3

35 9 5
                                    

'Lizza! Lizza, hoor es!' Ze draaide zich om. 'Bram komt morgen vrij!' Lizza omhelsde me. Ze hield haar handen op, alsof ze vroeg: 'Hoe dan?' Mysterieus keek ik haar aan. 'Je gelooft het niet...' Ze schudde aan mijn arm. Ik lachtte en zei: 'Ik heb zijn datum verandert.' Lizzas ogen werden groot. Haar mond viel open. Haar lippen vormden de woorden: O My God. Ik begon te lachen  en liet mijn hoofd in mijn nek hangen. Ik keek weer naar Lizza. Ze begon te glimlachen en schudde langzaam haar hoofd. Toen begon ook zij te lachen. Toen hoorden we vanuit de speakers een ijzige stem: 'Dames en heren, jongens en meisjes, graag uw aandacht voor het volgende: bijna twee weken geleden is er hier iemand overleden: Mel. Haar grootmoeder en grootvader hebben nog oude kleren en speelgoed gevonden. Ze willen die spullen graag verkopen aan jullie. Morgenochtend stellen we de therapie uit en dan verzamelen alle mensen die mee willen zich voor de uitgang om half elf. Herhaling: morgenochtend om half elf voor de mensen die mee willen.' Lizza gebaarde iets, maar ik kon haar niet volgen. Dit konden ze niet doen. Die inzameling duurde maar een uur, en ik moest ervoor zorgen dat Bram dan al vrij was... 'Sorry Lizza, maar ik moet naar Bram.' En ik liep weg.

...

Ik liep de trap op naar de vierde verdieping. Ik volgde de deuren, langs de blauwe, de paarse, de gele en de groene... De rode deur. Ik opende de deur. 'Bram?' Het was al donker, en alleen een glimpje manenschijnsel keek door het hoge raampje naar binnen. Voorzichtig liep ik naar binnen. Het was muisstil, op een zware adem na. 'Bram? Ben jij dat? Ben je boos ofzo?' Toen zag ik hem staan. Een donkere silhouette stond in het hoekje van de kamer, met zijn rug naar me toe. Hij maakte grommende geluiden en hij ademde zwaar. 'Bram! Wat doe je?' Met een ruk draaide hij zijn hoofd om. Zijn ogen straalden vuur en zijn mond stond strak gespannen. Om zijn nek zat een lus van touw. Pas toen drong het tot me door. Mijn adem stokte, ik kreeg geen lucht. 'Bram?' Mijn benen trilden, mijn stem kraakte. Vijandig draaide hij zich weer om. Ik kwam dichterbij. Ik zag dat hij het touw aan een ring om de muur vastmaakte. 'Bram!' Ik rende naar hem toe en pakte zijn arm vast. Hij rukte zich los, maar hij ging niet verder. Hij stond daar, zijn ogen waren wazig en zijn wangen bloedrood. 'Waarom?' Was het enige wat ik kon zeggen. Bram keek naar de grond. 'Je moet hier weg, voor het te laat is.' Zei hij met een trillende stem. Ik probeerde hem aan te kijken. 'Nee, nee. Je begrijpt het niet. Ik heb de datum gewijzigd van je vrijkomst, je komt morgen vrij!' Maar Bram glimlachtte alleen. 'Zo werkt het niet.' Terwijl hij dat zei, deed hij de lus af. Ik keek hem niet-begrijpend aan. 'Ze houden me nog twee weken vast. Als ze je vasthouden, betekent dat dat je meestal een paar weken de tijd hebt om over je einde na te denken...' 'Einde? Hoezo?' Bram pakte mijn hand vast en kneep erin. 'Als ik in die paar weken van gevangenschap nog geen zelfmoord heb gepleegd, sturen ze me naar een gevangenis, waar ik uiteindelijk...' Ik deinsde achteruit. Nee, dit kon niet. Bram, de jongen die blind de weg in een maïsveld kon vinden, Bram, de jongen die naar mijn verhalen luisterde, Bram, de jongen die een paarse striem om zijn nek had... Wacht eens even... 'Bram?' 'Ja, Lena?' 'Mag ik nog een laatste ding vragen?' 'Oké.' 'Hoe kom je aan die paarse striem om je nek?' Ik zag hoe Bram schrok. Zijn mond veranderde van een droevige glimlach, naar een dun streepje. Hij liet mijn handen los. 'Dat hoef je niet te weten.' Ik pakte zijn hand en samen gingen we op de grond zitten. Ik leunde tegen hem aan, en hij ging met zijn hoofd op mijn schouder liggen. Ik sloeg mijn armen om hem heen. 'Vertel maar...' Fluisterde ik zacht. En toen begon hij...

Het was allemaal zo moeilijk... Mijn moeder was aan de drank en mijn vader was vrijwel nooit thuis. Of hij was op werk, of hij zat ergens met vrienden in een casino te gokken. Mijn zusje en ik stonden er alleen voor. Geldproblemen hadden we niet, maar toch voelde ik me arm. Na schooltijd moest ik meteen naar huis, zodat mijn kleine zusje niet alleen thuis was. Ik kon niet naar feestjes, kon niet met vrienden afspreken, kon niet daten met meisjes... We aten elke avond pizza, en als mijn vader 1 keer in de maand thuis was, aten we spaghetti, omdat dat het enige was wat hij kon maken. Mijn moeder lag hele dagen in bed, met een fles wijn en lege shotglaasjes naast haar bed. Dan lag ze TV te kijken, met haar telefoon onder haar kussen, op stil, zodat niemand haar kon bellen. Ze at niet, douchtte niet, bewoog niet. Elke avond voor het slapengaan kwam ik even kijken. Ik vond het verschrikkelijk om haar zo te zien. Mager, slierterige haren, wallen van hier tot Tokio, altijd dezelfde pyjama. Als ze mij zag, wendde ze haar blik af van de televisie, glimlachtte droevig, nam een slok wijn en ging weer verder met zappen. Op een normale zondag kwam ik beneden, slaapdronken en hongerig. Zoals altijd pakte ik een boterham en de grote pot met pindakaas en begon te smeren, totdat ik een briefje opmerkte; het lag op het aanrecht, naast het koffiezetapparaat. Ik pakte het op en begon te lezen:
Lieve mama, papa en Bram,
Ik hou ontzettend veel van jullie, maar ik voel gewoon dat ik niet meer bij jullie kan wonen. Het wordt me echt teveel... Daarom zit ik nu bij oma in België. Zij zorgt nu voor me. Ik kom nog wel eens langs.
Kusjes, Isabelle
Langzaam zakte ik in elkaar. Het werd zwart voor mijn ogen. Tranen rolden over mijn wangen, ik was verlamd... Toen wist ik dat het op moest houden... Ik wist dat het klaar was. Ik liep zachtjes naar de schuur en pakte een lang touw. Behendig knoopte ik het aan de eikenboom die bij ons in de tuin stond. Ik maakte er een lus aan en keek of hij om mijn hoofd paste. Ja. Ik ging op een plastic krukje staan en stak mijn hoofd door de lus. Ik kneep mijn ogen dicht en telde af. Drie... twee... één... Ik schopte het krukje onder mijn voeten vandaan en voelde mijn keel dichtgeknepen worden door het touw. Alles schoot me binnen. Ik zag Isabelle samen met mama huppelen. En papa die altijd thuiskwam met kerst, zodat we de gevulde paddenstoelen konden eten, die oma altijd voor ons meebracht. Ik realiseerde me toen pas hoeveel ik van ze hield. Ik wilde ze niet kwijt, ik wilde mezelf niet kwijt. Misschien kon alles weer normaal worden, misschien konden we hulp... 'Aaaaaargh!' Een gil. Ik schrok wakker uit mijn dagdroom, en probeerde adem te halen, maar ik kon alleen maar zacht kuchen. Ik zag mijn moeder wazig in de tuin staan, met haar handen voor haar mond. Ze was wit weggetrokken en ik zag hoe ze trilde. Met mijn laatste hap lucht kon ik nog fluisteren dat ik van haar hield: 'Mama... Ik..H...Hou...Help...' Mijn hoofd was in totale paniek, maar mijn lichaam was uit. Als een vlam die gedooft word. Terwijl mijn ogen dichtzakten, zag ik mijn moeder naar me toe rennen...

GebrokenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu