Hoofdstuk 7

118 15 4
                                    

Hoofdstuk 7

Door haar snelheid en het feit dat ze iets te hard en te onvoorzichtig gesprongen had, wat best wel logisch was aangezien ze was opgejaagd door een bende bruten, bonkte Evangeline’s lichaam tijdens het glijden constant tegen de harde wanden van de spelonk aan. De rotsachtige glijbaan nam een flauwe bocht naar rechts, en de vochtige grond was de enige rede dat het meisje niet allang verder had moeten kruipen in plaats van glijden.

Het leek wel een eeuwigheid te duren voordat ze het eind van de tunnel bereikte. In werkelijkheid nam het maar zo’n vijftien seconden in beslag, en ze schoot met een boog uit de spelonk. Dit keer zette ze wel haar voet naar rechts waardoor ze niet struikelde en zichzelf een pijnlijke en tijdrovende dejavu bespaarde. Eigenlijk was het een daad van onhandigheid geweest, maar toch.

Ze holde alsnog half struikelend van de heuvel, en zelfs door de schemer die over de vallei lag kon ze het enorme silhouet van de draak nog zien liggen. Het was ook niet heel moeilijk om dat te missen. Haar hart bonkte nog harder in haar keel, en haar haren plakten op haar voorhoofd en bleven in haar kurkdroge mond hangen. Evangeline keek constant achterom of er een Zonderling uithaalde naar haar nek om haar hoofd eraf te slaan, maar gelukkig was dat niet het geval.

Ze had geen adem meer over toen ze uiteindelijk bij Brave aankwam. Met veel moeite wist ze uit te brengen:

‘Brave… Wordt wakker…’ Ze probeerde te roepen, maar het kwam er meer uit als een gekreun.

Langzaam en slaapdronken gleden de gele ogen open, maar zodra ze de hijgende en bezwete Evangeline in de gaten kregen, wist Brave meteen dat er iets niet klopte. Het meisje had ondertussen haar adem weer een beetje (met nadruk op een beetje) hervonden, en ze riep nu iets harder.

‘Brave! Kom op, we moeten weg! NU!’ De draak leek er een beetje van te schrikken, en hij hees snel en behendig zijn enorme lijf van de grond. Toen strekte hij zijn linker voorpoot uit naar het meisje, dat haastig op de donkerblauwe schubben klom. Ze sprong de laatste meter en landde vlak achter zijn nek. Evangeline zat nog nauwelijks, of de draak sloeg al met zijn machtige vleugels. Een reusachtige stofwolk waaide op, en de bomen en het gras bogen onder luid gekraak neer, als een laatste groet aan het prachtige dier en zijn berijdster. ‘Ga!’ riep Evangeline, en ze drukte haar hakken in de huid van de draak, ook al wist ze dat het weinig effect zou hebben. Het was meer een soort reflex.

Brave reageerde echter wel. En hoe. Hij schoot omhoog met behulp van slechts één slag van zijn machtige vleugels, en Evangeline moest haar hele lichaam om zijn rug heen klemmen om niet er vanaf te glijden. Haar aandacht werd opnieuw getrokken door een suizend geluid, dat steeds dichterbij leek te komen. Ze keek achterom, en hapte naar adem.

Een regen van pijlen kwam op hen af. De dodelijke projectielen waren wel met veertig of vijftig, en het meisje schreeuwde: ‘BRAVE! DUIKEN!’

De draak deed precies het tegenovergestelde.

Zijn grote ogen schoten in een flits naar achteren en weer terug, zo snel dat Evangeline het maar half in de gaten had. Het volgende moment sloeg hij nog twee keer met zijn vleugels, en opnieuw schoot hij loodrecht omhoog. De bovenste pijlen hadden hen echter nog steeds kunnen bereiken, want zelfs een enorme draak is niet in staat om zó snel omhoog te vliegen.

Het meisje dat nog steeds tegen beter weten in op de rug van de draak geklemd zat, slaakte een gil toen een pijl vlak langs haar wang tegen de schubben ketste. Ze sloot haar ogen, kneep haar tanden op elkaar en drukte haar hoofd tegen de harde schubben van het dier, wachtend op de genadeklap, de laatste pijnscheut die haar laatste herinnering zou worden. De wind sneed door merg en been en verkleumde haar tot op het bot, en daarop volgde een regen van minuscule druppeltjes, die haar helemaal doorweekten.

A dragon's taleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu