Proloog.

509 22 5
                                    

Waarschijnlijk herinner je je die avond nog wel, de avond dat we voor het eerst 'ik hou van je' zeiden. We lagen op onze rug in het gras, het maanlicht kuste onze huid. Je bleef maar vragen waarover ik aan het denken was. Je bleef maar prikken in de kuiltjes in mijn wangen en in mijn zij. ''Vertel me wat je denkt, Hazza. Ik wil weten wat je denkt, Curly. Vertel me wat je denkt of ik steek je met een zwaard.''. Ik vroeg je waar je een zwaard vandaan zal halen en je begon een heel verzonnen verhaal te vertellen over een ridder die een prachtige prins redde van een draak. Ik begon te lachen en speelde mee met je gekke fascinerende verbeelding en zuchtte als opluchting. Je vroeg me die avond niet meer waar ik aan dacht.

Ik wilde je niet vertellen dat ik dacht over de sterren. Vanaf de grond lijken de sterren allemaal zo ontzettend dichtbij elkaar te zitten. Alsof ze een groepje schijnende vrienden zijn. Sommige schijnen feller dan de anderen en schijnen als anderen niet zo fel kunnen schijnen. Ze houden een steuntje in elkaars rug -als sterren een rug zouden hebben. maar wat als je de sterren van dichtbij zal bekijken?

De sterren bedriegen ons.

Er zijn ruimtes tussen de sterren. Van ver weg lijken ze op schijnende vriendjes, maar van dichtbij zijn ze afgelegen. Het boeit ze niet hoe fel de andere sterren schijnen. Maar misschien boeit het ze wel maar kunnen ze het niet zien. Ze kunnen het niet zien dus vragen ze het zich af, ze zijn nieuwsgierig. Misschien verlangen ze wel naar de aanraking van de andere sterren en ze stellen zich voor hoe fel ze zouden schijnen als ze samen konden schijnen.

Op dat moment wist ik niet wat dit betekende, niet totdat ik in de schoenen heb gelopen van een ster -als sterren schoenen zouden hebben. Het was toen dat ik wist hoe sterren zich voelen -als sterren dingen zouden kunnen voelen. Ik begreep de sterren pas toen we werden gedwongen gescheiden van elkaar te zijn en hoe pijnlijk de afstand tussen hun werkelijk is.

Mijn liefde, mijn Louis, wij schijnen feller samen. De afstand tussen ons zou moeten zijn gevuld met kusjes, lieve woordjes en ons samenzijn. Je weet wat we samen doen. Ik vind ons beter samen.

Ik weet nu dat het moeilijk is en dat de ruimte tussen ons soms moeilijk is om mee om te gaan. Laten we kijken naar de leuke kant net als wat ik altijd probeer te doen. De leuke kant is, de afstand tussen ons zal nooit zo ver zijn als de afstand tussen de sterren. Sterren zijn lichtjaren ver weg. Mijn gedachten kan nauwelijks bevatten hoe ver een lichtjaar is! Ik zal het niet overleven om zo ver weg van jou te zijn. Wanneer je dit leest zal je vast iets zeggen als, ''Wees niet zo overdreven, Harry. Je overleefde het toch ook voordat je mij kende.''. Nou misschien voordat ik jou ontmoette, Louis. Maar nu nou ik jou ken zal ik niet meer in een wereld willen leven zonder jou.

We zouden het niet overleven als we sterren waren.

Soms ben ik bang als ik denk over het feit wat er zal gebeuren als de afstand tussen ons te groot wordt. Zouden we meer afstandelijk worden? Zal onze liefde langzaam vervagen? Zal je verder gaan met je leven? Ik kan me niet voorstellen dat ik verder zou kunnen gaan. Ik wil niet verder gaan. Samen schijnen we feller, zonder jou zal ik dof zijn.

Oke, laten we niet dan niet doorgaan met ons leven. Laten we vooraltijd samen blijven en samen schijnen, zo fel dat we de hele wereld verblinden met onze twinkelende liefde. Je zal mijn ridder zijn en ik jou prins

En we zullen nog lang en gelukkig leven ondanks de afstand tussen ons. Afstand betekent niks wanneer iemand alles betekent. Jij bent mijn alles, Louis.

Blijf voor altijd bij me.

Blijf bij me totdat we oud en verdord zijn en denken dat bingo leuk is.

Blijf bij me totdat we de woorden zijn vergeten van onze eigen liedjes.

Blijf bij me totdat we nog nauwelijks kunnen lopen en we de hele dag in onze bed liggen met onze rimpelige handen verweven.

Het klinkt perfect voor mij

All the love,

Harry.

Tranen komen uit de ogen van de vrouw wanneer ze het dagboek sluit, bruin leer versiert met tekeningen en woorden. Het lezen van de woorden van haar zoon is moeilijk zat, de woorden voorlezen is nog moeilijker vooral zonder te huilen. Anne is gebroken, net als de vrouw naast haar, ze heeft een tissue in haar hand terwijl haar andere haar vastgrijpt in een troostende manier. Voor haar is het net zo moeilijk om te lezen. De brief is geschreven voor haar zoon.

''Onze babys'', fluistert Johannah. Ze wreef door haar ogen, haar visie wazig. ''Ze hebben dit niet verdient.''.

Anne kan zichzelf er niet toe brengen om te knikken of te schudden of zelfs maar een woord uit te brengen. De woorden geschreven op het papier echoën door haar hoofd terwijl ze staart naar de liefde van haar zoon. Hij lijkt zo vredig terwijl hij hier ligt, in een ziekenhuis bed. Zijn huid is wit en droog. De bruine lok die over zijn voorhoofd ligt is rommelig. Zijn ogen zijn gesloten maar beide vrouwen weten dat hij wakker is. Ze storen hem niet al te veel. Ze laten hem niet praten en ze bewegen hem niet. Hij heeft sinds het ongeluk nog geen woord gezegd. Hij is er nog niet klaar voor. Iedereen begrijpt hem.

Johannah leunt voorover en knijpt zacht in haar zoon zijn koude hand. ''Wil je nog meer horen, lieverd?''. Hij bromde niet als antwoordt zoals hij eerst wel deed. Johannah laat het zoals het is en leunt terug in haar stoel terwijl ze haar ogen weer afveegt.

''Het komt goed met hem.'', fluistert anne eindelijk. Ze pakt Johannahs hand als ze nogmaals begint te huilen. ''Hij mag hier morgen weer weg, weet je nog?''.

Johannah knikt en ze kalmeert. ''Ja, ja. Je hebt gelijk.''.

''Ik weet dat het nooit hetzelfde zal woorden maar het komt goed.''. Anne probeert sterk te zijn voor Johannah, ookal is ze zelf zo verscheurd. ''Louis zal in orde zijn.''.

Louis' moeder weet dat het zo is maar het zal heel anders zijn dan voorheen. Jaren was Louis onafhankelijk en kwam hij eigenlijk alleen bij zijn moeder voor advies in zijn relatie of voor problemen waarmee zij zou kunnen helpen. Nu moet ze weer de zorg op zich nemen net als toen hij een klein kind was. Hij is niet meer bekwaam. Hij is nergens meer bekwaam over en dat zou vanaf nu altijd zo blijven.

''Hoe zit het met Harry?'', vraagt Johannah met een kalme stem. Ze kijkt Anne met bezorgde ogen aan, terwijl Anne haar gezichtsuitdrukking niks veranderd.

Ze voelt zich verdoofd. ''Het komt goed met ze.''.

De ruimte wordt steeds dieper...

---------------------------------------------------

[ 1174 woorden ]


Hey allemaal! Dit is het dan, de proloog! hopelijk vinden jullie het boek leuk, het zal fijn zijn als jullie dit boek delen met jullie vrienden! Like, deel en comment :D  

Spaces Between Stars // Larry // voltooidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu