'Waarom?' mijn stem sterft weg, leeg, bedrogen en verlaten blijf ik achter, leeg zonder Wolfs, zonder Joes, helemaal alleen. Bedrogen door Wolfs, hij had die vier miljoen wel, bedrogen door Joes, ik vertrouwde hem en dat wist hij, hij was een vriend, dacht ik. Verlaten, heeft me verlaten en heft Wolfs meegenomen, alhoewel Wolfs zelf ook al weg wilde gaan.
Ik loop langzaam weg, weg van de plek waar de twee mannen die ik vertrouwde, me bedrogen en verraadden. Ik loop het parkeerdek weer op richting de lift, de wind blaast mijn pony uit mijn gezicht en mijn staart in mijn gezicht, er glijd een traan over mijn wang, ik veeg hem weg, geen tranen, dat zijn die twee mannen niet waard.
Ik ben ondertussen aangekomen bij mijn kamer, ik val op mijn bed en begin te huilen, ondanks dat ik net had besloten niet te huilen om hen, kon ik het niet meer tegen houden.
Ze waren weg, foetsie, Joes was er nooit echt geweest, hij had altijd geacteerd, altijd een karakter gespeeld, hij was nooit zichzelf geweest en toch had ik van hem gehouden, als vriend. Hij was een van mijn eerste echte vrienden, maar hij verraadde me, hij smeet me weg als een stuk oud vuil. Hij deed zijn werk ten koste van mij, ik hield van mijn werk ja, maar ik zou nooit, nooit ten koste van iemand een crimineel proberen te pakken, nooit. Hij was een rat geweest een klootzak, en ik had hem vertrouwd, hem alles verteld, van vroeger tot aan mijn ergernissen van Wolfs.
En over Wolfs gesproken ik had hem altijd vertrouwd, hij was mijn thuis, mijn thuis waar ik van hield. Overal waar ik was als Wolfs er was, was ik thuis, Wolfs was degene die ik onvoorwaardelijk vertrouwde, ik hoefde hem maar aan te kijken en ik wist wat hij dacht, tenminste dat dacht ik. Dit had ik niet zien aankomen, ik merkte het niet ik was blind geweest, volslagen blind, ik had niet gezien dat hij ergens mee zat, ik had al die maanden sinds hij die koffer op het bureau had gebracht niks gezien, niks gemerkt. Maar mijn vertrouwen in hem was voor niks hij heeft het verspeeld er mee gespeeld als een bal en ik had niks door.
Bonk, bonk er werd op de deur geklopt, ik stond op, ik keek eerst nog even in de spiegel, ik was absoluut niet ijdel, maar ik wou niet met te rode ogen opendoen. Ik zag er vreselijk uit, mijn haar zat in de war, ik had rode ogen en mijn mascara was volledig uitgelopen. Ik besloot toch maar open te doen, het sloeg nergens op als ik niet open zou doen, omdat ik er niet uitzag.
Ik deed de deur open, er stond een man van rond de 35 met zwart haar en blauwe ogen, zijn ogen vallen me onmiddellijk op als je hem ziet, ze zijn fel blauw en in een groot contrast met zijn pikzwarte haar. 'Hoi, ehm ik hoorde iemand huilen, dus ik dacht ik klop even aan, kijken of ik kan helpen' zijn stem deed me opschrikken uit mijn gedachten.
Shit had ik zo hard gehuild dat het op de gang te horen was geweest? 'Ja, ehm, een vriend van mij is eh, vertrokken dus' ik zou hem niet de volledige waarheid vertellen, maar ik wou niet tegen hem liegen, dat zou niet eerlijk zijn, hij deed aardig door zich om een vreemde te bekommeren en dan zou ik tegen hem liegen. 'Oh, nou dan zitten we in hetzelfde schuitje, mijn vriendin is voor twee jaar naar Zuid-Afrika vertrokken en ze had geen zin in een lange afstandsrelatie dus nu heeft ze het uitgemaakt.'
Hij deelt gelijk alles, hij vertelt zijn leven, nu zo ongeveer aan mij en we kennen elkaar net twee minuten voor zover je kunt zeggen dat wij elkaar kennen. 'Oh, ja, ik eh heet Eva, trouwens' ik vind het wel zo netjes dat hij mijn naam weet als hij hier nu gaat staan vertellen over zijn vriendin en zijn verdriet dan moest hij wel weten hoe ik heet.
'Mooie naam, ik heet Thomas, kan ik anders even binnen komen, dat praat wat makkelijker' Mooie naam, zo had ik er nog nooit over nagedacht, ik vond mijn naam wel goed, hij was simpel en kort, niet zo'n ellenlange naam als Victoria of Maria-Sophia, dat klonk echt nergens naar.
'Ehm, nee, ik wacht ik geef je mijn nummer wel dan kunnen we een keer afspreken, ik eh moet nog eten' ik wil hem niet weigeren, maar ik had nu gewoon geen zin in opnieuw gedoe met mannen, ik bedoel Wolfs en Joes waren net een uur weg dan kan ik toch niet nu al met een andere man op mijn kamer gaan zitten kletsen? 'We kunnen ook samen wat gaan eten?' hij gaf echt niet op 'Nee, sorry, ik heb gewoon niet zo'n zin nu' ik wil het echt niet en als hij nu niet zou stoppen, dan kon hij ook fluiten naar mijn telefoonnummer.
'Oke, wacht, mijn telefoonnummer' hij haalt een kaartje uit zijn zak, 'Bel maar als je wel zin hebt!' en hij loopt weg. Ik kijk naar het kaartje Thomas Breukelen, binnenhuisarchitect, 086-4573626. Binnenhuisarchitect, hm dat had ik niet achter hem gezocht, ik sluit de deur en kom er achter dat ik totaal geen zin heb om naar beneden te gaan en daar in het restaurant te gaan eten, zonder Joes aan de bar of Wolfs aan een tafeltje met zijn whisky, dus dat word de chinees bellen.
JE LEEST
De Overloper Herschreven (FM)
FanfictionFanfictie van Flikken Maastricht Alles is vanuit Eva geschreven Wolfs is opgepakt en Joes is weg, Eva blijft achter met talloze vragen. Zal Eva antwoorden gaan vinden op deze vragen? En wat nou als er opeens een nieuwe man in het leven van Eva komt...