'Waarom moeten die mens-bots toch altijd zo irritant zijn?' vroeg ik terwijl ik een arm bij een lichaam duwde met mijn voet. 'We gaan terug.' zei de kapitein.
We liepen terug naar de rand van het ijzeren stuk aarde, naar de grote ijzeren luchtballon toe, het was gigantisch en was zwartgrijs. Hij was al oud, dus hij was een beetje veroest. Onder de reusachtige ballon, zat een grote ruimte. 'We moeten hier zo snel mogelijk weg komen.' Hij trok me het grote uitschuifbare platform op en we liepen de luchtballon in. We liepen het binnenkomst gedeelte in en liepen een lift in. In de ballon was onze werk ruimte. 'Professor, er is een onbekend levende bron gesignaleerd in het schip.' hoorde ik de statige computer stem zeggen. 'Waar.' zei ik kort en duidelijk. 'In het laboratorium.' zei de stem weer. Ik liep snel naar het laboratorium. Ondertussen stopte ik om mijn harnas af te doen. Ze werden gelijk meegenomen door een robot en in een werkplaats gezet, klaar voor reparatie. Ik deed mijn lab jas aan zodat mijn vieze kleding eronder niet zo zouden opvallen. Voordat je het lab in kon moest je je hand op een scanner leggen om binnen te komen. Ik kwam binnen en ik zag gelijk een jongen op een stoel zitten. Een meisje met kort roze haar stond zijn wond op zijn wenkbrauw te verzorgen. 'Ik zie dat je Megan al hebt ontmoet.' zei ik en Megan ging haar doekje opruimen. 'Ik ben Professor Cerille, je mag me ook gewoon Prof noemen. Dat doet iedereen namelijk.' zei ik en leunde tegen de stalen tafel tegenover hem. 'Met wie heb ik het genoegen?' vroeg ik hem. 'Hij weet niet wie hij is.' zei Megan achter me. 'Ik wil het van hem horen.' zei ik. Hij keek me zielig aan en trok zijn schouders op. 'Heb je ook een tong?' vroeg ik. 'Ik kan me niets meer herinneren.' zei hij. 'Heb je een naam die je graag zou willen hebben, tijdelijk?' vroeg ik. Hij schudde zijn hoofd 'Finn, je heet nu even Finn totdat je je herinneringen terug hebt.' Ik bekeek zijn kleding, het was helemaal verscheurd. 'Wat is er gebeurd?' vroeg ik, hij trok zijn schouders op. Ik keek half over mijn schouder 'Meg?' 'We vonden hem tussen de mens-bots, hij heeft gedaan alsof hij een van hen was om te overleven.' zei Megan. 'Zorg voor nieuwe kleding, als we zijn opgestegen geef ik hem een rondleiding en een introductie met de crew.' zei ik, toen ik bij de deur stond 'en geef hem een kamer, ik wil geen rotzooi in het lab, ontsmet het even als jullie weg zijn.' zei ik nog. Ik liep de wenteltrap af naar beneden, naar de cockpit 'Ik ben in mijn kamer als je me zoekt.' zei ik tegen de kapitein. Mijn kamer was een van de grotere kamers in het woongedeelte. Ik had een twee persoons bed, met een bureau aan de andere muur, en een eigen badkamer. Ik spoelde het opgedroogde bloed en modder van me af en deed schone kleding aan. Ik deed mijn lange zwarte haar in een staart.
Ik was de dag in mijn logboek aan het schrijven, het logboek werd ook wel de Zeza genoemd. Hierin hield ik bij wat we hadden ervaren, geleerd en bereikt. Ik schreef net de laatste zin, toen er werd aangeklopt 'Finn is klaar.' hoorde ik Megan zeggen aan de andere kant van de deur. Ik schreef de zin af, ruimde de Zeza op en deed de deur open. Ik pakte nog snel mijn lab jas en deed hem aan. 'Dankje Meg.' zei ik en glimlachte naar haar. Ze knikte, gaf Finn een schouder klopje en vertrok richting de wenteltrap. 'Heb je al wat van het schip gezien?' vroeg ik aan Finn. Hij schudde zijn hoofd. Ik keek richting de cockpit waar de kapitein naar me wuifde. 'Een momentje.' ze ik tegen Finn en liep naar de Kapitein. 'Ja?' 'We gaan opstijgen.' 'Dankje.' zei ik en liep terug naar Finn. Ik wees naar de bank achter hem 'Ga maar even zitten, we gaan opstijgen.' 'Is dit een vliegend schip?' vroeg hij verbaasd en liep naar het raam aan de andere kant van het woongedeelte. 'Hou je vast.' ik was iets te laat en hij viel bijna om. Ik ging naast hem staan, hij keek zin ogen uit. Het was buiten het schip niet bepaald mooi, we zaten binnen in een enorme ijzeren bol dat vol met draden zat die bijna naar beneden vielen. We vlogen het grote gat uit, wat we gecreëerd hadden toen we hier aankwamen. We kwamen buiten. Het uitzicht wat we hadden was verschrikkelijk, het liefst keek ik er niet naar, maar we hadden weinig keus, het was de wereld waar we in leefden. Je keek uit over een grote verwoeste stad, die rood zag van de roest. De lucht was groen en bruin van de vervuiling. Gelukkig was het nog niet zo erg vervuild dat we maskers moesten dragen, het was wel een dikke lucht, dus moeilijk om in te ademen. Toen hij uitgekeken was liet ik hem het woongedeelte zien. 'Dit is het woongedeelte, ook wel de Lazy genoemd. Hier wonen, chillen en eten we. Hier zijn dus ook de slaapkamers van de crew. En we hebben ook altijd nog een stuk of drie extra slaapkamers, hier is de jouwe.' zei ik terwijl we het hele stuk naar de achterkant van het woongedeelte liepen. Toen we langs het midden liepen zei ik 'Hier is de badkamer.' ik gooide de deur open. Op de grond was een vrouw aan het poetsen 'Dit is Mathilda onze poetsvrouw. Goedendag Mathilda.' zei ik. 'Dag kind.' zei ze chagrijnig. Ik sloot de deur 'Ze is altijd chagrijnig, trek je daar maar niks van aan.' zei ik lachend. We kwamen bij de slaapkamer van Finn, ik deed de deur open 'Dit is de jouwe. We zorgen wel voor een bordje met je naam, als je je naam weer weet.' zei ik. We liepen terug 'Eettafel, keuken, bank gedeelte en bibliotheek.' zei ik als we langs de plekken kwamen. We kwamen bij de cockpit, ik deed de deur open. We liepen naar binnen, de cockpit was erg ruim, het had zelfs een klein keukentje. 'Dit is de cockpit en dit is Dean, ook wel Capitain of Cap.' zei ik. Een lange man met kort zwart haar stond op. Hij had veel spieren waarvan Finn onder de indruk was. Cap had een legerbroek aan en een strak legergroen t-shirt aan. Hij gaf Finn een hand 'Finn toch?' zei hij. Finn knikte onder de indruk en pijnlijk, waarschijnlijk door de stevige hand van Cap. 'Fijn je hier te hebben.' zei hij lachend 'Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, niet?' Finn knikte snel. Cap wende zich tot mij. 'Prof heb je de Zesa bijgewerkt?' vroeg hij. Ik knikte 'Onmiddellijk.' Cap ging weer zitten en bestuurde het schip weer. We liepen naar de wenteltrap. 'Er is ook een lift, maar die word alleen gebruikt als je je zware harnas aan hebt.' zei ik en we liepen de trap op. We kwamen bij een grote stalen brug. Boven je kon je de hele binnenkant van de ballon zien met alle verdiepingen met zijn werkplekken. Alle bruggen waren gemaakt van rasters, zo kon je goed zien wat waar was en wie waar was. Je zag al een aantal mensen heen en weer lopen en dingen pakken. 'Hier onder is het kleine ziekenhuis.' zei ik 'Als er iets gebeurd is kan je altijd hier komen. Als het goed is zal ze dan ook aanwezig zijn.' we liepen naar de andere kant van de brug. Finn was de hele tijd omhoog aan het kijken. 'Dit is Megan. Die ken je al.' zei ik en we liepen naar binnen waar Megan haar kastjes opnieuw aan het in richten was. Finn keek even rond en toen liepen we terug naar de wenteltrap. We liepen naar de volgende verdieping. Op deze verdieping was er geen apart kantoor, ze hadden gewoon hun bureau's en kleine werktafels op de brug gezet. 'Hier werken onze wonderen. Cassie.' zei ik en wees Cassie, die berekeningen op een krijtbord aan het kalken was, ze had halflang blauw haar. 'En Jessie.' Haar tweeling, die een plantje aan het onderzoeken was, ze had groen haar. 'Onderbreek ze niet als ze bezig zijn, dan heb je namelijk een probleem.' zei ik, hij keek bang. We liepen naar de derde verdieping waar de conciërge gestationeerd was. 'En? De nieuwe aan het rondleiden?' vroeg de conciërge. Ik knikte 'Finn, dit is Jean. Jean dit is Finn. Als iets kapot is kun je hem gerust vragen of hij het wilt maken.' zei ik. 'ehm..' begon Jean, ik gaf hem een por met mijn elleboog. 'ehm.. ja natuurlijk, je bent altijd welkom.' zei hij zo sarcastisch mogelijk. We liepen weer de brug af 'Hij komt soms misschien ene beetje gemeen over, maar hij bedoeld het goed hoor.' zei ik lachend. De volgende verdieping, de vierde, was de machine werkplek. 'Dit is de machine werkplek, hier werkt...' er kwam een donkere man aangelopen, hij deed zijn handschoen uit, wreef over zijn kale kop voordat hij Finn een hand gaf 'Steve.' 'Finn.' zei Finn. 'Dit is dus Steve, hij maakt alle harnassen, wapens en voertuigen hier.' zei ik als aanvulling. 'Fijn je hier te hebben.' zei Steve. Ik draaide me om naar zijn projecttafel. 'Dit is het nieuwe project?' vroeg ik. 'Jep, ik noem het de Zoomer 2.' zei hij trots en aaide het motorachtige ding wat er lag. 'Zit er goed uit, Steve.' zei ik. 'Thanks, Missie.' zei hij en draaide zich naar de gereedschap muur. Finn en ik liepen naar de vijfde verdieping 'Dit is de bom werkplek, je wil misschien wel uitkijken waar je staat.' lachte ik en wees naar een mijn voor Finn's voeten. Hij sprong een eindje weg 'Rustig maar, het is ontmantelt.' zei Daniel. 'Dit is Daniel, je mag hem ook Boomer noemen. Hij is bom expert en maakt dus ook de bommen, de kogels en al wat met ontploffen en dingen te maken hebben.' zei ik en gaf Boomer een klopje op zijn schouder. Hij stond trots naar Finn te kijken. 'We gaan zo eten, kom je ook?' vroeg ik hem. Hij knikte en liep achter een kast weg en begon met rommelen. We liepen naar de zesde, laatste en mijn verdieping. Het laboratorium. 'Dit is mijn werkplek, hier hoef je in feite niet te komen, tenzij ik je hierheen breng. En als je een vraag hebt dan moet je naar de cockpit en daar vraag je naar me, dan wordt ik gebeld en dan kom ik naar beneden.' zei ik. We liepen door de beveiliging heen, werden besproeid door ontsmettend water en ik liet hem even mijn lab zien. 'Je bent hier al geweest, maar dan laat ik het toch nog even zien.' zei ik en liep het lab weer uit. We liepen naar beneden, helemaal naar beneden. 'Het is nu 7 uur.' Ik wees naar de klok 'Dat betekend dat het etenstijd is.' We gingen aan tafel zitten 'Mathilda kookt.' zei ik 'Verwacht er niet teveel van.' zei Mathilda chagrijnig. Finn stond op en liep naar de pot met eten. Hij stak een vinger erin en likte hem af. 'Misschien nog een beetje peper.' zei hij, Mathilda gaf hem de peper en hij deed wat peper in de pot. 'Hebben jullie ook peterselie?' vroeg hij. Mathilda dook in de kast, ze gaf hem een handje vol met groene blaadjes. Hij sneed ze fijn en gooide deze ook in de pot. 'Volgens mij hebben we een nieuwe kok.' zei ik lachend. 'Ja? Mag dat?' vroeg hij en draaide zich met een ruk om. 'Maar natuurlijk mag dat.' lachte ik. 'Yes, yes, yes!' zei hij huppelde even en wende zich toen weer tot de pot. 'Ik zie dat we een nieuwe kok hebben.' zei Jean. 'Ik hoop dat hij wel lekker kan koken.' zei Steve. 'Hé, zo erg was het ook weer niet.' zei Mathilda en hij kreeg een mep met de theedoek op zijn hoofd. Steve lachte even en nam daarna plaats naast mij. Het eten werd opgeschept en het smaakte nog goed ook. 'Goed gedaan.' zei ik en keek Finn aan die van zijn eigen creatie aan het genieten was.
Al snel was iedereen klaar. Na het etenstijd ging niemand echt meer iets doen. Meestal zaten we met zijn allen in het zitgedeelte, een boek te lezen of te praten. Dit keer was dat niet anders, we zaten gezellig bij elkaar en praatte over het leven. Op een gegeven moment kwam er een onderwerp aan kop, de manier waarop ze Finn hadden gevonden. 'Hij liep mee met de mens-bots.' zei Megan. 'We hadden ze allemaal uitgeschakeld toen we hem zagen liggen. We vonden het vreemd hoe hij erbij lag.' vertelde Cassie verder. 'Meestal steken er nog draadjes en andere dingen uit het lichaam van zo een bot, maar bij hem niks. Hij schokte ook niet.' zei Jessie. 'We luisterde naar zijn hart en dat klopte razend snel, sneller dan dat het gaat als je bang bent.' zei Steve. 'Hij zou een medicijn binnen kunnen gekregen hebben.' zei Boomer. 'We hebben hem naar het lab gestuurd en het anti spul aan hem gegeven, zoals je ons geleerd hebt.' zei Megan trots. 'Goed zo.' zei ik en keek naar de klok, het was alweer twaalf uur s'nachts 'Ik ga naar mijn kamer, morgen moeten we weer vroeg op.' zei ik en liep naar mijn kamer. 'Wie bestuurd het ship?' vroeg Finn. 'De automatische piloot.' zei ik en deed de deur achter me dicht. Ik hoorde de voetstappen verdwijnen en deuren dichtslaan, terwijl ik me aan het omkleden was.
JE LEEST
The Time Of Rust. (Dutch)
Science-FictionDit is het verhaal van een crew in de tijd van de roest. #122 in science fiction (24-10-2016) #118 in sf (26-10-2016)