Hoofdstuk 6

1K 15 2
                                    

Ik werd wakker. Tim was bleven slapen. Het was inmiddels al 3 dagen sinds het uit was met Leroy en het verhaal. Ik hoorde heel zachtjes iemand snurken. Ik merkte op dat het Tim was. Mijn ouders en de familie waren al vroeg weg gegaan om een ding te bezoeken wat heel de dag duurde, un een of ander museum met rondleiding overal ofzo. Dus ik had gezegd dat ik bij Tim bleef en gelukkig mocht het.

Ik kroop voorzichtig naar Tim toe. En ging zachtjes op zijn rug zitten. Ik kietelde hem over zijn rug en gaf hem kusjes in zijn nek en fluisterde bij zijn oor: goedemorgen schatje, op een hele verleidelijke manier. Oeh hoorde ik hem zeggen. Kom is wat dichter bij zei hij. Ik kwam dichterbij en ineens rolde hij me om. Nu zat hij op mij. Nou... nu heb je gewonnen. Ik deed nep tranen laten vallen. Ahw moet me kikkertje nu huilen. Wat je kikkertje ik ben toch niet groen! riep ik uit. Hij begon me te zoenen. Ik hou van je zei ik. Hij fluisterde terug. Ik nog meer van jouw en legde me neer zodat hij door kon gaan.

Ik lag tegen Tim aan. Hij was zo lief voor me. Deed het pijn? vroeg Tim aan mij. Nee het was juist geweldig zei ik en ging op hem zitten om hem te zoenen. Kom we gaan wat eten zei hij. En we stonden op. Ik kleedde me aan en hij zichzelf ook. Toen we de tent uitliepen zag ik een andere caravan erbij stijn. Ey we hebben nieuwe bezoekers zei ik. Tim stond achter me en zei: Ja dat klopt. We liepen naar de grotere tent toe en pakte wat eten. Het was inmiddels al 2 uur. Zullen we dalijk nog even gaan zwemmen? vroeg Tim. Ja is goed hoor schatje. zei ik en gaf hem een kus. Oke ik ga dan even bij mij zelf me zwemspullen halen oke? zei Tim. Ja dat is goed kom je zo hier heen dan als je klaar bent ? Ja dat is goed. Tim gaf me een kus en liep weg. Uh hallo hoorde ik iemand achter me zeggen. Hoi zei ik terug. Ik ben Jim zei een jongen met blond haar en blauwe ogen. Ik ben Jessie kan ik je helpen? Ja ik vroeg me af of je misschien een leuke wandel plek weet? Uh ja hier dalijk verder op naar beneden en dan aflopen wees ik naar toe. Oke bedankt zei hij met een knipoog. Doeg zei ik en hij zei doeg terug.

Waarom ik?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu