Het Verhaal Van Lex

Bij oom Benjamin.

Toen we eenmaal bij mijn oom waren stapte we uit de aute en pakte mijn spullen uit de achterklep.
We liepen naar binnen.
Zet je spullen maar in de gang neer.
Ik zetten mijn spullen neer en ging eens door het huis dwalen.
Woow wat een groot huis zeg.
Zo'n groot huis heb ik nog nooit gezien.
Toen ik boven was kwamen er tweemeisjes naar beneden gerend.
Ze zoefden langs me de trap af.
Ik liep naar beneden en zag ze met oom benjamin praten.
Hallo zij ik en gaf ze een hand.
Eentje prate niet zo veel en de andere was juist heel erg open.
Het open meisje zei:hallo ik ben mimi.
Hallo Mimi ik ben Lex.
Ik voelde gewoon dat we vrienden gingen worden.
Ik keek naar het verlegen meisje en zij hallo ik ben Lex en wie ben jij?
Mimi zij o zij heet jul.
Hoi jul ik ben Lex.
Pap waneer gaan we eten ik heb echt honger.
We moeten eerst nog bedenken wat jullie willen eten.
Lex zij mimi wat wil je eten?
Ik zat te denken aan kip.
Jul's ogen werden groter en groter.
Misschien nog met lekkere saus er bij.
En jil begon opeen o en neer te springen.
Mimi zij dat dat jul's lievelings eten is.
Oke dan gaan we dat toch eten.
Jaaaaaaa schreeuwden jul en ze begon door de kamer te rennen.
We gingen op de mangk zitten om een spelletje te gaan spelen.
Jul begon opeens te praten Lex wat voor een soort spel wil je spelen?
Hebben jullie weerwolven.
Dat speel ik altijd met mama en papa thuis voor het eten.
Ja dat hebben we zij Jul.
Ze lie naar de kast en pakte een grote doos waar op stond weerwolven.
Toen we net begonnen waren rook het zoo lekker naar kip.
Net toen we klaar waren met weerwolven riep oom Benjamin dat het eten klaar was.
We rende naar tafel en begonnen te eten.
Toen we klaar waren met eten zaten we allenmaal vol.
Het was zoooo lekker oom bemjamin.
Hij vroeg of we een toetje wilde.
We zijden allenmaal in koor.
Nee alsjeblieft niet.
Het was zoooooo lekker.
Toen die avond dat ik in bed lag had ik een nachtmerrie over allenmaal raren dingen.
Ik liep met mijn knuffel en deken naar oom benjamins bed.
Oom brnjamin werd wakker en vroeg wat er was.
Ik vertelden hoe de nachtmerrie liep.
Kom maar bij mij in bed liggen.
Ik ging bij oom benjamin in bed liggen en viel gelijk in slaap.