Het was al zes uur beneden hoorde ik de ene na de andere binnen komen. Vandaag zouden alle vrienden en familie langs komen ter condoleance van mijn broer Nasser. We waren net terug uit Marokko het was een vreselijke en moeilijke tijd. Zijn begrafenis was een emotioneel moment waarbij veel tranen zijn gevallen van mij en de rest van zijn geliefde. Het was er erg druk bijna iedereen was er van familie tot onbekende. Een 23 jarige jonge die nog een leven voor zich had kunnen hebben, maar allah weet het beste.
Ik bekeek mezelf in de spiegel mijn gezicht zag er uitgeput uit. Ik had wallen en was bleek geworden. Ik smeerde een klein beetje foundation op mijn gezicht en trok een donker grijze djellaba aan. Mijn haar deed ik vast in een lage knot en bekeek een foto die aan de spiegel hieng van mij en Nasser. Ik voelde de tranen weer lang mijn wang heen glijden. Mijn gedachte werd verstoord door mijn trillende telefoon het was een onbekende nummer.
"Ja?" Zei ik vragend
"Ben je farah?"
"Ja wie ben je?"
"Ik wou je condoleren met je broer.."
"Wie ben je?" Herhaalde ik geïrriteerd
"Ik ben Mo."
"Wie is mo??"
"Vriend van Nabil. Ik heb je ontmoet bij hem thuis."
"Shokran voor het bellen Mohamed ik moet ophangen."Zonder dat ik hem nog liet verder praten hing ik de telefoon op. Snel liep ik naar beneden en begroette ik iedereen in de woonkamer. Het was bomvol en ik had hier helemaal geen zin in. Ik nam plaats naast mijn nicht Nassima. Zwijgend keken we voor ons terwijl we normaal zo veel praatte. Even later kwam Jasmin mijn beste vriendin binnen lopen met een schaal vol thee glazen. Nadat ze alles had uitgedeeld kwam ze naast me zitten en sloeg een arm om me heen. Een van mijn nichten begon met een surat te reciteren. Haar stem was zo mooi ze raakte iedereen in de woon kamer. Toen ik zag dat iedereen begon te huilen liep ik met tranen in mijn ogen de woonkamer uit. Daar zag ik mijn neef Bilal staan samen met een andere jonge die ik niet ken. Bilal liep meteen naar me toe en omhelsde me strak. "Baraka frasek.." zei hij zachtjes. Ik maakte me los van hem. "Ik ga even naar buiten." Zei ik terwijl ik mijn slippers aan deed. "Ik loop met je mee." Antwoordde Bilal. "Zaki ik kom er zo aan loop vast naar de boys boven." Zei Bilal tegen de jonge. Hij knikte en keek me aan. "Mogen allah je broer een plekje in het paradijs geven insa' allah."
"Ameen insa'allah" antwoordde ik en liep met Bilal naar buiten.
"Hoe gaat het met je Farah?" Vroeg hij en keek me met een serieuze blik aan.
"Elhamdoulilah." Antwoordde ik zonder hem een blik te schenken.
"Hebben ze Akram gepakt? Mijn broers vertellen me niks."
"Nog niet."
"Nog niet? Als het om andere shit gaat hebben ze je binnen 5 uur en nu nog niet!! " zei ik geïrriteerd.
"Hij is spoorloos Farah niemand weet waar hij is. Wat heb je de politie verteld?"
"Niks ik moest mijn mond houden van Rachid." Zei ik kort en keek voor me.
We namen plaats op een bankje en keken zwijgend voor ons. Voorzichtig liet ik mijn hoofd op zijn schouder rustten terwijl ik speelde met mijn ring. Het was een wit gouden ring die ik een paar jaar terug van Nasser had gekregen. Stilletjes keek ik er naar.