4 dagen later...
Ik zat de laatste dagen alleen maar op mijn kamer. Ik durfde niet naar buiten. Bij de maaltijden ging ik in het hoekje zitten, waar niemand zat, en bij de lessen zat ik achterin de klas. Ik schaamde me dood. En het ergste was nog: Bram mocht voor een paar weken alleen onder begeleiding naar buiten, moest extra therapielessen volgen en kreeg geen vrije tijd meer! Alleen omdat ik hem zo gepusht had. Ik snapte sowieso niet waarom hij zo van streek was.
...
Met de dode Mel ging het goed. Denk ik. Haar opa en oma werden gebeld en toen is ze begraven op een begraafplaats vlakbij haar huis. En de rest ging gewoon door. Het ontbijt, de lessen, het knutselen, alles ging gewoon door, alsof er niks was gebeurti. Zou het ook met mij zou gaan als ik dood zou gaan in dit gesticht? Daar wilde ik liever niet over nadenken. Vandaag ging ik mijn eerste stap zetten: praten met Bram.
...
'Trrrring! Trrrring! Trrrrrrrrrrrrriiing!' De bel voor het avondeten. Ik legde mijn potlood neer en leverde mijn tekening in bij de creatiezuster, eigenlijk mevrouw Hoetjes. Zij gaf les in creatieve uiting. Ze was echt superaardig, en niet zo koud en ongevoelig als de andere verpleegsters. Ik legde mijn tekening bij haar op de stapel, en liep weer terug naar mijn tafel, om alles weer op te ruimen. Terwijl ik mijn kleurpotloden verzamelden, zag ik vanuit mijn ooghoek dat de mevrouw Hoetjes mijn tekening bekeek en goedkeurend knikte. Ik lachtte tevreden. Ik was best trots op de tekening die ik had gemaakt; het was een silhouette van een meisje dat in de regen staat met een paraplu. Ze staat hand in hand met een skelet. 'Lena?' Ik hoorde mijn naam. 'Ja, mevrouw?' 'Zou je na de les even naar mij toe willen komen?' 'Ja, tuurlijk!' Maar van binnen klopte mijn hart in mijn keel. Wat wou ze bespreken? 'Oké allemaal! Jullie mogen je spullen opruimen en jullie tekeningen bij mij inleveren!' Iedereen sprong op en ging in een rij voor het bureau staan. Langzaam zag ik de stapel op het bureau groter en groter worden, totdat de rij vertrok en iedereen het lokaal uit rende. Ik pakte mijn leren tas en ging bij mevrouw Hoetjes staan. 'Wat is er, mevrouw?' Ze pakte mijn tekening en keerde het om zodat ik mijn creatie kon zien. 'Je bent supercreatief.' Ik glimlachte. 'Dank u wel.' Ze legde de tekening weer op haar bureau. 'Heb je nog meer tekeningen?' 'Uh... Ja.' Ik pakte mijn tekenblok uit mijn tas en legde het op tafel. 'Hier.' Ze stopte het in haar tas. 'Ik bekijk het even, en dan geef ik het na het avondeten weer terug, oké?' 'Ja.' Ik liep het lokaal uit en liep naar de eetzaal. Ik wou naar het hoekje lopen waar ik vanmiddag ook zat, maar toen zag ik Lizza. Ze wenkte me en klopte op de stoel naast haar. Ik lachtte en kwam naast haar zitten. Ze haalde haar schouders op en wees naar mij (Lizza praat alleen met gebaren, ze kan niet praten). 'Mevrouw Hoetjes wilde mijn tekeningen zien. Ik moest even mijn tekenblok aan haar geven.' Legde ik uit. Lizza's ogen werden groot. Ze schudde heftig haar hoofd. 'Wat?!' Ik snapte er niets van. Lizza maakte een gebaar naar het tekenlokaal. Daarna eentje met een soort boze blik en klauwen en toen eentje alsof ze iets pakte. 'Ik snap het niet.' Zei ik. Lizza trok me mee naar het tekenlokaal. Ze stampte woedend het lokaal binnen. Ik zag mevrouw Hoetjes foto's maken van mijn tekeningen in mijn tekenblok. Ze schrok op en verstopte haar telefoon. 'Hallo, meisjes! Moeten jullie niet eten?' Lizza rende naar het bureau en maakte agressieve gebaren naar mijn tekenblok. Mevrouw Hoetjes keek verschrikt. Pas toen snapte ik het: ze wilde mijn tekeningen stelen! Terwijl Lizza bekvechtte (nou ja...) met mevrouw Hoetjes, rende ik naar buiten. Ik zocht naar een verpleger. Ik rende naar een oude man, in een wit pak, die met een bordje grijze prut op de stoel zat naast de verpleegster, die volgens mij mijn tas droeg toen ik hier aankwam. Ik kwam buiten adem bij ze aan. 'Zuster...in het tekenlokaal...stelen..vechten met...uh...Lizza...' Ik wenkte ze naar het tekenlokaal. Ze sprongen geschrokken op en liepen achter me aan. Ik gooide de deur van het tekenlokaal open. Ik zag Lizza, op de grond, die in elkaar getrapt werd door de creatiezuster. Flashback. 14 september, 8.34: ik zag Liam op de grond. Dood. Niet weer. Nee! Lizza! 'Lizza!' Ik rende naar haar toe en daarna ging alles heel snel. Ik trok de creatiezuster van Lizza af en duwde haar tegen de muur. 'Geef terug!' Schreeuwde ik. De creatiezuster lachtte. 'Je hebt geen idee, Lena!' Woedend stompte ik haar in haar gezicht. Een straaltje bloed verscheen bij haar neus. Ik keek naar de deur. De verplegers stonden er niet meer. Ik moest mezelf redden. Ik liet mevrouw Hoetjes op de grond vallen en rende naar Lizza. Ze lag hoestend op de grond. Overal lag bloed. Ik pakte Lizza bij haar kraag. 'Lizza... Wat is er gebeurd?'' Lizza opende zwak haar ogen. 'Pas op..voor...h..haar.' Ze wees naar mevrouw Hoetjes, die op de grond lag en naar haar handen staarde. 'Lena.. Wees niet dom... Vlucht..!' Ik keek naar Lizza en tilde haar hoofd op. 'Lizza? Lizza, alsjeblieft...' Een traan verscheen in mijn ooghoek. 'Praat...met Bram..' Waren Lizza's laatste woorden. Daarna vielen haar ogen dicht. Achter me hoorde gegrinnik. 'Ha! Lena! Ik heb je!' Ik keek achterom. Mevrouw Hoetjes deinsde op me af. Ze had holle, zwarte ogen en ze was wit weggetrokken; een geest. Ze rende gillend op me af. Haar ogen boorden zich in mijn gezicht. Nagels die mijn wangen open krastten. Ik voelde iemand aan mijn schouder schudden. Wie was dat? Vaag zag ik een hoofd van iemand voor me. Lizza, het was Lizza! 'Lizza! Help me!' Schreeuwde ik wanhopig huilend. Weer schudde iemand aan mijn schouder. Ik schrok wakker. Ik keek om me heen. Etende mensen, kletsende verpleegsters en lachende gekken. Niks geen geesten of dode Lizza. Alles was gewoon. 'Wat was er? Gaat het wel goed?' Gebaarde Lizza. Ik sloeg mijn armen om haar heen en begon te huilen. Ze klopte ongemakkelijk op mijn rug en wenkte me naar de WC.
...
Ik plensde wat water in mijn gezicht. Ondertussen maakte Lizza gebaren met haar handen: 'Je staarde echt de hele tijd voor je uit. En je zei steeds rare dingen.' Ik keek in de spiegel. 'Wat voor rare dingen?' Ze haalde haar schouders op. Lizza peuterde aan haar nagel. Ze gebaarde: 'Iets met doodgaan.' Ik draaide me om en leunde op de wastafel. 'Waarom zit jij eigenlijk hier? En waarom ging je dood in mijn dagdroom? En waarom zei je dat ik met Bram moest praten? En waarom kon je eigenlijk praten? Ik denk niet dat dat alleen maar fantasie was.' Ik keek Lizza aan, die nog steeds aan haar nagel zat. Er zat zwarte nagellak op. 'Lizza, als er iets is kun je het altijd vertellen.' Ik probeerde in haar ogen te kijken, maar ze zuchtte en liep naar de deur. Ze wenkte me. 'Goed idee,' zei ik. 'Laten we gaan eten.'
...
'Mag ik Bram spreken? Bram Hudson?' De mevrouw aan de balie gaf me een kaartje. 'Vierde verdieping, tweede gang rechts, kamer met de rode deur.' Ik keek haar verbaasd aan. 'Hebben die kamers dan geen nummers?' De mevrouw keek me bot aan. 'Volgende.' Ik stapte opzij en een dikke man met grijze snor verscheen voor de balie. Ik liep naar de trappenhal. Ik moest denken aan Bram. Waar zou hij zitten? In een hele luxe kamer met jackuzzi zodat hij uit kon rusten? Of in een kantoortje zodat hij zijn leven kon ordenen? Misschien mocht hij wel naar huis, en was dit zijn laatste dag hier. Of hij hielp de verpleegsters met papieren sorteren op alfabetische volgorde. Ik kwam op de vierde verdieping. Overal gekleurde deuren. Ik liep het gangpad door, en toen rechtsaf, recht op de rode deur af. Ik klopte op de deur. 'Bram?' Achter de deur hoorde ik gegrom. Ik opende voorzichtig de deur. En daar zat hij. Zijn handen waren om zijn opgetrokken knieën gevouwen en zijn gezicht was rood van het huilen. De kamer was leeg. Helemaal leeg. Het stonk er en de vloer zat vol vlekken. In de muren zaten scheuren, die vol zaten met schimmel. 'Bram!' Ik rende naar hem toe en knielde bij hem neer. 'O mijn god, het spijt me zo erg!' Ik pakte zijn hand, en ik kwam erachter dat hij handboeien aan had. 'Bram? Bram wat is dit?!' Een traan gleed over zijn wang. Hij tilde beiden handen op en wreef over zijn wang en keel, precies waar zijn paarse striem zat. Zijn ogen keken wazig naar de vloer. 'Bram, je weet toch wel wie ik ben?' Hij knikte. 'Waarom praat je niet tegen me?' Hij schudde nee. 'Kun je niet praten?' Weer nee. 'Mag je niet praten?' Ja. 'Stelletje motherfuckers...' Fluisterde ik. 'Hoelang blijf je hier nog?' Hij haalde zijn schouders op. 'Blijf hier.' Ik liep de deur uit en rende naar de verpleegsters van de vierde verdieping. Ik tikte er eentje aan. 'Hoelang moet Bram Hudson nog blijven?' 'Sorry meisje, ik weet niet over wie je het over hebt.' Zei ze, terwijl ze door een stapel papieren bladerde. 'Geef hier.' Bot pakte ik de stapel papieren af en rommelde er doorheen. Ik hield een blauw papier met rode letters voor haar neus. 'Hij. Bram Hudson.' Ze pakte het papier. 'Minstens twee weken.' En ze gooide het papier op de grond. 'Wat?! Dat kun je niet maken!' Ik pakte het papier van de grond. Het stond er op: 4 oktober tot 30 oktober. Shit. De verpleegster was al weer weg. Ik hoorde haar hakken tikken op de vloer. Steeds zachter. Totdat ik ze niet meer hoorden. Ik keek achter me. Niks te zien. Ik haalde een zwart potlood uit mijn broekzak (altijd handig om te hebben) en krasste wat op het papier. Ik krabbelde wat, veegde het uit en keek er tevreden naar. Het leek net alsof er een grote inktvlek op 30 oktober zat, en daarnaast had ik in een net maar vlug handschrift geschreven: 6 oktober. Het was vandaag 5 oktober, dus morgen zou hij vrij komen. Ik rende naar de receptie beneden. Niemand te zien, en ik legde het snel tussen de stapel met dociers. 'Zo, niemand zal merken dat er iets aan veranderd is.' En onopvallend liep ik weg...

JE LEEST
Gebroken
Mystery / ThrillerNadat Lena haar ex heeft vermoord, haar 4-jarige broertje drie dagen lang in de badkamer heeft opgesloten en 's avonds graag naar het kerkhof gaat om 'te kletsen', hebben haar ouders haar naar een psychische inrichting gestuurd; ze willen niks meer...