3

114 11 0
                                    

Het is zondag en we lopen met de groep over het veld. We hebben nog niets aan Remus kunnen vragen omdat die ruzie met Lily alleen maar erger werd, en nog altijd is. 'Remus' zeg ik dan aarzelend als we bij een boom zitten. Hij kijkt op van zijn boek dat hij aan het lezen was. 'Waarom ga je soms weg' vraag ik waardoor hij me verbaasd aankijkt. 'Ik ben ziek' zegt hij. 'Niet waar, je gaat om de zoveel weken weg' zegt Sirius. Hij kijkt ons aan en doet dan zijn boek dicht. 'Jullie moeten zweren dat jullie het nooit tegen iemand zeggen' zegt hij dan. We knikken en kijk hem verwachtingsvol aan. 'Ik word naar het krijsende krot gebracht, via een gang bij de beukwilg' zegt hij. 'Waarom' vragen we alle vier tegelijk. 'Ik ben een weerwolf' zegt hij en mijn mond valt open. 'Ik snap het als jullie geen vrienden willen zijn' zegt hij en hij staat op. Ik spring ook recht en spring op hem waardoor hij valt met mij op hem. Ik blijf liggen en knuffel hem. Hij knuffelt me terug en gaat dan recht zitten. De jongens lachen om mijn actie. 'Niet weg gaan' smeek ik. 'Je wilt nog bevriend met me zijn' zegt hij verbaasd. 'Natuurlijk' zeg ik blij. 'Wij allemaal' zegt James die me bij mijn oksels pakt en me recht tilt, Sirius trekt Remus recht. 'Waarom heb je ons niks gezegd' vraagt James. 'Ik mocht niet van Perkamentus, het is gevaarlijk om een weerwolf op school te hebben, als kinderen erachter komen willen ze misschien van school' zegt hij. 'Ik beloof dat ik niet van school ga' zegt Sirius. 'Ik beloofd het ook en dat ik niks tegen iemand anders zeg' zeg ik. 'Ik ook' zegt James. 'Net als ik' zegt Peter waardoor Remus een nog grotere glimlach op zijn gezicht krijgt. 'Mogen we de volgende keer mee' vraag ik. 'Wat! Nee! Het is gevaarlijk, als ik een weerwolf ben val ik jullie aan, ook al zijn jullie mijn vrienden' zegt hij. 'Zou er geen mogelijkheid zijn om bij jou te zijn' vraagt Peter. 'Misschien in de bib' zeg ik. 'Nee, vandaag niet de bib! Jullie hebben ons gisteren er al een dag opgesloten' zegt Sirius. 'Dat heet huiswerk Sirius' zegt Remus. 'Maar een dag' zegt James ook. 'Had je maar niet zo veel achterstand moeten hebben en daarbij we hebben dit jaar Slijmballen' zegt Remus. 'en kom nu mee' zeg ik en we lopen naar de bib. Ik ken de weg al dus ga naar een rek ergens vanachter en kijk tussen de boeken. Ik pak een boek over weerwolven en slaag het open. 'Hoe weet jij je weg hier zo goed' vraagt Sirius. 'Ja, hier weet je alles maar je loopt soms nog verdwaald naar verweer tegen zwarte kunst' zegt James. 'Zodra je me een kaart geeft van het kasteel weet ik de weg' zeg ik. 'Dat is een super idee' zegt Sirius. 'Wat' vraag ik terwijl ik opkijk van het boek en samen met de rest hem verward aankijk. 'Een kaart van het kasteel waar je iedereen op kan zien, waar ze zijn' zegt Sirius. 'Dat is inderdaad briljant' zeg ik. 'Maar, niemand mag het lezen behalve wij' fluistert James. 'Of we worden nog van school gestuurd' zegt Remus. 'En als iemand het leest, mag niemand weten dat wij het zijn' zegt Peter. Ik lees verder. 'Maanling' zeg ik plots. 'Wat' vraagt iedereen. 'Een Faunaat, een faunaat kan met jou mee' zeg ik. 'Waarom zei je maanling' vraagt Remus. 'Oh, ik vond de bijnaam wel passend' grijns ik. 'Wij zijn alleen geen faunaten' zegt James. 'Dat kunnen we wel zijn' zeg ik en ik loop een beetje verder en pak een ander boek. 'Heb jij al die boeken hier zitten lezen' vraagt Sirius. 'Ja' zeg ik droog. 'Dus we hebben dit jaar twee dingen te doen' zegt James voor Sirius en ik weer een discussie beginnen. 'Een sluiwegwijzer maken' zeg ik. 'En een faunaat worden' zegt Peter. 'Hoe gaan jullie dan met me mee, jullie mogen niet weg' zegt Remus. 'Ik denk dat de onzichtbaarheidsmantel nog eens van pas komt' grijnst James. Ik pak het boek van de Faunaat en we lopen naar de slaapzaal van de jongens. Remus en ik zijn het boek aan het lezen terwijl de drie anderen de kaar maken. 'Ik denk dat het moeilijk gaat worden' zeg ik tegen Remus. 'Wanneer denk je dat jullie met me mee kunnen' vraagt hij. 'Na kerst, tenzij we heel goed zijn' zucht ik. Hij zucht ook. 'Het lukt ons wel Remus' mompel ik. 'Ik weet het' zegt hij. 'Jongens, jullie kunnen toveren' zeg ik als ik zie hoe ze ruzie maken over wie mag tekenen. Ze kijken naar ons en ik grijns net als Remus. 'Je weet wel spreuken, de reden waarom we hier al bijna vijf jaar zitten' lacht Remus. 'Ken jij dan een spreuk' vraagt James spottend. 'Momentje' zeg ik en ik spring recht, loop naar mijn slaapzaal en open mijn hutkoffer. 'Aha, ben je terug van bij de jongens' vraagt Samantha. 'Rustig, rustig, ik ben direct terug weg' zeg ik en ik open een vakje en pak wat kleine boekjes. 'Je bent wel erg vaak bij ze, ben je niet bang dat ze je beu worden' vraagt Melanie. 'Nee, maar jou ben ik wel beu' zeg ik en ik stop de boekjes dat ik niet nodig heb terug in het vakje en doe het dan op slot, mijn hutkoffer is ook betoverd, iedereen die er aan zit krijgt een grote roze snor. Ik loop terug naar de jongens, pak mijn staf en begin met bladeren. 'Van waar heb je dat boekje' vraagt Remus. 'Verboden afdeling, ik had ooit James zijn onzichtbaarheidsmantel' zeg ik. 'Waarom' vraagt James. 'Ze merken het heus niet, ik heb het al sinds mijn eerste jaar, het lag achter drie rijen boeken' zeg ik. 'En waarom nam je het mee' vraagt Sirius. 'Er staan coole spreuken in en mijn naam' zeg ik en ik laat de eerste pagina zien waar staat Voor Emilia Annabelle Snape, ik hoop dat je dit vind kleine meid x. 'Dat is best vreemd' zegt Peter. Ik grinnik en richt mijn staf op het perkament en spreek de spreuk uit. Al snel staat heel de plattegrond van Zweinstein er op. 'Wat word het wachtwoord' vraag ik terwijl ik het opvouw. 'Ik zweer plechtig dat ik snode plannen heb' lacht James. Ik grijns en zeg het. Op de voor kant komt een grote rode plek dat de binnenplein van Zweinstein is met er rond ook echt het kasteel en met het goud staat er The Marauders map. 'Cool' zeggen de jongens. 'Ik vind dat onze namen er bij moeten staan' zegt Peter. 'Nee, want als dan iemand het wachtwoord ontdekt zijn we er bij' zegt Remus. 'Dan een bijnaam' zegt James. 'Ja, zoals Maanling voor Remus' zegt Sirius. 'Dan moeten wij wel wachten tot we onze fanaut hebben, dat lijkt me het leukst' zegt James. 'We hebben een oefenruimte nodig' zeg ik. 'wat dacht je van de kamer van Hoge Nood' vraagt Remus. 'De kamer van wat' vragen James, Sirius en ik tegelijk. 'Oh, ik heb het gelezen in een boek over Zweinstein' zegt Remus. 'Er staat niks op de kaart' zeg ik. 'Maar goed ook, hij is geheim' zegt Remus. 'Hoe moeten we hem dan vinden' vraag ik. 'Het zou ergens op de zevende verdieping moeten liggen' zegt hij. 'Waar wachten we dan nog op' vraag ik en ik spring recht. 'Wat dacht je van morgen. We moeten al slapen' zegt James. Ik zucht en geef ze dan allemaal een knuffel en loop naar mijn slaapzaal. Ik leg mijn boekje weer weg en mijn toverstaf op mijn nachtkastje. Ik trek stil mijn pyjama aan en kruip in bed. Ik pak mijn knuffel en val dan in slaap. 

Marauders and meWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu