje, toen de deurbel ging. Haar oom stond op. Clara keek nieuwsgierig langs haar oom heen, om te kijken wie er aan de deur stond. Op de een of andere manier vond Clara de man die aan de deur stond, best wel vreemd. 'Clara, ga jij je ook even klaar maken voor school,' zei haar tante toen ze Ckara zo zag kijken. Clara keek haar argwanend aan en liep toen naar boven. Waarom doet haar tante zo? Opeens. Clara liet zich op haar bed vallen. Opeens werd er op haar deur geklopt. Beneden hoorde ze een gil. Er werd nog harder op haar deur geklopt. Clara werd een beetje bang. Wat was die gil en wie klopt er op mijn deur, dacht Clara wanhopig.