Men werd verteld dat de dood nooit zou herrijzen, nooit meer zou ademen en nooit meer zou bewegen. Wat dood was, bleef dood. Eenmaal men stopte met ademen was het gedaan, geen extra hartslag na het officiële doodstip. Met de dood was het gedaan, gevolgd door een persoonlijke mening van wat erachter volgde, of juist niet kwam. De dood, dat was waar iedereen uitcheckte en heenging zonder ontsnappen. Een punt in het leven waar we verplicht waren vaarwel te zeggen voor eeuwig, iets waar iedereen angst voor had eenmaal het aanbrak. Want na de dood was het gedaan.
Wachten, een werkwoord waar ik me sinds mijn ontwaking mee bezighield. Wachten en denken om precies te zijn. Wachten op de persoon vanop de foto en denken aan hun bestaan. Wachten op de dag dat je zou terugkeren, me zou groeten als een oude bekende en me zou meenemen naar een andere plek. Eentje waar de vreugde bewaard bleef onder de zogenaamde doden en de vrede werd gerespecteerd tussen slachtoffers en jagers. Met dansende kinderen die leefden in een zorgeloos bestaan, omringd door familieleden zoals die hoorden te zijn. Gekleed in een huidkleurige pels, met alles erop en eraan. Waar ze lachen zoals ze het menen en elkaar zonder slepen tegemoet kunnen lopen. Een plek een beetje zoals het ouwe, de planeet zoals die eens was geweest. Draaiend om haar eigen as, spinnend op haar eigen tempo met eigen temperatuur en zonder inkom van het mensenwezen. Vol wonderen zoals het Noorderlicht of een simpele klaar blauwe hemel waar 's avonds duizenden sterretjes twinkelden met in het centrum la luna. Schijnende met haar zilveren stralen neer op onze schaduwen. Daarop zat ik te wachten sinds de dag van mijn ontwaking, tot jij weer in m'n leven kwam.
Denkend aan een andere manier van bestaan, besmet met dit rottende gewicht op de schouders. Iets wat de jager vreest, waarvoor hij rent en de onschuldigen dood. Een logica die zij wierpen op ons, wij waren gruwelijk in hun ogen gevuld met Hollywood. Maar daar waar de waarheid lag zouden ze nooit graven, de beelden vol betekenis zouden vergaan. Mijn naam zou luidden als die van een vervallen dode, hoewel geen van ons elkander kwaad deed. Geen van ons was begonnen aan een ongestreden oorlog en speelden uiteindelijk een part in het verhaal dat voor onszelf een raadsel was. Al wat wij wouden was een vredevolle wereld met begrip voor ons bestaan, waar ons verdriet werd aanvaard want ook wij hadden spijt van onze ontwaking. Het waren niet de verzonnen beten, niet de gefantaseerde moorddadige wezens die wij zogezegd waren. Het was een ongekende infectie voortgeplant via lichamelijke sappen, speeksel, bloed, ... Het vrat aan onze huid, onze spieren en botten. Het ontnam ons menselijke als het ons voor korte periode dode om vervolgens op te staan met de ongekende schade. Maar wat wij ook dachten of deden, jagers zaten ons achterna voor het lot dat ons was aangedaan.
Dood, de periode waar we onze ogen sluiten voor een momentje. Waar we in gedachten verzonken zijn, verdrinkende in het zwarte voor onze ogen. Wachtend op die ene persoon die we zo hard missen, zo hard nodig hebben. Iemand vol waarde die ons hart weet te smelten tot druppend goud, blinkend in onze gebroken spiegels. Dood, de periode waar we onze laatste wensen delen voor de stilte ons voor eeuwig kan overnemen. Het moment waarop ik aan jou denk, wachtend tot je me komt redden van wie ik geworden ben terwijl ik geniepig hoop dat je me niet wegduwt voor mijn uiterlijke trekken. Want diep vanbinnen ben ik nog steeds dezelfde persoon die je mocht, nog steeds dezelfde persoonlijkheidskenmerken, dezelfde flauwe grappen en misschien storende kantjes van ontkenning. Dood, de periode waarop ik wens voor jou.
JE LEEST
Ons Plechtige Uur
Historia CortaIn een wereld vol dood en rottend vlees, waar de zonsopgang het enige magische mirakel is, heerst ons plechtige uur. Het moment waarop wij elkaar weer in de ogen kunnen kijken, handen raken en huid strelend. Dansend doorheen de bloedplassen, omringd...