Proloog

33 4 0
                                    

Mijn vader greep me bij mijn hand en we rende samen het huis uit. We bleven rennen totdat we bij een verlaten café kwamen, aan de rand van het dorp. Ik kon niet meer verder en ademde zwaar in en uit. Hij sloeg het raam stuk met een steen, die hij op de grond had gevonden, opende snel de deur en duwde me naar binnen. Nu konden eindelijk de tranen komen waarvoor ik net geen tijd had. Mijn vader deed de deur dicht en ging voor me staan. 'Lieverd, luister naar me.' Begon hij en ik knikte onder het snikken door. Mijn vader greep me bij mijn bovenarmen en keek me doordringend aan. 'Ik wil dat je hier blijft, oké? Volg me niet als ik zometeen het café uitloop.' Zei hij en ik knikte weer. Ik wilde niet knikken, maar ik kon er niets aan doen. Iets in zijn stem klonk zo dwingend. 'Je moeder en ik houden van je, vergeet dat niet. We houden van je, wat er ook gebeurt.' Zei hij en een hevige snik verliet mijn mond. 'Zoek je broer, oké? Zoek hem. Hij zal er voor je zijn en hij zal voor je zorgen.' Vertelde mijn vader, maar ik schudde mijn hoofd.  Ik wilde hem niet zoeken, ik had hem niet nodig. Mijn vader keek even snel om zich heen. Hij leek iets te horen in de verte en daardoor begon hij zachter en sneller tegen me te praten. 'Ga hierheen als je iets nodig hebt,' vertelde hij en gaf me een opgepropt stukje papier. Ik pakte het aan en verfrommelde het nog meer in mijn hand van de zenuwen. 'hij is een vriend van mij en je moeder en hij zal je helpen met alles wat je nodig hebt.' Zei hij en glimlachte zwakjes naar me. 'Ik moet nu gaan.' Ik schudde mijn hoofd.
'Nee, papa. Nee, alsjeblieft.' Dit was het eerste wat ik uit kon brengen en het was niet eens goed te verstaan.
'Ik moet wel. Ik weet dat je het gaat redden, oké? Ik hou van je.' Zei hij. Hij liet mijn bovenarmen los en liep weg, maar ik greep snel zijn hand. Ik stopte hem en sloeg mijn armen om hem heen.
'Ik hou ook van jou, papa.' Zei ik. Ik liet hem voorzichtig los en keek naar beneden. Hij gaf me een snelle, maar liefdevolle kus op mijn voorhoofd. Hij liep naar de deur en voordat hij hem opende, keek hij me nog een keer aan. Ik zocht zijn helder blauwe ogen op en na een korte blik verliet hij het oude café. Dat was de laatste keer dat ik hem zou zien.

En dat kon ik niet hendelen. Ik kon niet met de gedachten omgaan dat ik mijn ouders nooit meer terug zou zien. Ik stopte het verfrommelde papiertje in mijn broekzak en deed de deur open. Ik rende terug naar mijn huis, terug naar mijn ouders. Ik opende de voordeur en liep voorzichtig het huis in. 'Mama, papa?' fluisterde ik, terwijl ik om me heen keek. Ik zag een bloedvlek op de muur en ik begon me te haasten. Toen ik de glazenschuifdeur open deed, dat naar de huiskamer leidde, zag ik ze op de grond liggen. 'Nee.' fluisterde ik terwijl ik naar ze toe rende. 'Nee, nee, nee. Mam, pap. Alsjeblieft, verlaat me niet.' Riep ik, terwijl ik mijn moeder voorzichtig door elkaar schudde. Haar shirt zat onder het bloed en ik kreeg haar niet wakker. Ik draaide me om naar mijn vader, die in een plas van zijn eigen bloed lag. 'Papa! Nee, verlaat me niet. Doe me dit niet aan!' riep ik uit en ik legde mijn hoofd op zijn borst om zijn hartslag te kunnen horen. Maar het was stil in zijn lichaam. Ik hoorde helemaal niets en ik begon hevig te snikken. Ik sloot mijn ogen en greep mijn vaders shirt vast. Ik schreeuwde het uit en kon niet stoppen met huilen.

Toen ik mijn ogen opende en rechtop ging zitten, besefte ik pas dat ik omsingeld was door hoge vlammen. Er was geen uitweg meer en ik zou dood gaan. Ik zou levend worden verbrand door de hete vlammen die woest om me heen dansten. Ik was opgelucht, omdat ik mijn ouders weer terug zou zien. Ik glimlachte lichtjes en ik vond het goed. Het deed me niets, ik was al verdoofd door de afschuwelijke pijn die niet te verdragen zou zijn als ik zou blijven leven. Ik zag elke herinnering en elk bezit opgaan in vlammen.

Na een tijdje, wat eeuwen leek te duren, werd de rook me teveel. Ik begon te hoesten en kon niet meer normaal ademhalen. Mijn hoofd werd zwaar en mijn huiskamer begon om me heen te draaien. Ik viel  flauw en hoopte dat ik niet meer terug hoefde te komen, maar toen ik hoestend wakker werd en mensen om me heen hoorde roepen dat ik wakker was, besefte ik dat ik nog leefde.

BloodlustWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu