Hoofdstuk 11

777 16 3
                                    

Jessie pov:

Ik zat stil in de kamer. Er was niemand, ook niet buiten. Logisch in zo een gek hutje helemaal achter in het park. Ik was er nu wel aan gewend. Ik zat al een paar dagen vast. Bijna een week en niemand was hier gekomen. Ik vraag me af of mensen wel weten dat hier een hutje of huisje staat?. Er kwam iemand mijn kamer binnen. Het was James. Hij kwam op me aflopen. Hij trok me omhoog en duwde me tegen de muur. Hij begon aan me te zitten en hij wou me zoenen. Ga weg blijf van me af gilde ik maar het werkte niet. Ineens hoor ik iemand James roepen. Hij loopt weg en sluit de deur achter zich. Ik loop snel naar de deur toe en ga er met me oor tegen aan zitten zodat ik kan horen wat ze zeggen. Ik hoorde de deur hard dichtslaan. Zet hem daar neer en bind hem vast, zei een van de jongens. Ik hoorde ze nog wat praten maar meer kon ik niet verstaan.

Ik zit tegen de muur aan. Het is helemaal stil. Ineens hoor ik heel zachtjes iemand hoesten en kreunen, van de pijn. Ik kijk voorzichtig door het sleutel gat. Er staat verderop een stoel waar iemand op zit. Als ik me ogen spits zie ik iets bekends. Hij had blauwe ogen en blond haar. Het was Jim. Ik hoorde iets uit zijn mond komen: W.. Waar ben ik ? me hoofd bonkt. Jim roep ik net niet te hard. Wie is daar hoor ik terug. Ik ben het Jessie kom eens naar de deur toe! roep ik niet te hard. Jessie! sh*t ik kan niet komen ik zit vast, zegt Jim. In mijn oog hoek glinsterde iets. Kun je achter op het tafeltje bij een mesje wat daar licht, of er licht iets te glinsteren en zo te zien is het iets scherps zei ik terug. Ik zal het proberen. En ja hoor het was hem gelukt. Oke snij jezelf nu los ja? gaat dat lukken? zei ik. Ja dat moet lukken zei hij en maakte zichzelf los. Ik kom naar je toe. Wacht! riep ik zachtjes. Is er verder niemand. Jim keek in het rond nee verder is er niemand. Oke dan kun je komen doe alsjeblieft zachtjes zei ik.

jims pov:

Voorzichtig opende ik me ogen. Het was donker. Ik kreunde van de pijn. Klootzakken zei ik in mezelf. Ineens hoor ik iemand mijn naam roepen. W. Wie.. is daar? zei ik terug. Ik ben het Jessie kom naar de deur toe. Ik merk dat ze het niet te hard roept omdat er anders mensen wakker worden. Jessie! sh*t ik kan niet komen ik zit vast roep ik terug. Achter je op het tafeltje licht een mesje of het iets wat glinstert maar het lijkt iets scherps. Ik kan er net bij en snij mezelf los. Als ik net wil lopen naar Jessie roept ze nog: Wacht is er verder niemand? Nee er is verder niemand ik liep naar haar toe.

Als je naar achteren gaat kan ik kijken of ik de deur kan open breken. Oke is goed zei ze terug en ging naar achteren. Naar een paar keer duwen en frummelen aan het slot was het open. Ik opende de deur zodat niemand het hoorde. Ik zag iemand in een hoekje zitten en ik schrok. Jessie ben jij dat echt? Er zat een meisje met kuilen in haar wangen en ze was ineens heel dun. Ik rende naar haar toe. Ze stond op en ik gaf haar meteen een knuffel. Het is ons gelukt zei ik tegen Jessie. Huh hoezo ons? antwoorde ze terug. Tim had me om hulp gevraagd. Yes ik wist dat het Tim zou lukken. Ze gaf me een kus op me wang bedankt zei ze. Voor jouw doe ik alles zei ik terug.

We moeten nu gaan anders worden we betrapt. Sh*t het was al telaat. Zo zo wie hebben we daar onze geheim zinnige jongen met ons meisje. Daar stonden Rens en James bij de deur. Blijf van haar af vuile viezerikken! riep Jim. Heeft onze boy een grootte mond daar rekenen we meteen mee af. James liep naar voren en gaf hem een stomp in ze maag. Nee doe hem niks laat hem met rust! Riep ik. Maar James verkoopte hem nog een paar klappen. Rens kwam naar me toe gelopen en pakte me bij me arm. Laat me los! riep ik. Maar het hielp niet. Ik verkocht hem een elle boog in zijn buik. Hier viezerik deze is voor jouw. Ik kon los komen uit zijn greep. Ik liep naar achteren. Ik kon niet meer verder. Bonk daar stond ik tegen de muur aan.  Bats! Voorzichtig opende ik me ogen. Daar lag Rens met glas scherven om zich heen. Ren weg Jessie nu het kan riep iemand naar mij. Ik stond daar kijkend naar Rens die daar lag. Jessie rennen nu! Riep iemand. Snel sprintte ik naar de deur. Ik rende en rende. Ik zag in de verte lichtjes branden. Ik rende er zo snel mogelijk heen. Ik had tranen in me ogen. Ik stond midden in het park. Waar moet ik heen vroeg ik angstig aan mezelf. Wacht welk nummer staat Tim? nummer 108 dacht ik snel. Snel sprintte ik die kant op. Ik zag licht brandde in een klein tentje, het was het tentje van Tim. Snel ritste ik die open en daar lag Tim al te slapen. Tim riep ik. Hij opende zijn ogen. Hij schrok toen hij mij zag. Jessie riep hij. SShtt niet zo hard zei ik snel. Hij ging rechter zitten en ritste de tent dicht. Hij pakte me stevig vast. Waar was je!?. Dat kan ik niet zeggen dat heb ik belooft. Ik ben Bij je er kan nu niks meer gebeuren zei hij. Hij plantte snel zijn lippen op de mijne. Ga nooit meer weg zei hij. Nee nooit meer. Ik zoende hem terug. Naar een paar uur werd ik wakker. Ik lag tegen Tim aan. Hij was zo lief en sexy in zijn pyjama broek zonder T-shirt. Hij had zo een mooie sixpack. Ik gaf er een kusje op. Me maag knorde. Jessie wat is er? Zei Tim zachtjes. Ik heb enorme honger. Ik kreeg maar een keer per dag eten moet je na gaan. Oké ik zal even wat halen, maar jij blijft hier en gaat onder de dekens liggen zodat niemand je kan zien is dat goed? Ja is goed zei ik en gaf hem een kusje. Hij opende de tent en sloot hem weer toen hij er uit was. Stil blijven schat zei hij. Ik lag stil onder de deken. Niemand kon me zo vinden dacht ik bij mezelf. Ik hoorde ineens een paar stemmen buiten. Het waren de stemmen van Rens en James. Ze is nergens te bekennen, laten we terug gaan naar onze mysterieuze boy, Die zal vast nog niet opgeknapt zijn haha, zei een van de jongens met een gemeen lachje. Ik hoorde ze weglopen.

Waarom ik?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu