1.

85 17 8
                                    

Luvina's perspectief.


De geuren van een nieuwe dag overvallen me en mijn ogen springen open. Verdomme. Ik wilde niet wakker worden. Ik wilde niet geconfronteerd worden met de pijnlijke werkelijkheid. Ik wilde er niet aan herinnerd worden dat hij me verlaten heeft. Maar hier lig ik hulpeloos opgerold in mijn deken, verstopt voor de wereld vol met giftige mensen. 

 Het zit me dwars dat ik almaar aan Jay blijf denken. Nijdig gooi ik mijn dekens van me af en ga ik recht op zitten. Waarom heeft hij me verlaten? Ik laat mijn hoofd net iets te hard naar achter vallen maar geef geen kick. Pijn is een illusie. Net wanneer ik mijn telefoon wil checken, komt mijn zusje naar binnen gerend. ''Vientje! Het ontbijt staat klaar!'' haar sprankelende oogjes staren me curieus aan nadat ze op mijn bed is gesprongen. Ik zucht en leg mijn telefoon weer weg. ''Zie je niet dat ik bezig ben?'' sis ik grimmig. Ze werpt me een beduusde blik toe en klimt stilletjes weer van mijn bed af. ''S-sorry..'' stamelt ze wanneer ze voor mijn deur staat. ''Juist, en nu wegwezen.'' brom ik.  Wanneer ik mijn kamer weer voor mezelf heb, gooi ik kwaad een kussen naar de deur. Het schrikt me soms af hoeveel ik op hem lijk nu. 

Vannacht was het nog zo vredig in mijn dromen. Zijn vingers hadden over mijn wang gestreken alsof er nooit wat was veranderd. Zijn lippen hadden hun weg naar de mijne gevonden alsof alles nog hetzelfde was. Alsof wij nog bestonden. Herinneringen schieten chaotisch door mijn hoofd. Stop. Ik wil dit niet. Ik zink steeds verder weg. Nee. Hou op. En schiet weer terug in de realiteit. Jay. Realiteit. Jay. Ik knijp mijn ogen dicht en ik probeer mezelf op andere dingen te laten focussen. Het  kalmerende gezang van de vogels valt me op. Vogels. Jay had een vogel. Focus op iets anders! Een vlaagje wind speelt met wat bladeren wat een ritselend geluid op levert. De laatste keer dat ik dat geluid hoorde was toen ik met  Jay door het park liep. Genoeg! Stilte! Ik heb stilte nodig! Ik klim uit mijn bed en gooi gefrustreerd mijn raam dicht.

*

Met mijn handen om een mok gevuld met dampende koffie geklemd lees ik  eindelijk al mijn gemiste berichtjes door, onbewust hopende dat er iets van Jay tussen zal zitten. Iets als 'Ik heb spijt van vannacht, bel me'' of ''Ik kan echt niet zonder je, wat heb ik gedaan?'' Maar nee, tevergeefs. Hij staat blijkbaar nog steeds achter zijn beslissing. Waarom eigenlijk? Hij heeft me verlaten zonder enige explicatie. Had ik iets verkeerd gedaan? Nee toch? Ik heb zielsveel van hem gehouden. Ik heb alles gedaan wat ik kon om hem tevreden te houden en gelukkig te maken, daar is niets verkeerd aan. Was er een ander? De gedachte alleen al maakt me machteloos boos. Zou Jay ooit zo laag zakken? Ik schud mijn hoofd. Niet aan denken. Als afleiding neem ik een slok van mijn nog veel te hete koffie. De bittere substantie brandt op mijn tong. Ik spuug het niet uit, ik wil de pijn voelen. Ik neem nog een slok, en nog een. Ik verdien de pijn. Mijn ogen beginnen te tranen, maar de brandende pijn op mijn tong is niets vergeleken met de pijn in mijn hart.

Monsters zijn geen enge wezens met scherpe tanden. Het zijn de jongens met sprankelende ogen die je hart in kruipen, het vervolgens leeg plunderen en er weer vandoor gaan. Hoe wreed kan een mens zijn?







Een vote zou echt heel leuk zijn :)

Hoe we mensen laten gaan.Where stories live. Discover now